Abraham erft de wereld


Want de belofte is niet door de wet aan Abraham of zijn zaad geschied, namelijk, dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn,
maar door de rechtvaardigheid des geloofs.

(Romeinen 4:13, Statenvertaling)


'From the river to the sea', is dat de plaats waar het volk van Abraham woont? Paulus zegt dat de stamvader van Israël erfgenaam van heel de áárde is. Dat is allesomvattend. Van zee tot zee zal Abrahams grote Zoon regeren, zover men volken kent. Daar zal dus ook het volk van Abraham wonen.


Je zult de wereld maar erven. Dat is niet niks. Abraham kreeg die belofte. Paulus schrijft erover aan de gemeente in Rome. Wist de gemeente waar het over ging? Het merendeel van de gemeente bestond uit heidenen. Een aantal van de Romeinse gelovigen was van Joodse afkomst. Zij kenden de woorden erven en erfgenaam ongetwijfeld. In het Oude Testament zijn dat namelijk heel belangrijke woorden. Ze hebben te maken met het erven van land.

Van land naar wereld

Aan Abraham (en zijn nageslacht) is meermalen het land Kanaän als erfbezit beloofd, maar ook ontelbaar veel nakomelingen. In Romeinen 4 is echter geen sprake van het erven van land, maar van het erfgenaam zijn van de wereld. Je kunt dan denken aan de mensenwereld, maar ook aan de geschapen wereld (Rom. 1:20, 3:6 en 19). Hoe kan het land nu de wereld worden?


Allereerst is het een bekend principe in de Bijbel dat de vervulling van Bijbelse profetie de categorieën waarin zij oorspronkelijk is gegeven te boven gaat. De beloofde verlossing uit de ballingschap staat bijvoorbeeld ook symbool voor een nog grotere verlossing, die Israël te wachten staat.


In de tweede plaats beloofde God aan Abraham niet alleen land, maar ook een ontelbaar groot nageslacht. Door zijn nageslacht zouden alle volken van de aarde gezegend worden (Gen. 12:3, 18:18, 22:18). De naams­verandering in Genesis 17 wijst daar ook op. Abram werd Abraham, vader van een menigte volken (Rom. 4:17). Die beloofde vermenigvuldiging bracht de rabbijnen uit de intertestamentaire periode tot de conclusie dat God hun een erfdeel zou geven van zee tot zee en van de rivier tot aan de einden van de aarde (vgl. Jezus Sirach 44:19-21; Jubileeën 22: 13-14 en 32:19).


In de derde plaats zijn er in het Oude Testament zelf indicaties dat de belofte van het land zich uitbreidde naar de wereld. Denk aan Psalm 72:8: En hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. In dat gebed voor de koning herinnert de psalmist aan de belofte die God aan Abraham deed (Gen. 15:18). Opmerkelijk is dat deze tekst terug­komt in Zacharia 9:10, waar deze deel uitmaakt van een profetie over het vrederijk.

Via de Messias

Abrahams invloed in de wereld zal dus groot zijn. Niet het minst via de Messias, die uit hem geboren zou worden. Zijn komst is voor heel de wereld beslissend. Hij krijgt de heidenen tot Zijn erfdeel en de einden van de aarde tot Zijn bezit (Psalm 2:8). De heerschappij van de Messias is universeel.

Daarbij zijn de gelovigen (de geestelijke kinderen van Abraham), in Christus, mede-erfgenamen van de wereld. De zachtmoedigen, zij die de HEERE verwachten, zullen de aarde beërven (Ps. 37:9 en 11, Mat. 5:5).

Op grond van bovenstaande dingen kunnen we concluderen dat het voor de gelovigen in Rome niet vreemd in de oren heeft geklonken dat Abraham de belofte kreeg dat hij een erfgenaam van de wereld zou zijn. Alle volken van de aarde worden in hem gezegend.

Daarbij kun je stellen dat als ergens op aarde voor Israëls Messias wordt gebogen, dat dan blijkt dat God Zijn belofte aan Abraham vervult. De wereld wordt in Abrahams nageslacht gezegend. En inderdaad, straks wordt heel de aarde met Gods heerlijkheid vervuld (Psalm 72:19). Abraham en zijn gelovig nageslacht zullen de aarde beërven.

Niet door prestatie

Het meest belangrijk in de tekst is trouwens niet dat de inhoud van de belofte de wereld is, maar de maníer of de tíjd waarop de belofte aan Abraham gedaan is. Dit maakt de context duidelijk. Hij is niet door de wet, maar door de rechtvaardigheid van het geloof ontvangen. De wet was immers nog niet gegeven aan Israël. Dat zou pas later gebeuren. Erfgenaam worden op grond van leven naar de wet zou onmogelijk zijn. De wet bewerkt bovendien toorn (Rom. 4:15).

Daarom rust het erfgenaam zijn op geloofsvertrouwen en dus op genade. Abraham is geen vader van alle gelovigen geworden door prestatie, maar slechts door aan Gods lippen te hangen. Dat is genade alleen. Die genade is nodig voor zowel Joden als heidenen in de gemeente van Rome. Zicht daarop kan ervoor zorgen dat de aanwezige spanningen tussen groepen in de gemeente minder worden. Abraham is de vader van álle gelovigen (vers 1).

Landbelofte?

Zegt Romeinen 4:13 ook iets over de landbelofte? Zeker wel. Zoals Abraham niet alleen vader van het Joodse volk, maar van een menigte volken is, zo geldt de belofte dat Abrahams natuurlijk nageslacht niet alleen het land Kanaän zou beërven, maar ook dat Zijn geestelijk nageslacht de wereld zou beërven.


Het feit dat er gesproken wordt over de belofte aan Abraham, dat hij erfgenaam van de wereld zou zijn, betekent dus niet dat het concrete land er niet meer toe doet. Integendeel. Er wordt in de tekst op de landbelofte voortgeborduurd, zou je kunnen zeggen. Er komt als het ware een dimensie bij.

De landbelofte wordt in de brieven van Paulus op geen enkele manier ter discussie gesteld. Die stond als een huis, daar werd niet aan getwijfeld. De belofte waar Paulus hier over spreekt mag je zeker als onderstreping zien dat God (al) Zijn beloften aan Abraham niet vergeet.


Gespreksvragen:

  1. Heeft de belofte aan Abraham ook betrekking op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde? Zo ja, op welke manier?
  2. Abraham is geen vader van alle gelovigen geworden door prestatie, slechts door aan Gods lippen te hangen. Wat betekent dit voor u?

Drs. G.J. Post is chr. geref. predikant en deputaat Kerk en Israël

G.J. Post
Verbonden jrg. 69 nr. 1 (2025-01)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden