Vanuit Jeruzalem
Integreren
Het is hoogzomer nu ik dit schrijf. De temperaturen zijn dagelijks boven de 30°C. Als tijdens het weerbericht wordt gemeld dat het warmer of kouder gaat worden, gaat het om een verschil van één of twee graden! Het contrast met de gure winterdagen van de eerste maanden van het jaar toen we net waren aangekomen is enorm.
In de afgelopen zes maanden is in allerlei opzichten veel gebeurd. We beginnen inmiddels gewend te raken aan het leven hier. De smaak van het land kunnen we wel waarderen! We genieten enorm van de overvloed aan vruchten zoals perziken, pruimen, druiven, avocado’s. Rafaël kun je zelfs uit bed halen voor een stuk watermeloen en onze kleine Susan loopt ‘s morgens vroeg rechtstreeks naar de keuken en vraagt om ‘duiven’! En daarnaast zijn we gevallen voor de pita’s, humus (gemalen kikkererwten) en falaffel. We worden overigens nog steeds blij van bezoekers die een pak hagelslag of stroopwafels meenemen!
De situatie in het land is gelukkig wat rustiger geworden en daardoor zijn we ook ontspannener dan in de eerste maanden. De kinderen bewegen zich makkelijk in dit land en genieten nu van hun lange zomervakantie. Onze taalstudie begint vruchten af te werpen, al moet ik erbij vertellen dat onze Rafaël van vijf ons in sommige opzichten al ver voor is. Qua woordenschat zijn wij verder, maar qua uitspraak is hij ons voor! Met regelmaat corrigeert hij ons... en legt zo onze onvolkomenheden genadeloos bloot.
We zitten dus middenin het proces van integreren - of is dat teveel gezegd? In elk geval beginnen we Israëlische gewoontes over te nemen. Zoals in het verkeer. Als je ergens wilt invoegen (en dat wil je voortdúrend, omdat ‘rechts’ zelden voorrang heeft) schuif je je auto gewoon gevaarlijk dicht tussen anderen en ga je ervan uit dat zij meewerken - en dat doen ze meestal ook.
De omgangsvormen bij het dagelijks verkeer tussen mensen zijn bijna gelijk aan die op de weg en ik betrap me erop dat ik er steeds minder moeite mee heb. Onlangs zocht ik iemand op in het Universiteitscomplex. Op de aangewezen verdieping liep ik ergens naar binnen. In plaats van te zeggen: ‘Neemt u me niet kwalijk; weet u waar ik Iris Avivi kan vinden?’ zei ik: ‘Waar is Iris Avivi?’ Zo gaat dat hier en niemand kijkt er vreemd van op. Ik voelde me er achteraf toch wat ongemakkelijk over en nam me voor in elk geval slicha, pardon, te blijven zeggen en toda, dank u, achteraf.
Wie, wat, waar
Als west-Europeaan ervaar je de korte, directe vragen en antwoorden soms als onbeleefd. ‘We hebben geen tijd voor lange zinnen en overbodige plichtplegingen’, is het weerwoord van Israëlische kant! De meeste zinnen beginnen dan ook met een woord als wie, wat of waar en ik begin te begrijpen dat dat geen uiting van botheid is, maar een andere manier van omgang met elkaar. De positieve keerzijde ervan is dat mensen aanspreekbaar zijn en open zijn voor contact. Als je iets wilt weten vraag je het gewoon.
Het is niet moeilijk het verband te zien tussen deze omgangsvormen en de mentaliteit van bouwen aan en vechten voor een eigen land die het leven van de Joden hier (nog steeds) stempelt. In zijn boek The Seventh Million schrijft journalist Tom Segev dat dat ook binnen de Joodse gemeenschap regelmatig veel spanningen gaf en geeft. Bij voorbeeld tussen de Zionisten die voor de Tweede Wereldoorlog naar toenmalig Palestina waren gekomen en de overlevenden van de Holocaust uit Duitsland. Deze groep immigranten wilde min of meer haar Duitse levenswijze voortzetten en verafschuwde de gebruikelijke omgangsvormen. De Zionisten van hun kant keken hen erop aan dat ze niet wilden integreren, niet in kibboetsen wilden wonen of op het land wilden werken. Hetzelfde speelt ook tussen Israëli’s en Palestijnen. Iemand vertelde me eens dat een onderwijsproject waar Israëli’s en Palestijnen aan meededen nauwelijks op gang kwam. Toen werd gezocht naar de oorzaak, gaven de Palestijnen aan dat ze de Israëli’s zo onbeleefd vonden. Bij binnenkomst groetten ze niet of nauwelijks, gesprekken waren rechttoe rechtaan; er was geen ruimte voor een kopje thee met pepermuntblaadjes en een rustig voorgesprek. De Israëli’s waren perplex toen ze dit hoorden en konden niet begrijpen dat dat een wereld van verschil zou uitmaken. Het is maar één gebeurtenis, maar ik denk dat het een goede illustratie is van het verschil tussen de werelden waarin beide partijen leven. Het conflict tussen beide wordt uiteraard door heel veel factoren bepaald, maar de verschillende levenshoudingen hebben daar ook invloed op. Wil er sprake zijn van een oplossing, dan zal vooral op dit punt over en weer meer begrip en waardering moeten komen.
De Muur
De kans dat het zover zal komen lijkt met de dag te slinken. Rond Jeruzalem groeit ‘de Muur’ meter voor meter, kilometers-lang. Zigzaggend tussen buurten en huizen door worden de 8 meter hoge betonnen delen in elkaar geschoven. Een wond is het. Het meest schokkend eraan vind ik wel dat de grijze lijn van de muur op allerlei plaatsen van de stad met het blote oog te zien is. Ik wil niet suggereren dat de muur onrechtmatig is of dat er geen enkele reden is dat ding te bouwen. De veiligheid van Israëli’s is voortdurend in het geding en er moest iets ondernomen worden. Maar het is en blijft een verwonding van de stad en het doet pijn te zien hoe mensen van elkaar gescheiden worden en er twee werelden ontstaan: aan deze en aan de andere kant van de scheiding. Ik bid maar dat er mogelijkheden blijven voor mensen aan beide kanten om elkaar te ontmoeten én dat er mensen zijn die dat willen, zodat er een vorm van samenleven kan ontstaan. En dat die afscheiding weer zo snel mogelijk neergehaald kan worden.
Mozaïek
Leven in Jeruzalem heeft toch iets aparts, al kan ik dat gevoel niet goed onder woorden brengen. Iedere keer als ik ronddwaal door de buurten van de stad ervaar ik dat de stad is opgebouwd uit een verscheidenheid aan werelden. Oud en nieuw, Joods, islamitisch en christelijk, Oost en West - alles door en naast elkaar. Dat maakt Jeruzalem fascinerend! Elke wandeling door de stad is een ontdekkingsreis. De culturele rijkdom die je tegenkomt geeft Jeruzalem de aantrekkingskracht van een prachtig mozaïek. Er is helaas ook een ‘maar’, want die boeiende werelden staan zo goed als los van elkaar en er is vrijwel geen contact en uitwisseling. Dat geldt bij voorbeeld voor de vele kerken en gemeenten die zich hier bevinden.
Gelukkig zijn er wel initiatieven om de onderlinge verstandhouding tussen de kerken te versterken. Een van de verenigingen die zich daarvoor inzet is de Ecumenical Theological Research Fraternity of kortweg de Fraternity. Afgelopen juni ging ik met deze groep op excursie naar Askelon en het werd een waardevolle dag. Evangelische broeders en zusters waren erbij, maar ook mannen (!) in vol ornaat van enkele oosters orthodoxe kerken. Temidden van ons bezoek aan de archeologische opgravingen en tafels vol potscherven nam ik tot mijn verbazing een complete gedaanteverwisseling waar van een priester in opleiding van de Armeense kerk. De jongeman had aanvankelijk nog een lang zwart gewaad met wit boordje aan. Toen het warmer werd bleek hij daaronder een broek en T-shirt te dragen en toen de zon haar hoogste stand bereikte wisselde hij dat in voor een zwembroek en nam een duik in de Middellandse Zee! Hij bleek een gewoon mens, al was zijn verhaal dan ook bijzonder. Hij leefde, zo vertelde hij me, al sinds zijn 12e in Jeruzalem en had vrijwel geen contact met zijn familie. Met weemoed sprak hij van Armenië, zijn land. Toen ik dat hoorde dacht ik aanvankelijk alleen maar ‘wat afschuwelijk!’ Maar tijdens ons gesprek werd me duidelijk dat hij hier ook zelf voor heeft gekozen en het zijn toewijding aan de kerk en zijn geloof in God illustreert. Voor zo’n keuze kan ik alleen maar bewondering hebben.
Zulke ontmoetingen maakten de excursie bijzonder. Opeens kwam een verscheidenheid aan gezichten, verhalen en tradities bij elkaar en zag ik toch zoiets als een mozaïek voor me, met mensen als de stenen die kleur geven.
Dialoog
Een van de redenen dat we hier in Jeruzalem zijn gaan wonen is om de ontmoeting met een zo groot mogelijk aantal mensen en groepen te zoeken. We merken dat dat niet eenvoudig is! Veel mensen maken lange werkweken en hebben een intensief familieleven. Daar komt nog bij dat Jeruzalem veel voorbijgangers voor kortere of langere duur herbergt, van toeristen tot studenten tot vrijwilligers. Ook al zullen we hier een aantal jaren wonen, voor veel Israëli’s horen wij bij die groep. Al die dingen samen maken het leggen van contact moeilijk. Daarom zijn we blij met de ontmoetingen die we wél meemaken. Zoals met Sara, een jonge orthodoxe vrouw die vorig jaar geïmmigreerd is en bij Esther op de taalschool zat. Of met Sjaron, een jongeman, die is opgegroeid in Israël.
In juni ging een wereld voor mij open, toen ik mee kon gaan doen aan een gespreksgroep met Joodse, islamitische en christelijke deelnemers. Ik had er lang naar uitgekeken om een gespreksgroep te vinden die van onderop is ontstaan, uit het initiatief van een aantal mensen dat elkaar wil leren kennen. Een dialooggroep dus. Met nieuwsgierigheid en ook wel wat zenuwen ging ik naar de eerste avond. Ik had geen idee hoe de avond eruit zou gaan zien en wist alleen dat ‘vergeving’ als thema was gekozen. Vele vragen gingen door mijn hoofd: wat voor mensen komen naar zulk soort bijeenkomsten, wat voor sfeer zou er zijn, zou het gesprek over wezenlijke dingen gaan? Achteraf kan ik niet zeggen of het me mee of tegen is gevallen. Wat officieel de dialoog heet was eigenlijk een heel gewoon gesprek. Een interessant gesprek, open en met wederzijdse belangstelling. Het was, aan de ene kant, niet zo verheven als je er soms over hoort spreken en, aan de andere kant, ook niet zo inhoudsloos als anderen beweren. Het klinkt misschien gek, maar de avond deed me sterk denken aan een gespreksavond van een kerk! Er waren praters en stille mensen, er waren veelweters en (bijna) nietsweters; het kostte de nodige moeite om over persoonlijke ervaringen en gevoelens te praten enz. Dat was allemaal heel herkenbaar. Het grote verschil was uiteraard dat we nu als gelovigen van verschillende godsdiensten met elkaar spraken. Dat betekende dat luisteren naar elkaar en vragen stellen enorm belangrijk was. Begrijp ik het goed dat...?
Zo vroeg een Joodse vrouw me of bij christenen ‘vergeving’ inderdaad centraler staat dan bij Joden en moslims. Dat kon ik niet beoordelen, maar ik kon wel vertellen dat ‘vergeving’ bij ons inderdaad centraal staat en verbonden is met Jezus de Messias die in onze plaats is gestorven. Ze kon het geloof ik niet zo goed plaatsen, maar probeerde het te begrijpen. Een andere Joodse vrouw benadrukte direct dat Joden Jezus niet als Messias kunnen zien. Toen ik opmerkte dat Hij iedereen iets te zeggen had reageerde zij zeer fel en zei dat haar familie om die reden was omgebracht tijdens de Holocaust. Opeens was het gesprek intens en pijnlijk. Wat is er veel leed geleden vanwege godsdienstige dwalingen. Wat heeft het Joodse volk moeten doorstaan. De spanning loste gelukkig snel op en we hadden ter afsluiting nog een heerlijke Arabische maaltijd met elkaar, maar de korte ontlading die plaatsvond maakte veel indruk op me.
Nederlanders in Israël
Naast de contacten die ik heb met Joodse en christelijke instellingen en groepen, is er ook nog het contact met de Nederlanders in Israël. Dat zijn dan bij voorbeeld vrijwilligers die hier een aantal jaren werken, of mensen die getrouwd zijn met een Israëli. Zo kom ik regelmatig in Beit Jala, in Jemima en heb ik regelmatig contact met de NEM. En er zijn nog steeds Nederlandse toeristen!
Vanuit die laatste groep komt nogal eens de vraag waar de Nederlandstalige kerkdiensten worden gehouden en dan moet ik helaas vertellen dat die niet meer plaatsvinden. Enkele jaren geleden is ermee gestopt vanwege gebrek aan belangstelling. Het is me intussen duidelijk geworden dat de Nederlanders die hier al langer wonen, ook wat betreft kerk of gemeente hun thuis hebben gevonden en dat is alleen maar goed. Maar misschien zijn er anderen die toch graag bij elkaar komen en daarom probeer ik de komende maanden met hen te bekijken waaraan zij behoefte hebben (gespreksgroep, kerkdienst, leeskring?). Als de toeristenstroom weer wat aantrekt is het misschien weer zinvol om met diensten te beginnen. De liedboeken staan nog op dezelfde plank in de Schotse kerk en kunnen zo gebruikt worden!
Najaar
Deze zomermaanden zijn intensief voor ons als gezin omdat ik een fulltime taalcursus aan de universiteit volg en dus veel van huis ben. Ik leer er veel en zal daarna een aantal colleges gaan volgen die te maken hebben met de verbondenheid en het uiteengroeien van Joden en christenen in de eerste eeuw. Dat onderwerp boeit me mateloos en ik heb zin om me dit najaar op de studie te storten. Daarnaast ben ik betrokken geraakt bij een interessant project van het Diasporamuseum in Tel Aviv, over de vraag hoe Nederlandse christenen tegen Joden in hun eigen land en tegen Israël aankijken. Maar daarover een andere keer misschien meer.
Gebed
Uw gebed voor mensen die zich inzetten voor onderling contact en begrip tussen de vele ‘werelden’ in Israël is bijzonder belangrijk. En zo ook uw gebed voor de vele kerken en gemeenten: dat zij een oprecht getuigenis zullen geven van het geloof in Jezus de Messias, gevoelig voor de pijn én vol vertrouwen in de hoop die God ons heeft geschonken. Gezegend is Zijn naam.
C.J. Rodenburg
Vrede over Israël jrg. 48 nr. 4 (sep. 2004)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel