Jubelen in Jeruzalem
We zingen hem graag, Psalm 87. De tekst is boeiend, de Geneefse melodie fraai. Vooral op Pinksteren of op een zendingsdag heffen we deze Psalm graag aan, omdat we hem als een zendingslied ervaren. Toch is bij nader inzien de precieze betekenis van de woorden van dit lied nog niet zo gemakkelijk aan te geven. In deze Schriftstudie wordt geprobeerd de inhoud van deze Psalm te verstaan.
Opschrift en indeling
Het opschrift van Psalm 87 plaatst ons voor niet al te grote moeilijkheden. Een vraag is wel of het hier gaat om een lied voor de Korachieten of om een lied van hen. De Statenvertaling kiest voor het eerste, vele andere vertalingen voor het laatste. Het is aannemelijk dat deze Psalm uit de kring van de Korachieten komt en dat zij bedoeld is om gebruikt te worden in de eredienst in de tempel.
Psalm 87 wordt getypeerd als een ‘psalm’, d.i. een lied waarbij een tokkelinstrument wordt gebruikt en als een ‘lied’ dat bedoeld is om gezongen te worden. Wanneer de Psalm is ontstaan, is niet met zekerheid te zeggen.
Een indeling van de Psalm is gemakkelijk te maken aan de hand van de twee ‘sela’s’ die erin voorkomen. Het is nog steeds niet precies bekend wat dit Hebreeuwse woordje betekent. Gedacht is aan een rustteken, muziekteken of herhalingsteken. In deze Psalm staan ze in ieder geval aan het einde van een couplet. We kunnen de Psalm derhalve verdelen in vers 1b-3 (couplet 1), vers 4-6 (couplet 2) en vers 7 (couplet 3). We zullen nu de coupletten een voor een bespreken.
Een unieke stad
De eerste vraag bij het lezen van het eerste couplet van Psalm 87 is wie hier aan het woord is. Het gaat hier om woorden van de zonen van Korach. Zij zetten dit lied in met de (h)erkenning dat het fundament van Jeruzalem op heilige bergen rust. Dat zijn de bergen waarop Jeruzalem gebouwd is. Het kunnen ‘heilige’ bergen genoemd worden, omdat deze bergen door God afgezonderd zijn van alle andere bergen op de wereld en bestemd zijn voor het dragen van Zijn stad en Zijn heiligdom in die stad, waar Hij als de Heilige van Israël geëerd en gediend wil worden. Het valt op dat in vers 1 geen werkwoord staat. Letterlijk staat er: ‘Zijn fundament op bergen van heiligheid’. Een mooie aanvulling is het werkwoord ‘rusten’. Het fundament van Jeruzalem en van de tempel rust op een stevige ondergrond. Op de berg Sion en ten diepste op de wil van God.
In vers 2 wordt gezegd dat de HEERE Jeruzalem bijzonder liefheeft. De poorten van Sion staan voor héél Sion (vgl. Gen. 22:17), voor héél Jeruzalem. Die stad is Gods uitverkoren stad. Ze staat boven alle woningen d.w.z. boven alle steden en dorpen in Israël. Ze staat boven alle steden op de aarde. Er is geen stad in de wereld zoals Jeruzalem. Dat is waar voor de tijd waarin is gedicht en dat is nog steeds zo.
In vers 3 wordt aangegeven waarom Jeruzalem zo’n bijzondere stad is. Heerlijke dingen zijn er immers over haar te zeggen. En die worden er ook over haar verteld. Over de stad van God doen wonderlijke verhalen de ronde. Welke dan? Het woord ‘sela’ geeft misschien aan dat we even moeten stoppen met lezen om na te denken over deze vraag...
Bijzondere boorlingen
We stellen aan het begin van het tweede couplet van Psalm 87 opnieuw de vraag: wie is hier aan het woord? Het zijn in ieder geval niet de Korachieten als groep die hier spreken, want vers 4 begint met een werkwoord in de eerste persoon enkelvoud. Wie is die ‘ik’ en even verderop in de tekst die ‘mij’? Alle vertalingen die ik raadpleegde, schrijven ‘Ik’ en ‘Mij’, met een hoofdletter. Hier is de HEERE dus zelf aan het woord. Hij neemt als het ware het woord van de Korachieten over en zingt verder over de stad die Hij zo bovenmate liefheeft.
In vers 4 zegt de HEERE dat er allerlei mensen in Sion geboren zullen worden. Hij noemt vijf soorten mensen. In de eerste plaats mensen die uit Rahab d.i. Egypte komen (vgl. Jes. 30:7). In de tweede plaats mensen die afkomstig zijn uit Babel. Daarnaast noemt de HEERE mensen met een achtergrond in Filistea, Tyrus en Ethiopië. En de eigen bewoners van Sion dan? Die worden door de HEERE hier niet genoemd.
In vers 5 krijgen de Korachieten weer het woord. Zij zingen dat van Sion wordt gezegd: man voor man van die vijf genoemde groepen mensen zijn dáár geboren. Dat wil zeggen: zij zullen daar geboren worden, doordat zij de HEERE zullen leren kennen. Die vijf groepen mensen zullen zijn onder hen die de HEERE zullen kennen. Er zijn dus blijkbaar ook nog ánderen onder hen. Vooraan staat het Joodse volk zelf. Dat is het eerste volk dat de HEERE heeft leren kennen. Het volk van God zal dus bestaan uit Joden én heidenen. Het perspectief van de belofte aan de aarsvaders klinkt in deze Psalm heel duidelijk door (vgl. Jes. 2:1-5; Micha 4:1-5; Openb. 21:24).
En het wonderlijke is dat de HEERE er zelf voor zorgt dat het één geheel wordt, want Hij zorgt ervoor dat Sion standhoudt. We zouden op zijn minst spanningen kunnen verwachten in deze geestelijke stad van God. Het Joodse volk had immers niet zulke prettige herinneringen aan Egypte, Babel, Filistea, Tyrus en Ethiopië. God zorgt echter voor één geheel. Voor één volk dat in een diepe shalom Hem toebehoort en dient.
In vers 6 onderstrepen de Korachieten wat ze al eerder hebben gezongen. Inderdaad, de HEERE telt die mensen uit de vijf genoemde heidenvolken erbij als Hij de volken opschrijft. In Zijn verkiezende liefde heeft Hij Zijn oog ook op de heidenvolken geslagen en ook uit hen zullen er velen Hem van harte toebehoren.
Vreugde in Gods stad
Het derde couplet is m.i. het moeilijkste van de drie. De vertalingen laten al zien dat dit vers op verschillende manieren te vertalen en te vertolken is. Letterlijk staat er: ‘En zangers zowel als dansers: al mijn bronnen in u!’ De meest voor de hand liggende uitleg is m.i. deze. De woorden ‘zangers’ en ‘dansers’ slaan op Joden die in uitbundige vreugde bijeen zijn in de tempel. Zij zijn tot het inzicht gekomen dat God hun vijanden werkelijk zal overwinnen door hen in te lijven bij het Joodse volk. Ook zij zullen delen in het heil dat God aan Israël geven zal. En de bronnen van dat heil ontspruiten als het ware in Sion, in de stad waar de tempel staat, bij het altaar waar de dienst van de verzoening plaatsvindt. In dat heil mogen de zangers en de dansers delen en daarin zullen ook de heidenvolken delen. God zal daar zelf voor zorgen!
Wij weten dat door het werk van Christus de bron van Gods heil in Sion werkelijk is gaan stromen. En dat daar het Joodse volk in is gaan delen en na Pinksteren ook de heidenvolken. Die bron stroomt nog steeds en Israël en de gojim mogen nog steeds leven van dat heil. Wie er iets van mag ervaren, ervaart ook vreugde en dankbaarheid, net zoals de dansende zangers in vers 7. En zo krijgt God de eer voor het heil dat Hij beschikte, liet verwerven en uitdeelt.
We kunnen Psalm 87 blijven zingen met Pinksteren en op een zendingsdag.
Vragen
- De Joodse geleerde Rasji (11e eeuw) meent dat in vers 4 Joodse ballingen in die landen worden bedoeld, van wie gezegd wordt dat ze zullen terugkeren naar Jeruzalem. Wat vindt u van die opvatting?
- Welke spanningen zijn er geweest tussen Israël en de in vers 4 genoemde heidenvolken?
- Wat zegt Psalm 87 voor vandaag?
C.J. Droger
Verbonden jrg. 60 nr. 2 (apr. 2016)
www.kerkenisrael.nl/verbonden