Het beloofde land vraagt om geloof

Gedachten bij de begrafenis van Jozef


Aan het slot van het boek Jozua zijn we getuige van drie begrafenissen. Jozua, de leider na Mozes, wordt begraven. Verder lezen we dat Eleazar, de zoon van Aäron, begraven wordt. Tussen deze twee, op dat moment voor het volk belangrijke mensen, lezen we over nog een begrafenis. Iemand uit een ver verleden. Het is Jozef. Hoe komt dit zo?


We moeten heel wat jaren terug in de tijd en zelfs naar een heel andere plaats. Naar Jozef op zijn sterfbed in Egypte. In Genesis 50:24 vraagt Jozef zijn familie om met een eed te zweren dat ze zijn beenderen zullen meenemen naar Kanaän. Na zijn dood wordt hij gebalsemd en in een kist (sarcofaag) gelegd.

In hetzelfde hoofdstuk 50 lezen we iets eerder ook van het overlijden van vader Jakob. Het valt op dat hij in tegenstelling tot Jozef direct al in Kanaän wordt begraven. Dit gebeurt in Sichem, in de spelonk van Machpela, in het stuk land dat Abraham gekocht had van Efron. Jozef regelt deze begrafenis. Hierdoor valt het des te meer op dat Jozef zich niet in Kanaän laat begraven. Waarom? Hier kunnen we verschillende oplossingen voor aandragen. Misschien is de meest voor de hand liggende wel dat Jozef als belangrijk publiek figuur niet zomaar buiten Egypte begraven kan worden.

Geloofsgetuige

In Genesis 50 blijkt wel Jozefs geloof. En dat geloof spreekt door zijn wens met betrekking tot zijn beenderen. God zal Zijn volk niet laten assimileren in Egypte. Het zal apart blijven staan. Dat was van begin af aan al haar status toen vader Jakob met zijn zonen in Gosen ging wonen. Het zal tot een volk uitgroeien en uiteindelijk naar Kanaän gaan om daar het land in bezit te nemen om te wonen. Dit alles zal door de God van Israël gerealiseerd worden. En omdat Jozef dit vast en zeker gelooft, wil hij met een eed vastgelegd hebben dat zijn beenderen in Kanaän zullen begraven worden.


Jaren gaan voorbij. Generaties komen en gaan. En in dat alles blijft God Dezelfde. ‘Hoe donker ook Zijn weg mag wezen.’ God is trouw aan Zijn Woord. Israël wordt door Gods hand verlost uit Egypte. God schakelt het geloof van mensen hierbij in. Hebreeën 11 wijst allereerst op het geloof van de ouders van Mozes: ‘Door het geloof werd Mozes toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen [...] en zij vreesden het gebod van de koning niet’ (Hebr. 11:23). Vervolgens lezen we over het geloof van Mozes (Hebr. 11:24-29).


Het geloof van Mozes spreekt ook in de uitvoering van het wilsbesluit van Jozef. In Exodus 13:19 lezen we dat Mozes bij de uittocht de beenderen van Jozef meeneemt. Nadrukkelijk worden we eraan herinnerd: ‘Want hij (Jozef) had met een zware eed de kinderen Israëls bezworen, zeggende: God zal ulieden voorzeker bezoeken; voert dan mijn beenderen met ulieden van hier.’ Mozes oefent geloof in de belofte van het beloofde land door de beenderen van Jozef mee te nemen. Het is hetzelfde geloof waardoor ook Jozef sprak. Voor het volk is Jozef een voorbeeld van een geloofsgetuige. Tot bemoediging en ook tot aansporing om hem te volgen. God geeft het beloofde land aan Zijn volk.

Door de woestijn

Het volk gaat een lange reis van veertig jaar door de woestijn. Een reis waarin het volk telkens weer in de meest onmogelijke situaties ervaart dat God gééft. We lezen over verschillende mensen die dat geloof beoefenen. Zo zegt Jozua in Numeri 14 tegen het ongelovige volk: ‘Indien de HEERE een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen en zal ons dat geven.’ En vlak voor het begin van de inname van het land zegt de HEERE tot hem: ‘Ik heb Jericho, met haar koning en strijdbare helden in uw hand gegeven.’ Dit woord van God en het geloof daarin motiveert Jozua tot stilte en een zevenvoudige rondgang om de stad. Immers, God geeft! En ook: Juich, want de Heere heeft gegeven.

Helaas, veel Israëlieten zijn in de woestijn omgekomen. Dat lag niet aan God. Door ongeloof zijn velen het beloofde land niet ingegaan. Jozua en Kaleb vormden hierop de uitzondering, door het geloof. Jozua mag Mozes zelfs opvolgen als leider van het volk.

De begrafenis van Jozef

Wanneer Jozua zijn werk afgerond heeft, gestorven en begraven is, dan pas lezen we over de begrafenis van Jozef! Sommigen gaan er van uit dat de begrafenis vrij snel na de intocht in Kanaän is geweest. Waarom zouden de Israëlieten een kist met beenderen jarenlang met zich meedragen in een land dat stukje bij beetje door hen veroverd wordt? En, het volk heeft al een periode doorgebracht in het gebied van Sichem (Jozua 8) waarvan nu gezegd wordt dat het de plaats van de begrafenis van Jozef is... Hoe begrijpelijk deze verklaring ook is, ik vind er toch geen aanknopingspunt voor in de tekst. Als je het boek Jozua leest, wordt deze begrafenis geplaatst tussen de begrafenissen van Jozua en Eleazar. Bewust aan het eind (Jozua 24:32). Bij het graf van Jozef geldt: God heeft gegeven!


Hierbij gaat nog een Schriftplaats in vervulling: Genesis 15:13-16: ‘Toen zeide Hij tot Abraham: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land dat hunlieder niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch Ik zal het volk ook richten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met grote have. [...] En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren; want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe niet volkomen’. Jozef is het vierde geslacht gerekend vanaf Abraham.

Geloofsoefening

De vierde generatie wordt gevormd door Jozef. De man die het Woord van God over het land geloofde en daarvan getuigde tegenover zijn familie en volk. Israël werd opgeroepen om bij het graf van Jozef geloof te oefenen in deze God, Die het land aan Israël beloofde en gaf.


Het beloofde land vraagt nog steeds om geloof.
Geloof als dat van Jozef.



Gespreksvragen

  1. Hoe functioneert het geloof in de landbelofte bij Jozef?
  2. Welke plaats en betekenis heeft de landbelofte vandaag in onze geloofsbeleving? Met welke vragen of zelfs spanningen komen we dan in aanraking?
  3. Het graf van Jozef getuigt in Jozua 24: de belovende God heeft het land gegeven aan Israël. Kunnen we dit nu nog steeds zo zeggen in de zin van ‘eens gegeven blijft gegeven’?

Drs. A. Hoekman is chr. geref. predikant en lid van het deputaatschap Kerk en Israël.

drs. Albert Hoekman
Verbonden jrg. 65 nr. 3 (sep 2021)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden