Van de Voorzitter - dec. ’98


Op 21 okt. j.l. vlogen br en zr Van den Boogert terug naar Israël om daar het ‘gewone werk’ weer op te pakken en voort te zetten. Ruim twee maanden waren ze in ons land, bij de kinderen, de familie en de kerken.

Het was de laatste periode van het leven op aarde van de moeder van ds Van den Boogert. In verband met de achteruitgang van haar gezondheid was hij in juni enkele dagen in ons land. Half augustus kwam het bericht dat het nú nog mogelijk was contact met haar te hebben. Het heeft hun goed gedaan dat ze van die mogelijkheid gebruikt konden maken. In september is zij overleden, ‘in vertrouwen op haar Heiland ontslapen’. In zijn 11e werkverslag schrijft ds Van den Boogert: ‘Met de begrafenis, die ik zelf op verzoek van haar verricht heb, werd voor mij een levensperiode afgesloten.’ Vanuit onze deputatenkring hebben we ons meeleven laten merken; en ook nu wensen we br en zr Van den Boogert alle genade en kracht om dankbaar terug te zien op de afgelopen periode én om in vertrouwen verder te gaan.

In diezelfde maand viel ook het afscheid nemen van een achterneef, die door een tragisch ongeval op 24-jarige leeftijd om het leven kwam en de begrafenis van een goede vriend uit de Emmeloordse tijd.

Zo is het verblijf in Nederland heel ‘bijzonder aangrijpend’ geweest. Herinneringen blijven. Rust wordt gevonden in het geloof dat de Here de zijnen kent.


In de periode tussen 20 sept. en 11 okt. viel de ‘tournee’. Op 4 zondagen werd gepreekt, met meestal in aansluiting daaraan een gesprek met gemeenteleden over het Israëlwerk. In 13 gemeenten werd een ‘Israëlavond’ gehouden. Onderwerpen waren: ‘Het werk in Israël’ en ‘Messiasbelijdende Joden’. De opkomst varieerde tussen de 15 en 70 bezoekers; het gemiddelde per avond was 40 aanwezigen. En die hadden de gelegenheid om allerlei vragen te stellen. Daarvan is - getuige het verslag van ds Van den Boogert - ruim gebruik gemaakt: het overzicht van die gevarieerde vragen beslaat ruim anderhalf A4.


Over een geschikt moment voor een volgend tournee wordt nog nagedacht. Waarschijnlijk zal dat niet in 1999 zijn, omdat we graag willen voldoen aan de wens van onze Israël-werker dat hij ook eens tijdens de grote najaarsfeesten in Jeruzalem wil zijn. We zullen proberen dat gemeenten die zich hadden aangemeld voor déze tournee de volgende keer echt met voorrang ingeroosterd worden. Het is verheugend dat de aanvragen de mogelijkheden overtroffen.

Er bleek een te korte tijd van voorbereiding te zijn voor een studiedag met predikanten, d.w.z.: het bericht daarover bereikte de collegae te laat. Aan de terechte suggestie van één van hen om eerdere berichtgeving hopen we de volgende keer te kunnen voldoen.


Inmiddels heeft ook de Generale Synode zich over ons driejarig rapport gebogen. Na eerst een verhelderende bespreking met de GS-commissie vond de plenaire bespreking plaats op dinsdagmorgen 17 nov.; daartoe waren penningmeester Vree, secretaris Vrijhof en voorzitter Biesma naar Nunspeet getogen. Ongetwijfeld zult u via ‘De Wekker’ al een impressie van de synodale behandeling ontvangen en gelezen hebben. In vergelijking met voorgaande jaren waren er nu minder kritische opmerkingen aan het adres van deputaten. Speerpunten van ons rapport waren: bezinning over de ‘de verzoening’, toegespitst op de invulling van de taakomschrijving van onze Israëlwerker; de plaats en de betekenis van de Jezus als Messias belijdende Joden en - uiteraard - een uitvoerig verslag van de gevarieerde werkzaamheden van ds Van den Boogert. T.z.t . zult u ons hele rapport in de ‘Acta’ kunnen lezen.


Drie jaar geleden werd br P.A. van Es benoemd tot tweede penningmeester, met de bedoeling om zich in die tijd in te werken en br Vree op te volgen. Dat inwerken was al aardig gevorderd, maar om (vooral mentale) gezondheidsredenen moest br Van Es van continuering van de benoeming en van het eerste-penningmeester-worden afzien. Jammer, want hij betoonde zich - naast toenemende betrokkenheid bij het werk m.b.t. Israël als zodanig - ook als een financieel kundig man, die weet hoe de zaken geregeld dienen te worden en die waakt(e) over de eigenheid van ons financieel beleid. We zijn hem zeer dankbaar voor alles wat hij heeft ingebracht en we gunnen het hem van harte dat hij in goede gezondheid, samen met zijn vrouw, nog een zegenrijke tijd van leven mag hebben.


Dit betekende dat we ijlings op zoek moesten naar voorziening in deze vacature, om tijdig aan de Generale Synode een voorstel daartoe te doen. Hoewel br Vree al een vele jaren met verve zich van zijn taak heeft gekweten en best wat rustiger aan mocht doen (al gaat hem dit werk zeer ter harte) hebben we hem gevraagd nog een poosje zijn werk te willen voortzetten ten dienste van ‘Kerk en Israël’. En hoe zou hij dit kunnen weigeren? Dit wel met de belofte dat hij in de komende drie jaren kan ‘afbouwen en overdragen’. De Generale Synode heeft positief gereageerd op ons voorstel om br J. Prins uit Veenendaal (lid van de Pniëlkerk) als tweede penningmeester te benoemen. Hij zal dan in de loop van de komende jaren zich kunnen inwerken en alvast wat taken kunnen overnemen. We verwelkomen hem - dankbaar voor zijn bereidheid - in de kring van deputaten. En: toen we een ‘profielschets’ maakten inzake de penningmeester, ben ik onder de indruk gekomen van het vele, vele werk dat zo’n broeder te doen heeft. Dat gaf me nog meer respect dan ik al had voor de brs Vree en Van Es.


Nu ik het toch over ‘financiën’ heb: we moeten ons nader beraden over de ‘impact’ van een synodebesluit ter zake, inhoudende dat giften/legaten/erfstellingen bij de algemene inkomsten worden geteld. We zijn blij met spontane bijdragen uit de kerken, maar omdat die altijd onvoorspelbaar zijn kunnen we er geen (financieel) beleid op maken. Mogelijk kunnen milde gevers zélf kenbaar maken of zij hun bijdrage voor een duidelijk aangegeven object bestemd willen zien. Maar nu treed ik ’n beetje buiten mijn terrein als voorzitter. Mensen met meer financiële kunde dan ik broeden hier al over; zij zullen t.z.t. hun ‘ei’ wel via ons blad ‘Vrede over Israël’ voorleggen.

H. Biesma
Vrede over Israël jrg. 42 nr. 6 (dec. 1998)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel