Joodse volgelingen van Jezus
Op maandag 8 november 2010 organiseerde het CIS een symposium over de plaats en de betekenis van Messiasbelijdende Joden in de christelijke gemeente. Deze dag genoot veel belangstelling; er waren ruim 100 deelnemers aanwezig. Sprekers waren o.a. dr. Richard Harvey, Messiasbelijdend Joods theoloog en docent aan All Nations College in Engeland, dr. Evert van de Poll die op dit onderwerp promoveerde, en drs. Kees Jan Rodenburg.
Naast de hoofdsprekers, die over het thema gepubliceerd hebben, hebben enkele Joodse volgelingen van Jezus aangegeven waarom zij er voor kiezen lid te zijn van een christelijke gemeente die op zondag samenkomt, dan wel waarom zij er juist voor kiezen om op zaterdag samen te komen in een Messiaanse gemeente.
Het thema van de conferentie stelde de plaats en de betekenis van de Messiasbelijdende Joden aan de orde. Kunnen zij een brugfunctie vervullen tussen synagoge en kerk? Welke betekenis hebben zij voor de kerk? Welke vragen stellen zij aan de kerk?
Hier volgt een impressie van het symposium.
Een brugfunctie?!
Messiasbelijdende Joden hebben twee kenmerken: a) Ze hebben een Joodse afkomst; b) Ze geloven in Jezus Christus.
Op grond hiervan zouden zij een brug kunnen vormen tussen synagoge en kerk. Vooral dr. E. v.d. Poll benadrukte dit. Als Joden vormen ze de verbindingsschakel met de synagoge. Door hun geloof in Jezus zijn ze verbonden met de gelovigen uit de volken. Onze relatie tot het Joodse volk zou daarom ‘altijd’ moeten lopen via Messiaanse Joden, zo meent hij en hij onderstreepte dit door te benadrukken dat het ‘onze rol is hen te ondersteunen in het getuigenis onder het Joodse volk’.
Tegelijk liet hij ons echter zien dat beide kenmerken Messiaanse Joden juist van synagoge en kerk vervreemd hebben. Ze kwamen tussen de wal en het schip terecht.
Immers, Joden die Jezus afwijzen zijn van oordeel dat ze dwalen (aldus de Talmoed), ja, zelfs hun Jood-zijn verliezen (aldus de staat Israël).
Niet-Joodse christenen bleven hen, door hun trouw aan de Thora, te Joods vinden. Ze werden dikwijls door de kerk alleen maar binnengehaald als een trofee, waarmee het gelijk van de kerk kon worden bevestigd.
Uit het getuigenis van Peter Davidson, een Joods gelovige uit een van de Reformatorische kerken, werd duidelijk dat het zich houden aan Joodse gebruiken en het binnen de kerk benadrukken van je Joodse afkomst ook nu nog vervreemdend werkt.
Drs. Kees Jan Rodenburg zette dan ook levensgrote vraagtekens bij de brugfunctie die Messiaanse Joden zouden hebben. Hij stelde de intrigerende vraag of er in de huidige kerk nog wel iets is dat naar de synagoge verwijst en of er wel iets van Jezus als Jood zichtbaar is.
Moet de vraag naar de brugfunctie dan definitief met neen beantwoord worden? Toch niet. De formulering die dr. R. Harvey in dit verband gebruikte verduidelijkt dit: Welke zegeningen verschaffen Joodse gelovigen in Jezus aan de kerk en Israël?
Tegen de achtergrond van deze vraag schetste hij een heel positieve tekening van de Messiaanse beweging.
Groeiend zelfbewustzijn
De huidige Messiaanse beweging telt nu wereldwijd, onder 14 miljoen Joden, 150.000 aanhangers. Een relatief klein deel daarvan, ongeveer 10.000, woont in Israël. Ze zijn verdeeld over meer dan 300 gemeenten.
Messiaanse Joden hechten aan hun Joodse identiteit, maar hun geloof en leven wordt bepaald door Jezus Messias. Als Messiaanse Joden beschouwen ze zichzelf als een zichtbaar teken van Gods trouw aan Israël. Naar hun Joodse volksgenoten benadrukken zij, dat men tegelijk Jood kan zijn en in Jezus geloven.
Daarnaast roepen zij met hun bestaan de kerk de woorden van Paulus in herinnering ‘zich niet te beroemen tegen de natuurlijke takken’ (Rom. 11:18). De apostel Paulus houdt de kerk uit de volken juist voor: ‘Wees niet hoogmoedig, maar vrees!’(Rom. 11:20)
Ook theologisch gaan Messiaanse Joden zich steeds sterker profileren. De kerk uit de volken, met een traditie van 2000 jaar, mag het hen niet kwalijk nemen dat ze in de 50 jaar dat zij met theologische doordenking van de Bijbel bezig zijn nog niet tot een evenwichtige afronding zijn gekomen. Toch dragen ze belangrijke thema’s aan zoals:
- De herontdekking van het Jood-zijn van Jezus, de vroege kerk en Paulus
- Het belang van de Joodse achtergrond van de Schrift
- De betekenis van het land en het volk Israël in het heden
- De charismatisch/profetische dimensies van herstel en verzoening.
Harvey typeert de Messiaans Joodse theologie met de beschrijving van Kinzer uit 2005:
Messiaans Joodse theologie is het systematisch nadenken over:
- Gods wezen, wil en werken,
- en over Gods relatie tot Israël, de volken, en heel de schepping,
- in het licht van Gods onberouwelijke verkiezing van Israël
- om te zijn een koninkrijk van priesters en een heilig volk.
- en over Gods scheppend, openbarend, en verlossend werk in Messias Jesjoea.
Het wil zich als een nieuwe theologie ontwikkelen in dialoog met Jodendom en christendom, gebaseerd op de twee gelijkwaardige basisprincipes van:
- de blijvende verkiezing van het Joodse volk
- de erkenning van Jezus als de opgestane Messias en mens geworden Zoon van God.
Grote uitdagingen
De Messiaanse Joden staan voor grote uitdagingen.
Een eerste is stellig de overbrugging van de grote verscheidenheid in eigen kring. Er zijn gemeenten die niet te onderscheiden zijn van de kerken uit de volken. Andere gemeenten staan heel dicht bij de synagoge. Het is zoeken naar eenheid in Jezus Messias in grote verscheidenheid.
Vervolgens zal men twee uitersten niet willen en kunnen accepteren:
- De gedachte dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen, zoals die nog bij vele kerken leeft. En waar de kerken als instituut deze gedachte verworpen hebben, wordt hij nog door veel individuele leden bewust of onbewust gekoesterd.
- De twee-wegen-leer. De opvatting dat er twee wegen zijn die tot God leiden. De weg van de Thora voor Joden en de weg van het volgen van Jezus door de gelovigen uit de volken. Er is slechts de ene weg van behoud voor Jood en heiden, de weg van het geloof in Jezus.
Een derde uitdaging vormt de vraag hoe de dogma’s van de kerk, over de Drie-eenheid en de Godheid van Christus, in de taal van de Schrift geformuleerd kunnen worden. Dat Messiaanse Joden met deze leerstukken moeite hebben, werd zowel door Harvey als door Leonneke Romeijn onder woorden gebracht. Leonneke Romeijn deed dat in een afstudeerscriptie aan de Christelijke Hogeschool Ede. Uit interviews die zij had met Messiaanse Joden kwam naar voren dat zij hun geloof vooral vanuit hun Joodse identiteit en minder vanuit hun christelijke identiteit beleven.
Tenslotte
Het symposium van het Centrum voor Israëlstudies was uitermate boeiend.
Het gaf inzicht in de ontwikkelingen die gaande zijn in de kring van Messiaanse Joden. Die zijn bemoedigend.
Tegelijk stemde het nuchter. De vraag of de Messiaanse beweging een brug kan slaan tussen synagoge en kerk werd zeker niet overtuigend met ‘ja’ beantwoord. Drs. Kees Jan Rodenburg was van mening dat de beweging daar te pluriform voor is. Hij pleit voor een gesprek en getuigenis van meerdere zijden en ik val hem daarin bij.
Toch ligt de doorbreking van het Joodse ‘neen’ tegen Jezus noch in de hand van Messiaanse Joden, noch in de hand van de kerk uit de volken. Dat is, van welk getuigenis Hij ook gebruik maakt, uiteindelijk een zaak van God zelf.
C.J. van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 55 nr. 1 (jan. 2011)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel