Onze roeping vandaag


In het spoor van Calvijn, om het onderzoek van de Bijbel gezamenlijk met joodse exegeten te doen, gaat ook ds. A. Hellenbroeck. Al in 1979 heb ik geschreven, dat deze representant van de beweging van de Nadere Reformatie in zijn boek De Euangelische Jesaya (1702-1710) wel honderden keren de rabbijnse exegeten aan­haalt en dat steeds in positieve zin. Hij kent ze, heeft ze vóór zich gehad en heeft ze veelvuldig gebruikt. Hij noemt o.a. rabbi Levi, Kimchi, Salomo en Aben Ezra. Allerlei Joodse auteurs haalt hij aan om de betekenis van de afzonderlijke Hebreeuwse woorden en woordcombinaties te verduidelijken. Er blijkt in de exegese een levendig contact te hebben bestaan tussen de mannen van de Nadere Reformatie en de Joodse literatuur over de Bijbel.


Ik zou er voor willen pleiten, dat Joodse en Christelijke exegeten samen de Tenach gaan uitleggen met de wederzijdse commentaren op tafel. Dit vraagt van de christe­lijke theo­logen een goede opleiding in en kennis van het Hebreeuws. Wat zou het een zegen zijn, wanneer er een commentarenreeks op de Tenach verscheen van de hand van Joodse en Christelijke exegeten samen!

Anderzijds mag dan ook verwacht worden, dat van Joodse zijde meer en meer aan­dacht aan het Nieuwe Testament besteed gaat worden, zoals de Joodse nieuwtestamentici David Flusser en Pinchas Lapide dat al deden; dat zij bereid zouden zijn met Christelijke exegeten samen Grieks te bestuderen om de tekst van het Nieuwe Testament te verstaan en met Protestantse exegeten de nieuwtestamen­tische boeken te exegetiseren. Zo zouden we over en weer veel van elkaar kunnen leren over Gods heilshandelen door de geschiedenis heen.


Daar zou nog bij kunnen, ja moeten komen, dat Joden en Christenen in onderlinge verbondenheid het evangelie van God en zijn ontferming gaan uitdragen naar de volken, die de God van het verbond nog niet kennen. Dat is zijn opdracht aan beiden. Zo mogen wij elkaar aansporen tot geloof en liefde, tot gehoorzaamheid aan de Here God en hand in hand anderen proberen te winnen voor zijn koningschap! Van co-existentie naar co-operatie. Dat zou een boeiende ontwikkeling zijn. Het is de moeite waard om hierover elkaar te zoeken, te inviteren en elkaar in Gods naam te zegenen.


Dan kan uit deze samenwerking iets goeds naar beide zijden voortkomen, en nog ruimer gezien: voor de hele wereld en Gods plan daarmee. Zo zullen Joden en Christenen, Israël en Kerk meer en meer naar elkaar toegroeien in geloof, hoop en liefde. Dat betekent dienst aan elkaar en getuigenis voor elkaar en voor anderen, ook niet-gelovigen. Zo kunnen we worden één kudde onder één Herder in hetzelfde verbond, dat God met ons is aangegaan, en onder dezelfde belofte van vrede en genade, met het wijde perspectief samen God onder ons te eren met voortdurende offeranden van eer en lof, totdat wij verenigd met de uitverkoren engelen in het hemels koninkrijk voortdurend halleluja zullen zingen!


Deel 3 van een serie artikelen.
De vorige artikelen waren:

dr. Teus Brienen
Verbonden jrg. 60 nr. 3 (aug. 2016)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden