Een oorlog die de geschiedenis zou veranderen
In juni 1967 — zo’n 55 jaar geleden — woedde er in het Midden-Oosten een korte, hevige oorlog. Israël zou nooit meer dezelfde zijn. Binnen zes dagen had het zijn grondgebied meer dan drie keer vergroot. De gevolgen spelen tot op de dag van vandaag een rol. En dat blijft ook zo.
In de jaren zestig van de vorige eeuw nam de spanning tussen Israël en de Arabische buurlanden toe. In deze landen bevonden zich Palestijnse vluchtelingen, die Palestina in 1948 hadden verlaten en hoopten op terugkeer. Arabische strijders vielen grensdorpen in Israël aan, waarbij slachtoffers vielen. Het Israëlische leger sloeg hard terug. Eind mei liepen de spanningen verder op. De regeringen van Egypte, Syrië, Irak, Jordanië en Saudi-Arabië zonden hun troepen naar de grenzen met Israël.
De troepenverplaatsingen gingen gepaard met felle anti-Israël retoriek op de Arabische radiozenders. De Egyptische president Nassar wond er geen doekjes om op 27 mei 1967. „Ons fundamentele doel is de vernietiging van Israël”, zei hij. Vijf dagen eerder had zijn land de Straat van Tiran afgesloten voor het Israëlische scheepvaartverkeer. Daardoor had de zuidelijke havenstad Eilat geen verbinding meer met het Verre Oosten.
Preventieve aanval
Israëliërs raakten ervan overtuigd dat ze voor een oorlog van leven op dood stonden. De regering van Levi Eshkol besloot een preventieve aanval uit te voeren. In de ochtend van 5 juni stegen 200 gevechtsvliegtuigen op om af te buigen naar het zuiden. Bijna de hele Egyptische luchtmacht stond aan de grond. Even later stond bijna de hele luchtmacht in brand. Voor acht uur staken Israëlische pantservoertuigen de grens over om het vuur op enkele punten te concentreren. De doorbraak lukte en Israël nam de Sinaïwoestijn in.
Jordanië en Syrië
De regering van Levi Eshkol deed een appèl op koning Hoessein bin Talal om zich afzijdig te houden. Maar hij geloofde dat het Israëlische leger aan het verliezen was. Het Jordaanse leger kwam in actie met kanonnen, tanks en vliegtuigen in de regio Tel Aviv. Jordaanse houwitsers schoten granaten af op Joods Jeruzalem, waar 900 gebouwen werden beschadigd, honderden burgers gewond raakten en twintig overleden.
De Israëlische regering gaf het leger de opdracht een tegenoffensief te starten. Eerst viel de luchtmacht Jordaanse vliegtuigen aan, die net aan de grond stonden om te tanken. De Westoever en de stad Jeruzalem vielen — na een zware strijd — in Israëlische handen. Op 7 juni trok de 55e parachutistenbrigade onder het commando van Mordechai Gur vanaf de Olijfberg in de richting van de Oude Stad. De soldaten schoten op de Leeuwenpoort. De Haram al-Sharif (het Edele Heiligdom) — bij Joden en christenen beter bekend als de Tempelberg — lag open. Na een vuurgevecht met Jordaanse strijders, vertelde Gur over de radio de legerleiding: Har ha-Bayit be-Yadenu („De Berg van het Huis is in onze handen”).
Het Syrische leger ondernam een poging de olieraffinaderijen in Haifa en dorpen en legerposities in het grensgebied te bestoken. Nadat Israël de Sinaï en de Westoever had veroverd, gaf defensieminister Moshe Dayan het groene licht aan te vallen. Op de ochtend van 10 juni waren de Syriërs niet meer in staat de klappen op te vangen en ze trokken zich terug. De Golan was in handen van Israël, inclusief de stad Quneitra en de Hermonberg.
Strategische situatie
Na de Zesdaagse oorlog was de strategische situatie van Israël drastisch verbeterd. Het land had geen smalle taille meer, in het zuiden was een bufferzone ontstaan, het noorden kreeg rust en Jeruzalem was niet meer in het noorden, oosten en zuiden door vijandelijke troepen omringd. Maar de overwinning was mede te danken aan de fouten aan Arabische zijde. Israël liep het gevaar overmoedig te raken in een tijd dat de vijandelijke legers hard aan de slag gingen om zich voor te bereiden op de volgende ronde.
Israël was echter van plan de bezette gebieden te ontruimen in ruil voor vredesakkoorden met de Arabische landen. Maar Arabische leiders namen op 1 september 1967 op een conferentie in Khartoem een resolutie met drie „nees” aan: „nee” tegen erkenning van Israël, „nee” tegen vrede en „nee” tegen onderhandelingen.
Land voor vrede
Israël trok zich pas terug uit de Sinaïwoestijn na in 1979 een vredesakkoord met Egypte te hebben gesloten. In 1994 tekenden Israël en Jordanië een vredesverdrag. De Westoever ging niet terug naar dat land, want koning Hoessein had in 1988 dit gebied opgegeven. De vorst wilde dat de Palestijnen daar een eigen staat zouden krijgen. Herhaaldelijke pogingen om een veelomvattend vredesakkoord met de Palestijnen te sluiten, strandden. Ook pogingen met Syrië om een akkoord te bereiken, mislukten.
De bereidheid land op te geven, gold niet voor Jeruzalem. Israël wilde de stad onder controle houden en uitbreiden. Het kabinet en de Knesset keurden eind juni 1967 de expansie van de hoofdstad goed. Israël bouwde grote nieuwe Joodse woonwijken in de nieuwe delen van Jeruzalem.
De bouw van nieuwe huizen voor Palestijnen bleef intussen achter. Palestijnen kregen een Israëlische identiteitskaart. Dat gaf hun de kans mee te doen aan gemeenteraadsverkiezingen, maar de meesten maakten daar geen gebruik van. Ze hebben ook recht op de Israëlische sociale voorzieningen.
Belang
De terugkeer naar de Westoever en Oost-Jeruzalem is van groot geestelijk belang voor Joden. Wie graag wil weten welke rol de Tempelberg vandaag speelt, moet eens bij de Westelijke Muur de priesterlijke zegen tijdens Pesach of het Loofhuttenfeest meemaken. Tienduizenden uit de hele wereld komen daar op af. Wie zoiets ziet, beseft dat Europese politici die denken dat Israël zich uit dit gebied terug zal trekken in een fantasiewereldje leven.
Naar alle waarschijnlijkheid blijft ook de Westoever onder Israëlische soevereiniteit. Inmiddels wonen er ruim 400.000 Israëliërs op de Westoever, de ruim 200.000 in de Joodse wijken van Oost-Jeruzalem niet meegerekend. Alleen praktisch al is terugtrekking vrijwel niet meer uit te voeren. Ook politiek lijkt het ondenkbaar. De Knesset namelijk moet een terugtrekking goedkeuren, en daarvoor ontbreekt een meerderheid.
Perspectief?
De tegenstanders van terugtrekking voeren ook strategische argumenten aan. Ze vrezen bijvoorbeeld — en dat niet zonder gegronde reden — dat na terugtrekking Hamas het bestuur op de Westoever van de Palestijnse Autoriteit overneemt en Israël met allerlei projectielen gaat bewerken. Hamas weigert het bestaan van Israël te erkennen.
De Palestijnen op de Westoever houden autonomie, maar ze krijgen voorlopig geen stemrecht. Hoe het verder moet weet niemand. Wel kan iedereen zien dat er een basis bestaat voor instabiliteit, tenzij er een wonder gebeurt.
Dhr. Muller is journalist en woonachtig in Jeruzalem.
drs. Alfred Muller
Verbonden jrg. 66 nr. 2 (mei 2022)
www.kerkenisrael.nl/verbonden