‘Uw God, o Isrel.’

‘God van Israël’ in Psalm 68

Psalm 68 is een bekende en (wat bepaalde verzen betreft) geliefde psalm in de kerk. Vers 10 in de (oude) berijming is geliefd bij vele ouderen. Ik heb er eens een paar jaargangen van ‘Uit de Levensbron’ bij opgeslagen en daaruit bleek dat in de jaargangen 1929 t/m 1931 vers 14 het meest opgegeven psalmvers is: ‘Uw God, o Isrel, heeft de kracht door zijn bevel u toegebracht.’ Aan dit vers heb ik de titel van deze Schriftstudie ontleend. Ik wil met u luisteren naar Psalm 68 en dan met name naar de uitdrukking ‘de God van Israël’. Het is een uitdrukking die in de NBG-vertaling van 1951 197 maal in het oude testament voorkomt. De uitdrukking ‘mijn volk Israël’ komt 33 keer voor.

De Psalmen

Vijf psalmen zijn er waarin de uitdrukking ‘God van Israël’ voorkomt. Psalm 41:14 en 72:18 zijn een afsluitend vers van twee hoofddelen van de Psalmen, die verder los van de Psalm staan. Ik laat ze daarom in deze studie buiten beschouwing. In Psalm 59:6 en 69:7 wordt God aangesproken als de God van Israël. Maar in Psalm 68 wordt God twee maal met zoveel woorden de God van Israël genoemd en daarin klinkt m.i. juist in deze Psalm in de uitdrukking mee wat het betekent dat God de God van Israël is. Vandaar mijn keuze voor Psalm 68. Daar wil ik me in deze studie op concentreren.

Psalm 68 in de joodse traditie

Psalm 68 wordt in sommige joodse tradities gereciteerd op het Wekenfeest (Sjavoeot), het feest van de wetgeving. Ook in christelijke uitgaven van het Psalmboek staat een verwijzing naar Pinksteren.

Psalm 68 in de christelijke traditie

In de christelijke traditie is de psalm veelal een strijdlied geworden. Zo is hij wel de Marseillaise van de Hugenoten genoemd:

Que Dieu se montre seulement,
Et l’on verra dans le moment
Abandonner la place.’

(te beluisteren op: www.youtube.com/watch?v=vt6h8kSMjGc).

De Geneefse melodie (die Beza naar een vormschema van Matthias Greiter aan deze psalm heeft gegeven) ondersteunt dit karakter van de psalm en is, los van de tekst van de psalm, drager geworden voor andere strijdliederen.


De oude berijming heeft (in navolging van de SV):

De Heer zal opstaan tot den strijd.

De nieuwe berijming heeft:

God richt zich op, de vijand vlucht.


De vraag kan gesteld worden of Psalm 68 een strijdlied is (God zal – in de toekomst – opstaan) of een overwinningslied (dat verwijst naar het verleden).

Psalm 68 lezen vanuit de uitdrukking ‘God van Israël’

De uitdrukking komt in Psalm 68 twee maal voor: in de verzen 9 en 36 (NBG). Wat gebeurt er nu als je de psalm leest vanuit deze uitdrukking ‘God van Israël’? Je moet het eigenlijk voor je zien wat hier beschreven wordt.

Gods zegetocht

De psalm grijpt eerst terug op wat God in het verleden heeft gedaan. De psalm begint daarmee dat God opstaat. En als Hij opstaat, vluchten zijn vijanden uiteen. God staat op en gaat op weg. En zijn volk begeleidt Hem op die weg. In dergelijke bewoor­dingen wordt gerefereerd aan de geschiedenis van de uittocht en de woestijnreis. Het zijn andere bewoordingen dan we wellicht gewend zijn. Als je Exodus en Numeri leest, krijg je de indruk dat de tocht van Egypte naar Kanaän een moeizame tocht was, met een omweg van 40 jaar omdat Israël zijn God niet vertrouwde. Dat is een kant die ook aan deze geschiedenis zit. De Psalmen 78 en 106 belichten deze zijde. Maar Psalm 68 laat een andere kant zien. Gods weg van Egypte naar Kanaän is een zegetocht. En zo is de psalm een overwinningslied.


Laten we luisteren naar de verzen 8-9 (in de vertaling van het NBG):

O God, toen Gij voor uw volk uittoogt,
toen Gij in de wildernis voortschreedt,
beefde de aarde, ook dropen de hemelen
voor het aangezicht van God;
zelfs de Sinaï voor het aangezicht van God,
de God van Israël.

De Prediking van het Oude Testament vertaalt:

God, toen Gij vóór uw volk uittrok,
toen Gij in de wildernis voortschreed,
beefde de aarde, ja dropen de hemelen
voor het aangezicht van God, die van Sinaï,
voor het aangezicht van God, de God van Israël.

De NBV volgt deze vertaling van de laatste twee regels:

... toen God verscheen, de heerser van de Sinai,
toen God verscheen, de God van Israël.

Als dit een goede vertaling is, staan ‘God van Sinaï’ en ‘God van Israël’ parallel en moeten we ‘de God van Israël’ lezen als ‘de God van Sinaï’. POT legt uit: ‘Met de toevoeging ‘die van Sinaï’ laat de psalm er geen misverstand over bestaan wie deze God is voor wie ‘daverde de aarde, ook dropen de hemelen’ (SV): het is de God van Israël die zich sprekend op de berg Sinaï aan zijn volk deed kennen.’


De God van Israël is de God van de Sinaï. Daar openbaart Hij zich. Denk aan Exodus 19 en 20. God laat daar zijn macht zien op een imponerende manier en vaardigt zijn geboden uit. Op deze plaats neemt Hij Israël aan als volk en verbindt Hij zijn naam met zijn volk.

God ontplooit zijn macht

De psalm tekent ons dan Gods majestueuze zegetocht. Vanaf de Sinaï trekt Hij a.h.w. op naar de Sion en zijn volk mag volgen. God wil gezien worden met zijn volk. De grootse veeltoppige Basan laat Hij links liggen. Hij trekt op naar het heiligdom (vers 18). Doelbewust gaat het op de Sion aan. Naar omhoog, vers 19.

Intussen druipen de hemelen. Er zit iets uitdagends in die woorden. Tegenover Baäl die een vruchtbaarheidsgod heet, is het de God van Israël voor wie de hemelen druipen. Ze betuigen hun eer. Ook elders in het Oude Testament wordt de confronta­tie tussen God en de goden zichtbaar. Maar de goden blijken uiteindelijk nietige goden te zijn (Jeremia 10:15)


In deze zegetocht (een ‘feeststoet’, vers 25) wordt Gods Koninkrijk zichtbaar. Dat laatste is een nieuwtestamentisch woord, het Oude Testament heeft het over Gods ‘koningschap’ en ‘heerschappij’.

Vers 29 is een gebed: ‘Ontplooi uw macht.’ Namelijk in Israël. Daar wordt Gods macht zichtbaar. Vergelijk Psalm 48:14-15:

Richt uw aandacht op haar voormuur,
doorwandelt haar paleizen,
opdat gij het aan het volgende geslacht kunt vertellen:
Waarlijk, zo is God, onze God, voor eeuwig en altoos;
tot de dood toe zal Hij ons leiden.

Vers 35 sluit daarbij aan als oproep aan alle volken: ‘Erken Gods macht’ (in de NBV – daar vers 34).

Gods zorg voor zijn volk

De God van Israël is ook de God die opkomt voor zijn volk. En waar zijn vijanden ook heenvluchten (al is het naar Basan, vers 23), Hij haalt hen terug en zal hen definitief overwinnen (vers 22-24). En nog een aspect in deze psalm: deze God is de ‘vader van de wezen en de rechter van de weduwen’, de God die ‘die eenzamen in een huisgezin doet wonen, die gevangenen uitleidt in voorspoed’ (vers 6 en 7). De machtige God van Israël heeft in het bijzonder oog voor degenen die alleen staan.

Toeschouwers mogen aansluiten

Psalm 68 is een psalm waarbij je je (als je de tekst tot je door laat dringen) toe­schouwer voelt. Misschien is dat wel in eerste instantie ook wel de goede positie. Je ziet de zegetocht voorbijgaan:

Voorop gaan zangers, daarachter snarenspelers,
in het midden jonkvrouwen, die de tamboerijn slaan.
In koren prijzen zij God,
de HERE, die immers de springader Israëls is.
Daar is Benjamin, de jongste, hun heerser,
de vorsten van Juda in drommen,
de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali (vers 26-28).

Kijk, daar gaan ze, tot de laatste twee stammen toe. In Mattheüs 4:15-16 worden die twee gesitueerd in wat genoemd wordt ‘Galilea der heidenen’. Maar ze horen erbij. Ze mogen mee. En als zij voorbij zijn, mogen ook wij aansluiten (vers 33 en 34):

Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode,
psalmzingt de Here;
Hem, die door de aloude hemel der hemelen rijdt.


Tegen het einde van de psalm klinkt nog eenmaal (vers 35 NBV):

De God van Israël, Hij geeft macht
en nieuwe kracht aan zijn volk.

God die zijn macht ontplooit, waarom Hij ook erkend moet worden, geeft ook macht en kracht. Met deze God is Israël sterk. Met deze God kan Israël de goede strijd aan.


En wij, die aansluiten in de stoet, mogen meezingen: ‘Geloofd zij God met diepst ontzag.’ (Psalm 68:10 OB) We mogen meezingen van de overwinning die God heeft behaald: de verlossing van zijn volk uit Egypte, de verovering van het beloofde land, de verlossing door de Messias van Israël: onze Here Jezus Christus.


Vragen:

  1. Wat zegt het u, dat Psalm 68 de geschiedenis van de woestijnreis heel anders belicht dan de bijbelboeken Exodus en Numeri doen?
  2. Deputaten Kerk en Israël bezinnen zich al enige tijd op de vraag: ‘Wat is Israël?’ Wat kan daar volgens u vanuit deze psalm over gezegd worden?
  3. Wij zegt het u, dat wij ‘aansluiten’ bij Israël?

drs. Kees de Jong
Verbonden jrg. 60 nr. 4 (nov. 2016)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden