Onze Vader (2)
Het gebed dat Jezus zijn discipelen leerde, is een echt Joods gebed. Dat bleek reeds bij de bespreking van de aanspraak Onze Vader (zie Jaargang 56, nr. 3). In dit artikel gaan we de inhoud van het gebed, de eerste drie afzonderlijke gebeden, bezien.
De indeling
Het Onze Vader is een zeer compact gebed, heel mooi van opbouw. Het bestaat uit twee delen, elk van drie beden. Tellen we de aanhef ‘Onze Vader die in de hemelen zijt’ mee, dan komen we op zeven beden.
De toevoeging ‘die in de hemelen zijt’ komen we tegen in het Joodse ochtendgebed: ‘Gij zijt de Heer onze God, die in de hemel is en op aarde’ en in Avot, het oudste traktaat uit de traditie: ‘wees sterk en volbreng de wil van uw Vader die in de hemelen is.’
De eerste drie beden, de zogenaamde ‘uw-gebeden’, hebben betrekking op God. De andere drie, de zogenaamde ‘wij-gebeden’, zijn persoonlijke smeekbeden en hebben betrekking op wat wij mensen nodig hebben. De opbouw van het Onze Vader beantwoordt zo aan de ideale opbouw van het Joodse gebed zoals we dat in het Oude Testament tegenkomen.
Een goed voorbeeld is 1 Kronieken 29:10-20. David zet daar in met openingszegenspreuken:
Geprezen zijt Gij, God van onze vader Israël,
van eeuwigheid tot eeuwigheid....
Hij formuleert smeekbeden in het middenstuk:
...En geef mijn zoon Salomo een volkomen toegewijd hart,
opdat hij uw geboden, uw getuigenissen en uw inzettingen onderhoudt....
Hij sluit af met een samenvattende lofprijzing:
Daarop zei David tot de gehele gemeente:
Prijst nu de Here, uw God....
Het gebed van Jezus is dus duidelijk geworteld zowel in het geschreven Woord van God als in de Joodse traditie. Dat laatste komt heel sterk naar voren in:
De eerste drie beden
De Joodse Nieuwtestamenticus David Flusser meent dat een oudere Hebreeuwse liturgische bede - een bede uit de eerste eeuw voor Christus - als voorbeeld heeft gediend voor de eerste drie beden van het Onze Vader. Uit dit oorspronkelijke gebed heeft zich in die tijd ook een ander Joods gebed ontwikkeld. Dit gebed heet Kaddisj. Het wordt dagelijks gebeden na de lezing van de Tora. In verkorte vorm wordt het ook nu nog in de synagoge uitgesproken door rouwenden.
David Flusser laat de parallellen tussen het Joodse gebed en het Onze Vader zien naar de volgorde die Jezus aanhield.
Het Onze Vader:
- Onze Vader die in de hemelen zijt
- uw naam worde geheiligd;
- uw Koninkrijk kome;
- uw wil geschiede in de hemel en op aarde
Het Joodse gebed:
- Voor hun (Israëls) Vader, die in de hemel is,...
- zijn grote naam worde verheven en geheiligd...
- zijn Koninkrijk verrijze...
- Rijke vrede kome van de hemel en vrede over Israël...
die vrede sticht in zijn hoogten,
Hij stichtte vrede over heel Israël.
In het Kaddisj van de rouwende, zoals het nu wordt uitgesproken in de synagoge, zijn de parallellen met het Onze Vader duidelijk zichtbaar:
Verheven en geheiligd worde,
naar de bedoeling van Zijn wil,
Zijn grote Naam in de wereld welke Hij geschapen heeft.
Worde Zijn Koninkrijk erkend
in uw leven, nog in uw dagen,
en in het leven van gans het huis van Israël.
Weldra in de naderende tijd.
Welnu dan, zegt het mee: Amen!
Amen! Geloofd worde Zijn grote Naam,
in alle eeuwigheid geprezen!
Geprezen en geroemd en gevierd
en hoog en hoger steeds verheven,
verheerlijkt en gehuldigd en bejubeld
worde de Naam van de Heilige (geloofd zij Hij!).
Hoog boven iedere lof en elk lied
en elke zang en troost die op de wereld worden gezegd.
Welnu dan, zegt het mee: Amen!
Moge er veel vrede uit de hemel komen —
en leven! - voor ons en voor heel Israël.
Welnu dan, zegt het mee: Amen!
Moge Hij die vrede sticht in Zijn hoge sferen,
ook vrede brengen voor ons en voor heel Israël.
Welnu dan, zegt het mee: Amen!
Ontleend aan de Heilige Schrift
De eerste drie beden dragen dus een sterk Joods karakter en komen zo op uit het Oude Testament - de Tenach zoals het in de Joodse traditie genoemd wordt. Met recht zegt de bekende Joodse schrijver Pinchas Lapide: ‘Alleen wanneer en waar Gods Naam in de wereld geheiligd wordt, erkent de mensheid zijn koningschap en juist dan en daar kan God ook zijn wil tot heil van de wereld ten uitvoer brengen.’
Ook leraren uit de tijd van Jezus hebben de heiliging van Gods Naam benadrukt. Op de vraag hoe de mensen de Naam van God kunnen heiligen geven zij als antwoord: ‘Met het woord, maar vooral met het leven. Wie trouw blijft aan Gods wil en aan die wil de voorkeur geeft boven zijn eigen wil, heiligt Zijn Naam’. Als basis voor deze bede moet Leviticus 19 genoemd worden. Vanuit de opdracht in vers 2: ‘Heilig zult gij zijn, want Ik, de HERE, uw God, ben heilig’,wordt de levensheiliging beschreven.
De bede ‘Uw koninkrijk kome’, of zoals in het Kaddisj ‘breng uw koningschap naderbij’, vindt zijn oorsprong in de Bijbelse gedachte van het Koning-zijn van God. Hij is al Koning voor zijn volk Israël, maar het nog verborgen koningschap van God over de hele aarde zal eens openbaar worden. Koningspsalmen als 93-99 en 145 spreken deze verwachting uit, terwijl de profeten Sefanja (3:9) en Zacharia (14:9) deze verwachting bekrachtigen.
In de bede ‘Uw wil geschiede’ - of zoals de Engelse vertaling hem onder woorden brengt ‘Thy will be done’ (Uw wil worde gedaan) - benadrukt Jezus dat Gods wil op aarde ‘gedaan’ moet worden. Het gaat om geloof en geloofsgehoorzaamheid, om ‘horen en doen’ (Matth. 7:24; vgl 7:21), zoals Jezus zegt in navolging van wat aan de voet van de berg Sinaï door Israël wordt beleden: ‘Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen we doen en daarnaar zullen wij horen’ (Ex. 24:7). In de hof van Gethsémane gaat Jezus ons daarin voor als Hij tot Zijn hemelse Vader zegt: ‘doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.’
In een volgend artikel zullen de drie ‘wij-gebeden’ worden besproken.
zie ook jrg. 56 nr. 3 en jrg. 57 nr. 3
C.J. van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 56 nr. 5 (nov. 2012)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel