Rabbijn als bruggenbouwer: Adin Steinsaltz


De Nederlandse kranten zwegen erover; in Israël was het groot nieuws: op 7 augustus stierf rabbijn Adin Even-Israel Steinsaltz op 83-jarige leeftijd. Time Magazine typeerde hem ooit als een 'once-in-a-millennium scholar'.


Dit voorjaar studeerde ik enkele maanden aan het Schechter Instituut in Jeruzalem. Dit is een conservatief-Joodse instelling waar mannen (en vrouwen) worden opgeleid tot rabbijn. Aan het instituut volgde ik onder meer enkele cursussen over Joodse Bijbeluitleg.

Tijdens het studietraject bleek al snel dat zelfs op dit vrij open instituut vooral wordt geput uit de eigen traditie. Zo werden in een college over Jesaja 11 christelijke interpretaties volledig genegeerd. Treffend was juist daarom de opmerking van een medestudent: 'Het lijkt wel dat het in deze verzen gaat over Iemand die én God én mens is.'

Binnen het Jodendom bestaat er over het algemeen weinig belangstelling voor de christelijke uitleg van het Oude Testament - en we weten allemaal waarom. Andersom geldt overigens hetzelfde. Het bestuderen van de Bijbel lijkt vooral plaats te vinden binnen de bandbreedte van de eigen traditie.

Er zijn allerlei, soms uiterst valide, argumenten aan te dragen die verklaren waarom er van wederzijdse kruisbestuiving niet of nauwelijks sprake is. Het bestaan van een taalkloof - veel Joods-exegetische werken zijn in het Hebreeuws geschreven - zal een van deze redenen zijn. Uitgerekend deze hobbel heeft rabbijn Adin Even-Israel Steinsaltz geslecht.

Bekering

Het lag bepaald niet in de lijn der verwachting dat de jonge Adin Steinsaltz (hij breidde zijn naam later uit met 'Even-Israel') ooit vergeleken zou worden met een Joodse grootheid als Rashi of zelfs zou worden getypeerd als een 'once-in-a-millennium scholar'. Zijn ouders waren weliswaar Joods, maar niet bepaald religieus. Adin werd geboren in 1937. Aanvankelijk ging hij in het spoor van zijn ouders. Als tiener bekeerde hij zich echter tot het orthodoxe Jodendom.

Na enkele mislukte projecten - zo probeerde hij een chassidische leef­gemeenschap op te richten in de Negev - wijdde Adin zich in 1965 op 27-jarige aan een gigantische klus: het vertalen en becommentariëren van de complete Babylonische Talmoed in het modern-Hebreeuws.

Talmoed

De Babylonische Talmoed geldt naast de Tenach (het Oude Testament) als de belangrijkste bron van het Jodendom. Dit omvangrijke, 1500 jaar oude geschrift bundelt een aanzienlijk deel van de Joodse mondelinge traditie.

Maar liefst 45 jaar werkte Adin stug door aan de vertaling en zijn commentaar. Doorgaans studeerde en schreef hij 17 uur per dag. Hij voltooide het levenswerk in 2010. Toen hem eens gevraagd werd naar zijn inzet en uit­houdingsvermogen, zei hij: 'Het lijkt me voor een mens en de mensheid beter niet te veel na te denken over problemen, maar vooral te geloven in mogelijkheden.'

Het resultaat mag er zijn. De zogeheten "Steinsaltz-Talmoed" telt in totaal 41 kloeke delen. Naast een vertaling en commentaar voorzag Steinsaltz ook alle 2,5 miljoen Hebreeuwse en Aramese woorden van de Talmoed van de juiste klinkertekens.

Kritiek

Met de modern-Hebreeuwse vertaling van de complete Talmoed bewijst Steinsaltz de Joodse gemeenschap een grote dienst. Dit voor het jodendom fundamentele geschrift is opeens voor het grote publiek toegankelijk.

Kritiek kwam er echter ook. Sommige rabbijnen - vooral uit chassidische hoek - betreuren het dat de verheven taal van de Talmoed geweld is aangedaan. Ook zou Steinsaltz' werk de studiezin van jesjiva-studenten negatief beïnvloeden. Zij deden de vertaling in de ban.

De kritiek wordt echter overstemd door de vele positieve reacties op de megaklus. Steinsaltz zelf bleef ook vast geloven in de waarde van het project. Volgens hem hoeven de studenten door de vertaling niet meer onnodig lang te worstelen met allerlei taalkundige moeilijkheden, maar kunnen ze zich richten op de inhoud van Talmoed.

Met zijn vertaling heeft Steinsaltz niet alleen het Jodendom een dienst bewezen. Zijn commentaar op de Talmoed is namelijk ook vertaald in het Engels, Frans en Russisch. Hierdoor is de Talmoed én een helder commentaar hierop ook toegankelijk geworden voor bijvoorbeeld christenen die het Hebreeuws onvoldoende beheersen.

Messiaanse interpretatie

De studiezin van Steinsaltz beperkte zich trouwens niet tot de Talmoed. Hij schreef tal van andere boeken; totaal ongeveer zestig.

Interessant is ook zijn Bijbelcommentaar. Steinsaltz heeft de complete Tenach (het Oude Testament) becommentarieerd. Dit commentaar is ook in het Engels uitgegeven (incl. Hebreeuwse Bijbeltekst en vertaling) en bestaat uit drie stevige delen. Opvallend is dat Steinsaltz zich in het commentaar een enkele keer expliciet verhoudt tot het christendom. Zelfs de mogelijkheid van een messiaanse lezing van Jesaja 53 laat hij open.

Ten slotte, het kan Nederlandse christenen inspireren om bij het lezen en bestuderen van de Bijbel eens verder te kijken dan de eigen traditie - zonder daarbij het waardevolle van onze gereformeerde traditie los te laten! De commentaren van rabbijn Steinsaltz op de Talmoed en de Tenach kunnen daarbij van dienst zijn.

Drs. A. Groothedde werkt voor het Centrum voor Israëlstudies in Jeruzalem.

drs. Albert Groothedde
Verbonden jrg. 65 nr. 1 (jan. 2021)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden