Een geestelijke strijd?!


Als Centrum voor Israël Studies krijgen we regelmatig de vraag: Hoe moeten we deze oorlog nu duiden? Als antwoord op deze vraag hoor je regelmatig: De oorlog in Israël is geen gewone oorlog, maar het is een geestelijke strijd. In deze bijdrage wil ik daar op reflecteren.


In Gen. 3:15 zegt de HEERE tegen de slang: En ik zal vijandschap teweeg­brengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Na­geslacht. Sommigen zien hierin een verwijzing naar de geestelijke strijd die Israël moet voeren. In hun ogen is de oorlog met Hamas een hoofdstuk in een eeuwenoude, maar ook eschatologische strijd die Israël moet voeren als volk dat geroepen is om een licht te zijn onder de volken.

Wat vaak opvalt is dat wie op deze manier naar het huidige conflict kijkt, erg zwart-wit is in de duiding ervan. Je bent voor of tegen Israël, en als je niet voor Israël bent, dan ben je tegen. Kritische vragen worden al snel geïnterpreteerd als gebrek aan loyaliteit ten opzichte van Israël .

Directe link?

Maar kun je zo één op één Israël verbinden met de vrouw en haar Na­geslacht? Vanuit een christelijk perspectief wordt deze tekst gelezen als een verwijzing naar de Messias die zal komen om de slang te vermorzelen. En deze Messias is inderdaad uit Israël voortgekomen. Tegelijkertijd is het zo dat er nergens in Genesis een directe link wordt gelegd tussen het nageslacht van de slang en een bepaalde persoon of groep mensen. Sterker nog, als Kaïn geboren wordt, zegt Eva: Ik heb een man van de HEERE gekregen (Gen. 4:1). Terwijl later zal blijken dat de lijn van Gods belofte niet via Kaïn loopt, maar via Seth (Gen. 4:25).


Op dit punt is het goed om naar de huidige situatie te kijken. De aanval van 7 oktober 2023 is geïnspireerd door een ideologie die uit is op de vernieti­ging van Israël. Deze ideologie en de uitvoering daarvan in de praktijk horen bij de werkwijze van de tegenstander van God. Maar bevindt de staat Israël zich daarmee automatisch aan Gods kant? Op dit punt stellen onder andere Palestijnse christenen kritische vragen. Zij worstelen met de duisternis aan Israëls kant. En er zijn ook genoeg Israëli’s die bijzonder kritisch zijn op hoe de huidige regering omgaat met de Palestijnen.

Frontlijnen

Zou het kunnen dat de geestelijke strijd zich afspeelt langs lijnen en fronten die minder scherp en duidelijk afgebakend zijn?

Recent las ik een bijdrage van kardinaal Pizzaballa, de leider van het Latijnse patriarchaat (de Rooms-Katholieke kerk) in Jeruzalem. Hij zegt in zijn bijdrage dat hij de indruk krijgt dat de verschillende religieuze gemeen­schappen weer een soort eilanden geworden zijn, waardoor er nauwelijks een dialoog mogelijk is. Ook zegt hij dat, uitzonderingen daargelaten, geestelijk leiders nauwelijks iets anders zeggen dan politieke leiders. Geloof is ook iets dat ons moet verontrusten en opschudden. God roept op om naar de ander te kijken als een schepsel die ook gemaakt is naar Gods beeld. Juist in een oorlog wordt de ander zo gemakkelijk ontmenselijkt. De Israëli’s worden afgeschilderd als wraakzuchtige mensen, terwijl in Gaza alleen maar terroristen wonen. Is deze ontmenselijking van de ander onderdeel van de geestelijke kant van het conflict?

Jacob en Ezau

Welke woorden en beelden we kiezen, heeft impact op hoe we naar dit conflict kijken. Wie dit conflict beziet vanuit de genoemde interpretatie van Genesis 3, zal vooral benadrukken dat dit conflict niet kan stoppen, want de strijd tussen het nageslacht van de slang en het Nageslacht van de vrouw zal doorgaan tot de wederkomst.

Ik zou een ander beeld uit Genesis voor willen stellen om dit conflict te duiden. In Genesis lezen we over het conflict tussen Ezau en Jakob, die allebei hun eigen fouten hebben. Maar na zoveel jaar vindt er wél ver­zoening plaats (Gen. 33:4). Het is mijn verlangen en gebed dat dit ook hier in het land Israël gaat gebeuren. Wat daarvoor nodig is, is alleen bekend in de hemel, maar hier op aarde is het onze roeping om te zoeken naar vrede.

Ontferming

Is dat naïef? Misschien wel. Wie verder leest in het Oude Testament, weet ook dat ondanks de verzoening tussen Ezau en Jakob, het nooit heeft geboterd tussen hun nakomelingen. Tijdens de reis naar Kanaän weigerde Edom om Israël door te laten (Num. 20:21, Richt. 11:17). Saul en David vochten met dit volk (1 Sam. 14:47, 1 Kon. 11:15). Obadja beschrijft het komende oordeel over Edom vanwege het geweld tegen Israël. Toch wil ik de hoop levend houden dat men hier de weg naar vrede weet te vinden, hoe moeilijk en pijnlijk dat ook zal zijn.


Tot slot, het simpel indelen van de strijdende partijen in dit conflict in zwart en wit, goed en kwaad, helpt niemand verder. Goed en kwaad lopen in deze wereld door elkaar heen, zelfs tot in ons eigen hart aan toe. Daarom is het beter om met de ogen van de Heere Jezus naar zowel Joden als Palestijnen te kijken, met een hart vol ontferming en met oog voor hun noden.

G.T.S. de Korte is Israëlconsulent van het CIS

G.T.S. de Korte
Verbonden jrg. 69 nr. 1 (2025-01)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden