Antiek-in-de-hemel
Schriftstudie n.a.v. Openbaring 11:19
Antiek meubilair in de hemel?
Tijdens een Bijbelstudie over Openbaring 11 legde een gemeentelid de vinger bij 11 vers 19. Het slot van Openbaring 11 beschrijft wat gebeurt, nadat een engel op de zevende bazuin heeft geblazen. In het laatste vers (vers 19) ziet de apostel Johannes dat Gods tempel in de hemel opengaat en dat de ark van Zijn verbond zichtbaar wordt.
Tijdens de Bijbelstudie werd verbaasd gereageerd op dat verschijnen van de ark van Gods verbond. Enkele vragen leiden tot een gesprek over de verhouding tussen het oude en het nieuwe verbond, de waardering van het Oude Testament (de Tenach) en de verhouding tussen kerk en Israël. Want: ‘Die ark hoort toch bij het oude verbond? Het oude verbond is toch voorbij? Wat doet die ark dan nog in de tempel van God in de hemel?’
Om te beginnen wil ik met u kijken naar de eerste plaats waar gesproken wordt over ‘de ark van het verbond’. Dat is in het boek Deuteronomium. In het boek Exodus komt deze uitdrukking niet voor. Daar wordt gesproken over de ‘ark van het getuigenis’.
Ark van het verbond
In Deuteronomium 10 vertelt Mozes nogmaals de geschiedenis van Exodus 34. Mozes heeft bij het zien van het gouden kalf de eerste versie van de twee stenen tafelen kapot gegooid. Hij krijgt nu opnieuw de opdracht de berg op te gaan met twee stenen tafelen. Deze stenen tafelen moeten gelijk zijn aan de eerste en de HERE zal dezelfde woorden daarop schrijven als de woorden die op de eerste tafelen stonden.
Opvallende toevoeging is dat in Deuteronomium 10 anders dan in Exodus 34 ook de opdracht klinkt om deze tafelen in de ark te leggen. De ark is de voetbank voor Gods voeten. De ark stond in het meest heilige van de tabernakel en de tempel: Het heilige der heiligen. De ark stond in het hart van de tempel. En in die ark liggen de twee stenen tafelen met de Tien Woorden.
Dat de kist die in vers 1 nog gewoon ‘ark’ genoemd wordt in vers 8 ‘ark van het verbond’ genoemd wordt, heeft alles te maken met de inhoud van die kist: de twee stenen tafelen met de Tien Woorden. In Exodus 34:8 worden deze Tien Woorden de ‘woorden van het verbond’ genoemd. In Deuteronomium 4:13 wordt naar de Tien Woorden verwezen als ‘het verbond’. Wat dat betreft, verwondert het niet dat de ark met deze woorden erin ‘ark van het verbond’ genoemd wordt.
Maar waarom worden juist deze Tien Woorden de ‘woorden van het verbond’ genoemd? En waarom krijgen zij deze bijzondere plaats in de ark?
De Tien Woorden als woorden van het verbond
We gaan terug naar het tweede millennium voor Christus (de 14e tot 13e eeuw voor Christus).
De Hethieten hebben de macht in het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied. Het koninkrijk van de Hethieten is erg groot. Het rode gebied op de kaart hoort bij het Hethietische koninkrijk. Na de verovering van een gebied gebeurt het dat de Hethietische koningen een verbond sluiten met een koning van een veroverd gebied (een vazal). Teksten van zulke verbondsluitingen zijn teruggevonden. Wat opvalt aan die verbondteksten is dat ze een stramien volgen dat je ook kunt herkennen in de opbouw van de Tien Woorden.
Stramien verbondstekst Hethieten — vazal
- inleiding - de identificatie van degene die het verbond sluit
- Ik ben de Here, uw God - historische proloog - waarin de grote koning verhaalt hoe de betrekkingen zijn ontstaan
- die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb - bepalingen ter vooruitgang van het koninkrijk - de verplichtingen van de vazal
- Exodus 20:3-17 - regelingen om het afschrift te leggen in het heiligdom van de vazal en periodiek in het openbaar voor te lezen
- o.a. Deuteronomium 10:1-5 - getuigen - meestal goden
- Deuteronomium 30:19-20 - vervloekingen en zegeningen
- vergelijk Leviticus 26 en Deuteronomium 28
Voor ons is op dit moment met name dat vierde kenmerk van belang. De vazal krijgt een kopie van het verdrag. Hij krijgt een afschrift en in het verdrag staan regels hoe de vazal met dat afschrift moet omgaan. Hij krijgt de opdracht het afschrift te leggen in het heiligdom van zijn god en periodiek in het openbaar voor te lezen. Dit is wat gebeurt in Deuteronomium 10.
Om dat te begrijpen, moet eerst een misverstand de wereld uitgeholpen worden. Door allerlei afbeeldingen van de twee stenen tafelen wordt de suggestie gewekt dat de Tien Woorden over twee stenen tafelen verdeeld zijn alsof één tafel niet groot genoeg was voor alle geboden. Steen één was vol, dus werd verder gegaan op steen twee.
Er is niets mis mee om de Tien Geboden in te delen in twee groepen. Maar het is mijns inziens wel mis om te denken dat die Tien Geboden verdeeld waren over twee stenen pagina’s. Het is veel aannemelijker dat beide stenen tafels dezelfde tekst bevatten. De ene is het origineel en de andere is het afschrift voor de vazal (in dit geval het volk Israël).
De vazal moet zijn kopie leggen in het heiligdom van zijn god (hier: God). Daardoor gebeurt iets bijzonders. Namelijk: beide exemplaren komen op dezelfde plaats terecht. Zowel het exemplaar voor de HERE als het exemplaar voor het volk komen in de voetbank van de HERE. Zo waakt de HERE over beide kanten van het verbond met Zijn volk.
In essentie gaat het bij het dit verbond om relatie, om verbinding tussen de grote Koning en Zijn volk. Een relatie die tot stand is gekomen door bevrijding.
Blijft de vraag: Wat heeft dit alles te maken met het Oude en Nieuwe Testament? Waarom komen we die ark nog steeds tegen in Openbaring 11?
Waarom wordt de ark zichtbaar in het Nieuwe Testament (Opb. 11)?
Wat in onze vertalingen vertaald is met verbond is in oude Latijnse vertalingen vertaald met testamentus. Langs deze weg is ons spreken over een oud en nieuw testament ontstaan.
Het gaat daarbij om het oude en nieuwe verbond. Een verkeerde gedachte bij het woord testament zorgt al voor de nodige spraakverwarring. Daar komt nog bij dat spreken over ‘oud’ en ‘nieuw’ bij sommigen meer de suggestie van discontinuïteit dan van continuïteit oproept.
Het spreken over het nieuwe verbond gaat met name terug op Jeremia 31. Ook daar ligt de nadruk op continuïteit en duurzaamheid van het verbond. Het gaat om dezelfde verbondspartners (het huis van Israël en van Juda, Jer. 31:31) en om dezelfde wet (Jer. 31:33).
Het nieuwe verbond gaat echter dieper, het wordt bestendig. De HERE zal Zijn wet in hun binnenste leggen en schrijft die in hun hart. Hij zal hen tot een God zijn en zij zullen Hem tot een volk zijn.
Van belang is dat bij ons het bewust-zijn niet ontbreekt, dat het oude verbond nergens anders wilde brengen dan het nieuwe en vice versa.
Misschien kan de volgende vergelijking helpen dat niet te vergeten.
De woorden verbond en verbinding zijn aan elkaar verwant.
Toen het internet kwam, zeiden velen dat een nieuwe wereld voor hen openging. Ze hadden verbinding met het internet. Met een inbelmodem konden ze toegang krijgen. Wellicht dat u het krakende en piepende geluid van zo’n modem nog wel weer in gedachten kunt oproepen. Wie in die tijd op internet ging, had ook regelmatig te maken met een verbroken verbinding.
De laatste tijd worden allerlei nieuwe verbindingen aangelegd naar dat internet zoals bijvoorbeeld glasvezel. Toch hoor je bijna niemand zeggen dat een nieuwe wereld voor hen opengaat. Dat hoor je alleen degenen zeggen die voor de tijd van glasvezel nog geen verbinding hadden.
De nieuwe verbinding brengt je nergens anders dan waar de oude verbinding ook wilde brengen. Het gaat nog steeds om een verbinding tussen een gebruiker en het internet.
De oude verbinding werd te vaak verbroken. De nieuwe verbinding maakt de verbinding tussen gebruiker en internet bestendig.
Dat in Openbaring 11:19 de ark van het verbond zichtbaar wordt in de tempel van God in de hemel laat zien dat het nog steeds om de verbinding tussen God en mens gaat. De HERE waakt over die verbinding. De verbinding is veiliggesteld.
De verbinding komt tot stand door de Messias van Israël. Hij brengt de nieuwe duurzame verbinding tussen God en Israël tot stand. Het goede nieuws is dat door Hem de verbinding ook voor anderen is opengesteld.
drs. Robbert Jansen
Vrede over Israël jrg. 57 nr. 3 (juni 2013)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel