Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


Het ja van God

Het JA van God

Schrifstudie n.a.v. 2 Korinthe 1:20
Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja;
daarom is ook door Hem het: Amen, tot eer van God door ons.


Was de apostel Paulus wel betrouwbaar? Dat vragen christenen in Korinthe zich af. Hij had beloofd naar Korinthe te komen, maar hij kwam niet. Paulus wijst hen op zijn betrouwbare verkondiging van de Heer Jezus Christus, waardoor zij het heil hebben ontvangen. Jezus is de garantie van de betrouwbaarheid van al Gods beloften. Maar is Jezus daarmee ook de inlossing en vervulling van al Gods beloften? Of staan er nog beloften open?


In Korinthe kijken christenen met gemengde gevoelens naar de apostel Paulus. Een punt van kritiek is dat Paulus beloofd had naar Korinthe te komen, maar niet kwam. Ja, hij had medewerkers gezonden. Hij had brieven gestuurd, kritische brieven, waarin hij schreef dat de Korinthiërs volgens hem een ‘vleselijk’ en geen ‘geestelijk’ leven leidden. Ze volgden wereldse maatstaven, en niet die van de Heilige Geest.

Een belovende apostel

Maar zelf loste hij zijn belofte om te komen niet in. Is hijzelf niet ‘vleselijk’? Leeft hij zelf niet naar wereldse maatstaven? Als Paulus hoort wat er allemaal over hem wordt gezegd, raakt het hem diep dat er getwijfeld wordt aan zijn apostelschap. In het geding is de vraag of hij lichtvaardig heeft gehandeld door het voornemen uit te spreken naar Korinthe te gaan en er later toch van af te zien. Is hij onbetrouwbaar?

Paulus erkent dat hij beloofde te komen. Hij zag hier echter van af omdat zijn vorige bezoek aan de gemeente zo gespannen was verlopen. Een nieuw bezoek zou niet opbouwend zijn. Hij nam niet zomaar een beslissing, maar zegt in vers 23: om u te sparen ben ik niet meer naar Korinthe gegaan. Er was geen sprake van lichtvaar­dig­heid. Paulus was niet bezig ‘vleselijk’ te leven volgens wereldse maatstaven. Met woorden die aan een eed doen denken zegt hij: bij de trouw van God, als ik iets zeg is het niet tegelijk ja en nee. Mijn woorden zijn betrouwbaar. En Paulus ‘bewijst’ dat door de Korinthiërs eraan te herinneren dat hij hen de Zoon van God gepredikt heeft. En die prediking was de Korinthiërs tot heil geworden. Dat was geen ja-en-nee prediking, maar een ondubbelzinnig ja!, waarop de gemeente blijmoedig amen heeft gezegd. En zo was alles ‘tot eer van God door ons’.

Een betrouwbare God

Ter verdediging brengt Paulus vervolgens in aangrijpende woorden de betrouwbaar­heid van God ter sprake. Aan Hem ontleent Paulus immers zijn apostelschap. Alles draait om de trouw van God. En hoe geweldig is die trouw gebleken! Vers 20 (in NBG-vertaling): ‘Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem (Christus Jezus) is het: Ja...’. In Jezus is de zekerheid dat God doet wat Hij ook maar heeft beloofd.

Opmerkelijk is dat verschillende bijbelvertalingen deze woorden niet vertalen, zoals de NBG en ook de Statenvertaling, maar parafraseren. Zo geeft de Nieuwe Bijbelvertaling als invulling: ‘In hem worden alle beloften van God ingelost.’ De Bijbel in Gewone Taal zegt: ‘Al Gods beloften zijn door Christus uitgekomen.’ De Willibrord­vertaling heeft: ‘... want alle beloften van God zijn in Hem bevestigd.’ En bij aan­halingen van deze tekst wordt nogal eens van het ‘vervuld zijn’ van al Gods beloften gesproken. Dat is opmerkelijk, omdat de tekst enkel spreekt van een ‘ja’, een bevestiging, een positieve onderstreping.


Waar moeten we aan denken bij de woorden ‘hoevele beloften van God er ook zijn...’? Waarschijnlijk aan het gehele Oude Testament. Hoewel in de Hebreeuwse grondtekst van het Oude Testament het begrip ‘belofte’ niet voorkomt, is het in Paulus’ tijd een algemeen gebruikt begrip dat te vergelijken is met de uitdrukking ‘woord van God’. Paulus wil aangeven dat de doorbraak van Gods heil in de Here Jezus Christus al is aangekondigd in het Oude Testament. Jezus’ komst en optreden zijn de bevestiging (het ‘ja’) van Gods trouw aan zijn woorden. Op overtuigende wijze is in Jezus gebleken dat Gods woorden geen slagen in de lucht zijn. Tegelijk is er door Jezus’ weg en werk en door de gave van de Geest (vers 21, 22) de zekerheid gekomen (het ‘amen’) in het leven van de gemeente. Deze onwankelbare trouw van God drijft Paulus in zijn apostelschap om in al zijn woorden en daden een apostel te zijn die staat voor betrouwbaarheid en ondubbelzinnigheid.

Onvervulde beloften

Nu lijken de verschillende vertalingen die ik aanhaalde te suggereren dat volgens vers 20 elk beloftewoord uit het Oude Testament ten einde is, omdat de Here Jezus Christus is gekomen. Concreet: van een nog open staande landbelofte voor Israël zou dan geen sprake meer kunnen zijn, ook al belooft God Abrahams nakomelingen het land als een ‘eeuwig bezit’ (Gen. 17:8). En dat geldt ook voor andere beloften, zoals het vrederijk waar Jesaja 2 van spreekt. Alle beloften zijn immers ingelost, als het ware ‘opgezogen’ in de komst van Jezus als de Messias.

Maar hiermee wordt geen recht gedaan aan de tendens van dit hoofdstuk. Jezus is de ultieme garant van Gods trouw aan zijn beloften, maar Hij is niet de inhoud van al die beloften. Daar gaat het Paulus ook niet om. De spits van zijn betoog is niet: er zijn geen beloften meer te vervullen, maar: je kunt op elke belofte van God aan. Zie Jezus!

Landbelofte?

Hoe het dan zit met die landbelofte? Die moeilijke vraag is alleen op grond van 2 Korinthe 1:20 niet te beantwoorden. Maar dit hoofdstuk haalt zéker niet onderuit wat deputaten ‘Kerk en Israël’ in hun visiedocument Voorgoed Verbonden hebben gezegd, dat zij in de terugkeer van het volk Israël in 1948 naar het land ‘voorzichtig iets ... bespeuren van een bewijs van Gods trouw en een teken van hoop.’ (pag. 25).


Gesprekspunten:

  1. Hebben de Korinthiërs een punt als zij Paulus verwijten zich lichtvaardig iets te hebben voorgenomen?
  2. Lees eens verschillende vertalingen van vers 20 en probeer in te vullen tot welke gedachten die vertalingen u brengen.
  3. Is het een juiste conclusie in deze Schriftstudie dat Jezus op grond van vers 20 wel de ultieme garantie is van Gods trouw aan zijn beloften, maar niet de volledige inhoud van al Gods beloften?

M.W. Vrijhof
Verbonden jrg. 61 nr. 2 (mei 2017)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden