Rapportage aan de generale synode van de Chr. Geref. Kerken 1992

De Rest-gedachte

1. Inleiding

De generale synode van Groningen 1989 droeg deputaten onder meer op om bij het voortzetten van hun bezinning en in continuïteit met het verleden met name te denken aan de volgende onderwerpen, in deze volgorde:

  1. de roeping van Israël volgens het Oude Testament
  2. de bijbelse gegevens inzake de rest
  3. de manier waarop in het gehele Nieuwe Testament over Israël wordt gesproken


Deze opdracht hebben deputaten op de volgende wijze uitgevoerd. Voor het jubileum­nummer van ons periodiek ‘Vrede over Israël’ hebben wij enkele scribenten gevraagd om artikelen over de exegetische aspecten van deze vragen te schrijven, waarvan u hieronder in 4.2. de hoofdlijnen vindt samengevat. Deputaten kunnen zich in deze samenvatting in grote lijnen herkennen, zonder te menen dat hiermee dit onderwerp uitputtend behandeld is.


Daarnaast hebben wij dr. T. Brienen bereid gevonden ons te dienen met een studie over de bezinning die door ons deputaatschap in de loop der jaren is verricht. Ook van deze studie vindt u de resultaten hieronder samengevat (4.3).


Tenslotte treft u een voorstel van ons aan om te komen tot wijziging van de naam van ons deputaatschap (4.4).

2. De restgedachte

De generale synode ’89 gaf deputaten de opdracht zich in de bezinning bezig te houden met de restgedachte. Deputaten hebben hieraan gevolg gegeven door middel van een drietal studies van de hand van bij het deputaatschap betrokken auteurs in het jubileum­nummer van ons blad ‘Vrede over Israël’ (35e jaargang, okt. ’91, nummer 4/5, pag. 3-23), waarvan hier een beknopte samenvatting volgt.


Uit de studies is gebleken, dat in het Oude Testament de restgedachte sterk aanwezig is. Het kan al worden aangewezen in het boek Genesis, waarin van ‘overblijven’ sprake is bij Noach (6:23) en bij Jozef (45:7). Ook bij de profeet Elia komen we op een pregnante manier in aanraking met het begrip ‘overblijven’ (1 Kon. 19:18). Veelvuldig treffen we de begrippen ‘overblijven/overblijfsel’ aan bij de schriftprofeten. We verwijzen naar (een selectie): Jes. 10:21v, 11:11,16; 28:5; Jeremia 8:3, 11:23, 41:16, 42:17; Ezechiël 6:8,12; 14:22; Micha 2:12, 4:7, Zefanja 2:7, 3:12; Zacharia 8:6, 11-12, 13:8, 14:16.


In de tijd tussen Oud en Nieuw Testament wordt er in Israël gebruik gemaakt van de begrippen ‘overblijven/overblijfsel’. Dit is expliciet aan te wijzen bij de gemeenschap van Qumran. Maar ook de Farizeeën (zoals blijkt uit latere bronnen) beschouwden zichzelf als de ‘rest’ van Israël, het ware volk van God.


In het Nieuwe Testament kunnen we wijzen op twee teksten: Rom. 9:27 (citaat uit het Oude Testament) en Rom. 11:5.


Op grond van de theologisch relevante teksten, waarin over de rest gesproken wordt, komt het volgende beeld naar voren.


Wat hier over de ‘rest’ geschreven is, betreft slechts een facet van onze bezinning. Er zou meer te zeggen zijn, zeker ook over de vraag hoe in het Nieuwe Testament over Israël gesproken wordt. Het is goed om ons nu te wenden tot de bezinning over de vragen rond Israël, zoals dit in de loop der jaren binnen ons deputaatschap heeft plaatsgevonden.

cgk-kerkelijkearchieven.nl/wp/download/30612 pag. 396