Christendom door joodse ogen
Introductie
Wie zich als christen met Israël en het jodendom bezighoudt, bewandelt vaak een weg van eenrichtingsverkeer. Christenen hebben dan alle aandacht voor het joodse leren en leven. Het omgekeerde komt - althans zeker in ons land - veel minder voor: dat joden zich intensief bezighouden met wat christenen leren en hoe ze leven. Er zijn wel ontmoetingen over en weer, maar de belangstelling voor dergelijke ontmoetingen bestaat vaak vooral aan christelijke zijde.
Daarom was het ook zo opvallend dat ongeveer drie jaar geleden in Baltimore de verklaring Dabru Emet (Spreek Waarheid) van vier Amerikaans-joodse geleerden aan het Institute for Christian-Jewish Studies, ICJS, werd uitgegeven.
Van christelijke zijde was men enthousiast. Men zag hierin een teken van joodse bereidheid om het christendom zo te interpreteren dat christenen zich daarin konden herkennen. Niet alleen van christenen mag worden verwacht dat ze het jodendom recht doet, het mag ook van joden verwacht worden dat ze het christendom recht doen.
In de verklaring wordt gezegd dat het tijd wordt voor joden om kennis te nemen van de inspanningen van christenen om het jodendom op waarde te schatten. De auteurs van de verklaring achten de tijd rijp om na te denken over wat het jodendom nu kan zeggen over het christendom. Er worden dan acht korte uitspraken gedaan over hoe joden en christenen zich tot elkaar kunnen verhouden.
Op een open avond van het OJEC (Overlegorgaan van Joden en Christenen) in Woerden is dit jaar aandacht besteed aan deze verklaring. Aan mij was gevraagd om als christen te reageren. De reactie van toen heb ik nu voor Vrede over Israël bewerkt en geef ik hieronder weer. Ze begint met een korte opmerking vooraf. Daarna wordt telkens een van de korte uitspraken uit de verklaring genoemd waaronder ik dan mijn reactie geef.
Opmerking vooraf
Ik behoor tot diegenen die in de ontmoeting tussen joden en christenen de vraag naar de waarheid niet uit de weg willen gaan. De verklaring Dabru Emet beschouw ik dan niet als een eindpunt van een lange geschiedenis, maar meer als een mogelijk nieuw startpunt voor de toekomst. Een startpunt dat hoop zou kunnen geven op een betere relatie tussen joden en christenen; beter dan de relatie die we in de geschiedenis van ongeveer tweeduizend jaar nu achter ons hebben. Een relatie ook, waarbij beide partijen bereid zijn om elkaar te respecteren en van elkaar te leren.
1. Joden en christenen aanbidden dezelfde God
Dat is een verrassende uitspraak die in de relatie tussen joden en christenen ook hoopgevend mag worden genoemd. Graag zou ik het gesprek hierover met joden en christenen voortzetten. Als je van mening bent dat God niet los van Christus te kennen is, dan bestaat hier op zijn minst een spanning. En hoezeer het voor christenen verheugend is dat van joodse zijde erkend wordt dat christenen de God van Abraham, Izaäk en Jacob aanbidden, toch vraag ik mij af of deze uitspraak echt door àlle joden wordt beaamd.
In de kerk spreken we altijd met twee woorden. God van Israël / Vader van onze Heer Jezus Christus. Alleen al die naam ‘Christus’ = Messias geeft het spanningveld aan. Dat is voor joden geen begaanbare weg. Maar misschien is dat nog te zwak uitgedrukt. Betekent dit niet tegelijk een kloof die haast onoverbrugbaar is?
En dan nog dit: De Drie-eenheid is een belemmering tot werkelijke toenadering, niet alleen tussen christenen en joden, maar ook tussen christenen en moslims. Hier wordt de spanning op z’n hoogst gevoeld.
Christenen kunnen niet om het Nieuwe Testament heen als ze over God spreken. En dan staan daar teksten als Johannes 1:18: Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen. En Johannes 14:9: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.
Er blijft voor mijn gevoel een spanning zitten waar het gesprek ingezet moet worden om elkaar over en weer te blijven verstaan. Tegelijk zijn we dan misschien weer terug bij af.
Want er is nog steeds een grote angst bij joden om zo’n gesprek aan te gaan. De geschiedenis waarin christenen zich superieur gedroegen met de meest dramatische gevolgen van dien is voorlopig nog niet overwonnen. En er zijn momenten dat christenen ook vandaag aanleiding geven tot die angst.
2. Joden en christenen ontlenen gezag en inspiratie aan hetzelfde boek, de bijbel (wat joden Tenach noemen en christenen het Oude Testament)
Het woordje ‘bijbel’ is hier wat verwarrend. Als christenen het over de bijbel hebben, dan bedoelen ze Oude- en Nieuwe Testament samen. Je zou kunnen zeggen dat het hele heilige boek van de joden een deel van het heilige boek van de christenen is. Het andere deel van het heilige boek van de christenen - het Nieuwe Testament - vormt nu juist de spanning, verwijdering, kloof of hoe je het maar mag noemen, tussen joden en christenen.
Wordt het gebruik van Tenach door de kerk in joodse ogen af en toe niet gezien als een ongeoorloofde annexatie van ‘hun’ heilig boek? Als bovenstaande zo ruimhartig wordt uitgesproken, dan komt toch de vraag boven: wordt dat inzicht door alle joden gedeeld?
Christenen kunnen Tenach niet lezen zonder daarbij op zijn minst ook het Nieuwe Testament te horen. En dat geeft aan het verstaan van Tenach ook meteen een bepaalde kleur. Tegelijk moet gezegd worden dat het Nieuwe Testament pas goed verstaan kan worden als daarbij ook Tenach wordt gehoord. Dat wordt door bepaalde groepen christenen nogal eens vergeten.
Joden verstaan Tenach per definitie zonder daarbij het Nieuwe Testament te horen, maar wel de rabbijnse overlevering. En ook dat geeft aan het verstaan van Tenach een bepaalde kleur. En die kleur is anders dan die van de christenen.
Het Nieuwe Testament brengt een spanning aan die aanleiding geeft tot verder gesprek.
3. Christenen kunnen de claim van het Joodse volk op het land Israël respecteren
Inderdaad ‘kunnen’. Want christenen zijn hierover verdeeld. Enerzijds zijn er christenen die de staat Israël als Joodse staat helemaal niet zien zitten, anderzijds zijn er christenen die zonder ook maar enige vorm van nuance de landsgrenzen zoals die in Tenach worden aangegeven voorstaan voor de huidige staat Israël. Zo zijn er christenen die ongenuanceerd kritiek leveren op de huidige staat en daarbij de Palestijnen als vredelievende verschoppelingen afschilderen. En er zijn christenen voor wie de staat Israël geen kwaad kan doen en de Palestijnen haast de veelkleurige personifiëring van de duivel is.
Maar is deze controverse ook niet te vinden in Israël zelf?
De uitspraak van Dabru Emet op dit punt blijft toch vragen oproepen en de kwestie van het land is gecompliceerder dan de uitspraak doet vermoeden.
4. Joden en christenen accepteren de morele principes van de Tora
Oké, maar de wijze van omgaan met de Tora wordt bij christenen ingekleurd vanuit het Nieuwe Testament. En dat maakt de praktische omgang met de Tora zo verschillend. Bovendien moet in christelijke kring voortdurend uitgelegd worden wat Tora is, aangezien dat woord meestal wordt vertaald als ‘wet’, terwijl daarbij de inhoud daarvan sterk gekleurd is vanuit de discussie die in m.n. de brieven van Paulus naar voren komt.
Toch liggen hier mogelijkheden om ook in het maatschappelijke leven veel meer met elkaar samen te doen.
5. Nazisme was geen christelijk fenomeen
Ik ben dankbaar dat dit zo wordt uitgesproken. Er zijn christenen geweest die zich tegen het Nazisme verweerd hebben en met gevaar voor eigen leven joodse mensen uit de klauwen van de Nazi’s wisten te houden.
Staan blijft echter dat christelijke theologie een voedingsbodem is geweest die aan de Nazi-ideologie in het ‘christelijke’ Europa extra kracht heeft bijgezet.
Maar de kritiek is niet alleen gebleven bij kritiek op de houding van de kerk en haar theologie. Ook de bronnen waaruit de kerk leeft en waarop de christelijke theologie gebaseerd is ontkwamen niet aan de kritiek. Het Nieuwe Testament zelf vertoont volgens sommige christelijke theologen anti-judaïstische trekken. Met name het evangelie naar Johannes moet het daarbij ontgelden.
Als dat waar is, kun je op z’n minst vraagtekens zetten bij dit onderdeel van de verklaring. Als de bronnen vergiftigd zijn, moet dat toch een ernstige crisis veroorzaken bij degenen die van die bronnen afhankelijk zijn. Vooralsnog wens ik die weg niet op te gaan en onderschrijf ik van harte dit onderdeel van Dabru Emet.
6. Het - in menselijke termen - onoverbrugbare verschil tussen joden en christenen zal niet beslecht worden tot God de hele wereld verlost, zoals beloofd wordt in de Schriften
Dit valt alleen maar te beamen. Geen dwang, geen macht. Ik haal Luther aan in een spreuk die ik in mijn studeerkamer heb hangen: Prediken wil ik. Spreken wil ik, schrijven wil ik, maar niemand wil ik met geweld dwingen of dringen, want het geloof moet van harte en ongedwongen aanvaard worden.
Zeg je: de joodse of de christelijke weg is lood om oud ijzer, het doet er niet toe, dan haal je alle spanning eruit. Maar in een gesprek waar de waarheid in het geding is, kun je van elkaar leren en blijft juist de spanning erin.
Wij lossen de spanning niet op. Wat dat betreft is er zowel bij joden als christenen een verlangen naar bevrijding waarbij alles wat nu nog zo verborgen ligt, klaar en helder zal zijn.
7. Een nieuwe relatie tussen joden en christenen zal de joodse geloofspraktijk niet verzwakken
Dat is een uitspraak, waarover ik niets kan zeggen. Het lijkt me meer een intern joodse kwestie.
8. Joden en christenen moeten samenwerken voor gerechtigheid en vrede
Ook hier ligt een scala aan mogelijkheden tot ontmoeting, dialoog, gezamenlijk handelen. Toch zullen woorden als ‘gerechtigheid’ en ‘vrede’ ook praktisch ingevuld moeten worden.
Hierin zal ongetwijfeld ook een verscheidenheid te zien zijn, die dwars door de joodse en christelijke gelederen heenloopt en die te maken hebben met politieke visies.
Daarnaast zou m.n. hier wel eens aan de orde kunnen komen de kwestie van het seculiere dan wel het religieuze taalgebruik. In bepaalde stromingen van het christendom zijn woorden als ‘gerechtigheid’ en ‘vrede’ volkomen verinnerlijkt en hebben ze met het concrete leven van alledag niets of maar weinig te maken.
Slotopmerking
Dabru Emet is voor mij een verrassende poging van joodse zijde om in een open sfeer van vertrouwen samen met christenen te leven met het gezicht naar de toekomst. Zonder reserves wordt gezocht naar wat joden en christenen bindt. De verschillen worden niet verdoezeld, maar mogen geen afbreuk doen aan de hervonden verbondenheid.
Deze insteek juich ik toe. Tegelijk bekruipt me het gevoel dat de werkelijkheid weerbarstiger is dan de verklaring wil doen geloven. Niet alleen bij joden maar ook bij christenen liggen de onderwerpen die hier aan de orde komen heel gecompliceerd.
We moesten van beide kanten het gesprek maar in alle openheid aangaan. Daartoe geeft Dabru Emet alle aanleiding.
voor de volledige tekst van de verklaring Dabru emet, zie:
www.icjs.org/what/njsp/dabruemet.html
voor de Engelse tekst mét een Nederlandse vertaling, zie:
www.xs4all.nl/~ojec/dabruemet.html
J. Groenleer
Vrede over Israël jrg. 47 nr. 4 (sep. 2003)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel