Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


De Tora

Torá (de ‘Wet’) תּוֹרָה


‘Tora’ is de naam van de vijf boeken van Mozes. Wij spreken wel van ‘wet’, maar dat is een slechte vertaling van het Hebreeuwse woord. Tora komt van een werkwoord dat onderwijzen betekent: de tora is Gods Woord dat wil onderwijzen en de weg wijzen - en dat klinkt toch anders dan ‘wet’.


De Hebreeuwse Bijbel is onder te verdelen in Torá, Nevi’íem (de profeten) en Chetoevíem (de geschriften). Met de beginletters van deze onderdelen noemen de joden hun Bijbel: TeNáCH.

We komen die onderverdeling ook in het Nieuwe Testament tegen, waar het gaat over ‘de wet van Mozes, de profeten en de Psalmen’ (bv. Lukas 24:44), of korter: ‘de wet en de profeten’ of ‘Mozes en de profeten’ - waarmee dan heel de Hebreeuwse Bijbel (wat wij ‘Oude Testament’ noemen) bedoeld is.


De Tora neemt daarin een heel bijzondere plaats in. In de synagoge wordt er op elke sabbat een bepaald gedeelte uit gelezen. In één jaar wordt de hele Tora gelezen. Op de dag na het Loofhuttenfeest wordt het slot van de Tora gelezen, en wordt er gelijk ook weer een nieuw begin gemaakt, met Genesis 1. Die dag heet simchát tora (שִׂמְחַת תּוֹרָה), ‘vreugde der wet’. De vreugde wordt o.a. geuit in het ‘dansen’ met de Tora-rol.


Voor de lezingen is er een vaste indeling in 54 delen (soms moeten dus 2 delen op één sabbat gelezen worden om rond te komen). Zo’n deel heet een parasjá (mv. parasjót) en is genoemd naar het eerste kenmerkende woord. De eerste is parasjat bereesjíet (parasja in den beginne); het gaat dan om Genesis 1:1-6:8. Bij elke parasja hoort een gedeelte uit de profeten, de haftara. Bij parasjat bereesjíet is dat Jesaja 42:5-43:11. (Zie verder het leesrooster)


De rollen worden in de synagoge bewaard in een kast, de ‘arke’, die tegen de muur aan de kant van Jeruzalem is geplaatst. Doorgaans staan daarin meerdere rollen, elk met een hoes eromheen ter bescherming en een ‘kroon’ op de bovenste handvatten ter versiering.


Een Tora-rol is gemaakt van perkament (van leer van een rein dier), en door een sofeer met de hand geschreven, met speciale inkt. De tekst komt in kolommen van max. 60 regels. Op één vel perkament komen 4 à 5 kolommen. Er zijn ongeveer 200 kolommen, dus 40 vellen perkament nodig.


Is een rol bijna klaar, dan worden van de laatste letters alleen de buitenlijntjes getekend; de opdrachtgever en anderen mogen die dan compleet maken. Vaak gaat een vrolijke stoet de Tora naar de plaats van bestemming brengen.


Een echte Tora-rol is een kostbaar bezit. Letterlijk. Maar de Tora is voor Israël vooral ook in figuurlijke zin kostbaar - dat komt o.a. uit in hoe de rollen gemaakt en gebruikt worden.

Jad יַד

Bij het lezen uit de Tora wordt de tekst doorgaans bijgewezen met een ‘jadje’ (jad = hand), een speciaal stokje, meestal van zilver, met aan het uiteinde een handje met uitgestoken wijsvinger. Dat wordt gebruikt om te voorkomen dat de rol snel zou slijten als mensen met hun eigen vingers zouden bijwijzen.



zie verder het leesrooster
zie ook in ‘Vrede over Israël’:
De Tora-rol
Rondom de Tora-rol
Simchat Tora
Simchat Tora - Vreugde van de Tora