De weg van Jeruzalem naar Gaza
Hoe is het evangelie tot ons gekomen? Vanuit Jeruzalem!
In het voorgaande gedeelte staat beschreven hoe de vervolging van de gemeente het evangelie uit Jeruzalem heeft gebracht naar het noorden (8:1). Filippus preekte met zegen dat Jezus de Christus is (8:5). Vanuit Jeruzalem neemt men kennis van het onstaan van de gemeenten te Samaria (8:15).
In het volgende hoofdstuk zal de heidenapostel geroepen worden (9:15). Het werk naar het noorden zal verder uitgebreid worden. De eerste heidenen zullen tot bekering worden gebracht (10:45).
Maar in dit hoofdstuk lezen we hoe Filippus door de Heere wordt teruggeroepen om zich weer naar het zuiden te begeven. Waarom? Niet om de leden te Jeruzalem te vertroosten dat het evangelie van Christus vrucht draagt, ondanks de droeve toestand van de moedergemeente.
Niet om ze te vermanen dat ze de evangelieverkondiging in de tempelstad niet goed behartigen.
God laat het evangelie van Christus door Filippus ook brengen aan Jodengenoten. Mensen die zich tot het Joodse geloof aangetrokken gevoelen. Zoals de Moorman.
Op weg naar Jeruzalem
Waarom had die heidense hoveling in het verre zuiderland de lange reis aangevangen om naar Jeruzalem te gaan? Waarom heeft hij er de hitte van de zandwoestijn Egypte voor verdragen? Waarom is hij niet gebleven bij de heerlijke stranden aan de kuststrook te Gaza? Omdat hij in dat vergelegen land zich tot een ander geloof had begeven dan zijn landgenoten beleden. Hij was tot het Jodendom overgegaan.
Tot onze westerse verrassing horen we tot op heden dat er ook in Afrika stammen zijn die bij de Torah leven en de Joodse gebruiken houden. Zo leeft er in Oeganda de Abajoedaja gemeenschap. Hun stamvader heeft zich in 1919 door het lezen van het O.T. tot het Jodendom bekeerd. Lang hebben zij in een isolement geleefd.
Maar deze kamerling is niet heimelijk tot het Jodendom overgaan. Mogelijk heeft hij ook velen met zich overgehaald. Sedert dat het volk Israël verstrooid werd hebben zij ook onder andere volken iets van de ware kennis van God verspreid. Zelfs de ballingschap werd gebruikt tot verbreiding van de ware godsdienst. Het was een eerste roepen van de volken tot de tijd dat Christus door Zijn vervulling van de wet het onderscheid tussen de Joden en heidenen zou opheffen.
Deze machtige heer van Candacé is naar Jeruzalem gegaan om God te aanbidden in Zijn tempel.
De weg vooruit
Hij had de God van Israël ook wel kunnen aanbidden in zijn eigen vaderland. Maar zij die werkelijk met het volk van God meeleven begeren zich ook te scharen aan de zijde van dat volk.
We weten niet of het één van de drie grote joodse feesten was die hem naar Jeruzalem bracht. Wanneer men zich openlijk afscheidt van zijn volk, dan kan men niet voorkomen dat men bij de ander tegenstand oproept en in een isolement komt.
We weten ook niet of hij in Jeruzalem offers heeft gebracht of alleen de HEERE openlijk heeft aangeroepen. Heeft hij contacten met christenen in Jeruzalem genegeerd of hebben ze hem niet benaderd?
Slechts de kennis die hij heeft gehad van het O.T. bracht hem naar de tempelstad. Al waren sinds het kruisoffer van Christus de ceremoniën vervuld, God liet de Moorman naar Jeruzalem gaan, voordat hij Filippus zou ontmoeten.
Calvijn denkt dat dit waarschijnlijk geschied is om hem eerst naar de beginselen van de wet te onderwijzen. Opdat hij dan later te meer geschikt en voorbereid zou zijn om de leer van het Evangelie aan te nemen. Pas als hij zich van de uitwendige pracht van de ceremoniën in de tempel afwendt, en de weg der zaligheid zoekt, vindt hij rust in het Woord van God.
Zou hij daarom op de terugweg deze eenzame weg naar Gaza hebben gekozen? Wil hij ongestoord hardop in de Bijbel lezen. Had hij zich het Hebreeuws eigen gemaakt? Las hij uit een Griekse vertaling? Of heeft Lukas aan ons heidenen geciteerd uit de destijds bekende wereldvertaling?
Lezen wij trouwens onderweg ook wel uit Gods Woord, buiten onze gewone tijden? Zou het een reden zijn dat we zelf zo weinig met vrucht de Bijbel lezen, omdat er niet altijd de gewilligheid is? Spreken we daarom ook zo weinig met onze naaste over de enige Naam tot zaligheid gegeven?
Ook al wordt uit de profetiën niet terstond alles begrepen, laten we ze blijven lezen. Wat nu nog duister is, zal verstaan worden als we meer licht ontvangen.
De weg van het Woord
De profetiën van Jesaja waren voor deze zoeker een doolhof. Toch werd hij het zoeken niet moe. Dat is de ware eerbied voor het Woord, wanneer wij belijden dat er veel wijsheid in is verborgen, die onze bevatting te boven gaat. Maar wanneer we ootmoedig van de Auteur van de Schrift wijsheid begeren om de Weg van het Woord te gaan, dan zal Hij ons die wijzen.
Deze Moorman las uit Jesaja 53: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open. In Zijn vernedering is Zijn oordeel weggenomen; en wie zal Zijn geslacht verhalen? Want Zijn leven wordt van de aarde weggenomen.
Het is een heerlijke profetie van het werk van Christus. Het verlossingswerk zal geschieden door de Zoon van God, Die door Zijn dood het leven verwerft. Hij zal Zich als een offer overgeven tot verzoening van de zonden der mensen. Hij zal in de hel afdalen, om ons uit onze diepe val tot in de hemel te verheffen. Mensen worden met God verzoend door het vrijwillige offer van Christus.
Christus is in het oordeel geweest, voor die leren belijden het oordeel verdiend te hebben.
Hij is de weg gegaan, van lijden tot heerlijkheid. De hel moest de ladder zijn, waarlangs Christus ten hemel zou opklimmen.
Daarom wordt hier beleden dat door Zijn vernedering het oordeel is weggenomen en na Zijn opstanding de verheerlijking is gevolgd.
De terugweg
Deze weg heeft de kerk net als de Moorman niet terstond verstaan. Allen moeten we door de hand van God stil gezet en levend gemaakt worden.
Wie zal Zijn geslacht verhalen? Wie zal ooit kunnen verstaan dat de overwinning van Christus zich uitstrekt tot in alle eeuwigheid? Daartoe hebben we de weg van de hemel te betreden.
Filippus deed zijn mond open en heeft verkondigd dat Jezus Christus de Weg, de Waarheid en het Leven is.
En beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus. De Schriftuitlegger heeft daar de tijd voor moeten nemen. Het is een begin geweest van een lange preek. Er zijn blijkbaar verschillende leerstukken besproken. Onze diepe val in Adam. Het zien op Jezus door het geloof. Daarbij is besproken het openbaar belijden dat Jezus Christus de Zoon van God is. Het ontvangen van het sacrament. De arglistigheid van het hart. Het gebed dat de weg ten hemel is. Het Woord der belofte dat blijft, ook al wordt de uitlegger van het Woord weggenomen.
Ziet u wel dat er niet alleen voor ons, maar voor allen die de O.T.ische geschriften lezen zegen valt te verwachten?
Het is best mogelijk dat de reiziger onderweg nog eens heeft nagelezen wat hij in de tempel te Jeruzalem heeft horen lezen en verklaren. Om dat in gedachten te houden en te overdenken heeft hij zich vertrouwd gemaakt met het reciteren en memoriseren van de Schrift.
En de predikers van het N.T. zullen het zien dat het bestuderen van het O.T. tot zegen zal zijn, wanneer Jezus gepredikt wordt.
Door Gods voorzienigheid brengt de HEERE nog steeds uitleggers bij lezers van het Woord.
Waar het Woord van Christus gepredikt wordt, druppelt immers Zijn bloed. Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, ja, de koningen zullen hun mond over hem toehouden; want die het niet verkondigd was, die zullen het zien, en die het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. (Jes.52:15)
Reizen wij met blijdschap op deze weg?
Ter overweging
- Wat kunnen we uit Hand. 8 leren over de wijze van evangelieverkondiging onder Joden en Jodengenoten?
- Op welke wijze kunt u tot zegen zijn voor hen die buiten Israël het joodse geloof belijden?
- Zal er altijd een woeste weg blijven tussen het huidige Jeruzalem en Gaza-stad of zijn er in de Schrift beloften van vrede?
M. van der Sluys
Vrede over Israël jrg. 46 nr. 5 (dec. 2002)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel