Synagogen in de mediene

Synagogen in een typisch Nederlandse omgeving

Zoals sommigen van u wellicht weten ben ik documentaire filmer, opgeleid aan de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam. Mijn ouders waren voor de oorlog vanuit Polen naar Nederland gevlucht voor het daar heersende antisemitisme. Ik ben direct na de oorlog in Amsterdam geboren en groeide pal bij het Waterlooplein op, eens de oude Joodse buurt van Amsterdam. Na de oorlog was daar nog maar een restant van over. Ik zag een gehavende Jodenbreestraat en de oude Hoogduitse synagogen aan het Jonas Daniel Meyerplein, die tot lang na de bevrijding niet meer dan een ruïne waren, totdat het Joods Historisch Museum deze gebouwen weer in zekere zin in ere kon herstellen. Ik zeg in zekere zin, omdat, net als hier in Elburg, de Joden er niet meer waren en de gebouwen niet meer hun oorspronkele functie konden krijgen.


De geschiedenis van het Jodendom, de Holocaust en Israel hebben, als vanzelf­sprekend, mijn speciale belangstelling en ik heb daar talloze documentaires over gemaakt voor de Nederlandse televisie, een groot aantal zijn ook internationaal vertoond. Behalve als cineast heb ik me ook altijd met fotografie beziggehouden. Ik woon en werk sinds 2004 in Jeruzalem.


In de eerste helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw had ik het genoegen om een reis door Nederland te maken op zoek naar de nog resterende sjoels. Vele trips maakte ik met mijn vriend Edward van Voolen, in die dagen ook al conservator van het Joods Historisch Museum in Amsterdam, die mij uitgenodigd had de foto’s voor een synagogenboek te maken. Het was een voortvloeisel van de documentaire film ‘Ik kom uit de Mediene’ die ik in 1984 samen met Joël Cahen, toen ook conservator van het Joods Historisch Museum, thans directeur, had gemaakt over het joodse leven in de Mediene, de Nederlands-Joodse benaming voor het Jodendom in de provincie. Edward en ik genoten van het Nederlandse landschap en van de mooie typisch Hollandse plaatsjes. Het resulteerde in 1984 in het boek ‘Nederlandse Synagogen’.

Helaas trof het ons toen dat veel sjoelgebouwen in verval waren geraakt. De meesten waren sinds de oorlog niet meer in gebruik. Ik herinner mij de garage in de oude sjoel van Weesp waar de autofolders in de Heilige Ark lagen. De mooie oude sjoel van Meerssen in Zuid Limburg was niet meer dan een verlaten ruïne. Het was een typisch ‘Oost-Europese’ aanblik. De Joden waren weg, niemand die er zich ver­der om bekommerde. Het was in feite een trieste balans van de naoorlogse periode. Merkwaardig dat er geen oog was voor die mooie gebouwtjes en gebouwen, laat staan voor de trieste gebeurtenissen van het recente verleden.

Bij de meeste gebouwen die niet meer in gebruik waren was het niet duidelijk of het hier de sjoel betrof. Zelfs geen kleine plaquette met wat namen van omge­komen Joden. Geen herinnering aan een vrijwel uitgewist verleden. Er was niet veel meer over van dat mooie nostalgische ‘mediene-leven’ dat eens in de Nederlandse provin­ciën had bestaan. Maar ook geen gepaste herinnering daaraan. In veel plaatsen in Nederland hadden immers eeuwenlang Joden geleefd. De meesten van hen zijn in de oorlog door de nazi’s vermoord.


20 jaar later, in het begin van de 21ste eeuw, maakte ik voor het nieuwe boek over Nederlandse synagogen de reis opnieuw. In een periode van ruim anderhalf jaar legde ik opnieuw de nog resterende synagogen in Nederland vast op de gevoelige plaat. Nog op zwart-wit negatief.

Er is gelukkig veel veranderd. De notie van het bestaan van rijke Joodse gemeen­schappen blijkt meer dan een halve eeuw na de verschrikkelijke gebeur­te­nissen die het Joodse leven goeddeels wegvaagde, toch in positieve zin bijgesteld te zijn. Hoewel hier en daar de oude sjoels nog steeds niet als zodanig herkenbaar zijn, hebben plaatselijke stichtingen of gemeentebesturen toch actie ondernomen om het oude sjoelgebouw in ere te herstellen. Weliswaar zijn er in de meeste plaatsen geen Joden meer maar hun nagedachtenis heeft thans in de meeste gevallen nu eindelijk een gepaste herinnering gekregen.


Op zoek naar al die sjoels in de uithoeken van Nederland zijn mij twee dingen in het bijzonder opgevallen. Wat zijn die Nederlandse landschappen toch fraai en wat zijn al die dorpen en stadjes toch bijzonder. Van Medemblik tot Middelburg, van Ap­pinge­dam tot Maastricht en van Elburg tot Winterswijk. Het valt destemeer op als je zo’n fotoreis in een aaneengesloten periode onderneemt. Op mooie zonnige dagen met die fraaie Hollandse luchten is er bijna niets mooiers te bedenken.

In deze oer-Hollandse omgeving, en dat is mijn tweede punt, heeft gedurende honderden jaren Joods leven bestaan. Hier spraken de Joden ‘plat Achterhoeks’ of ‘Grunnings’. Hier kenden veel niet-Joden het Jiddisch dat hun Joodse buren spraken. In sommige gevallen in de dorpen in Friesland was de ‘Jiddische memme’ met haar Friese kap niet te onderscheiden van haar gereformeerde buurvrouw. Alleen zij gingen op zaterdag naar de synagoge en niet op zondag naar de kerk. Dat beeld heb ik geprobeerd vast te leggen in de foto’s die ik maakte voor het boek dat in 2006 uitkwam en die nu hier te zien zijn in de fraaie oude synagoge van Elburg, dankzij het mooie initiatief van het bestuur van de Stichting Synagoge Elburg’.


Het typische Nederlandse dorpje of stadje, gefotografeerd via de synagoge. Het typisch Nederlandse landschap waarin het Joodse leven zich heeft afgespeeld en waarin de sjoel centraal stond. Dat was de opzet van mijn foto’s en ik ben zeer verheugd dat het nu voor het publiek hier te zien is. Het is een hommage aan dat bijzondere medieneleven dat eeuwenlang in Nederland heeft bestaan.



Tentoonstelling in Sjoel Elburg

Willy Lindwer, gelauwerd fotograaf, cineast en auteur, heeft prachtige foto’s ge­maakt van synagogen in Nederland. Vijfenzeventig van deze foto’s — in zwart-wit afgedrukt — zijn vanaf 8 oktober 2010 te zien in museum Sjoel Elburg.

Ongeveer een derde van deze gebouwen is nog als synagoge in gebruik. De andere worden gebruikt als expositieruimte, cultureel centrum of kerk. Veel van deze synagogen weerden gebouwd na de burgerlijke gelijkstelling in 1796 toen de Joden zich overal vrij mochten vestigen.

Op de verstilde foto’s van Lindwer is goed te zien dat de exterieurs vaak wer­den opgetrokken in verschillende zogenaamde neostijlen. Ze zijn herkenbaar als synagogen door Hebreeuwse opschriften of de zespuntige Davidster. Het interieur is vaak eenvoudig: een zaalbouw met aan de korte zijden tegenover elkaar de ark en de vrouwengalerij.

Willy Lindwer

Willy Lindwer (Amsterdam, 1946) is bekend om zijn films, waarvoor hij in 1988 de International Emmy Award ontving voor de film De Laatste Zeven Maanden van Anne Frank. In 1993 kreeg hij een Gouden Kalf voor zijn documentaire over Joodse oorlog­pleegkinderen: Kind in Twee Werelden.


De tentoonstelling wordt gehouden van 8 oktober t/m 26 februari in Sjoel Elburg, Graaf Hendriksteeg 2. De sjoel is open op dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur.

Tijdens de tentoonstelling is het boek Synagogen van Nederland van Edward van Voolen en Paul Meijer, waarin alle geëxposeerde foto’s zijn afgebeeld, voor de speciale prijs van € 10,- te koop in de museumwinkel.


Bij de opening van de tentoonstelling gaf hij een impressie over hoe hij als Jood naar het Joodse erfgoed van voor de oorlog terugkijkt:



Ontstaan van de synagoge

De synagoge neemt in het Jodendom een centrale plaats in. Het is, zoals het van oor­sprong Griekse woord al aangeeft, een plaats van samenkomst (Hebreeuws: beet haknesset). Deze ontwikkelt zich tot een gebedshuis (beet hatefila), waar geleerd wordt uit de bijbel en haar verklaringen. Overigens heet het Israëlische parlement knesset (Hebreeuws: vergadering).

Wanneer de Joden synagogen gingen gebruiken, weten we niet. Sommigen be­weren dat dit gebeurde ten tijde van de Babylonische ballingschap (586-533 v.Chr.). Anderen wijzen op Egyptische inscripties uit de derde eeuw v.Chr., waarin al gespro­ken wordt over een joods gebedshuis.

Tegenwoordig denkt men dat de oorsprong van de synagoge verband houdt met het ontstaan van een groep geleerden, de rabbijnen. Ze traden nadrukkelijk op de voorgrond ten tijde van de Makkabeeënopstand in de tweede eeuw v.Chr. Ze bestu­deerden samen met hun volgelingen de bijbel. Door studie, gebed en het naleven van de geboden, beweren de rabbijnen, kan ieder mens heil verwerven. Omdat het leren van de bijbelse en rabbijnse teksten zo op de voorgrond staat, is het niet wonderlijk dat de synagoge later schul of sjoel wordt genoemd. Dat woord is zowel verwant met het Duitse Schule, school, als met het Italiaanse scuola, school of verenigings­gebouw.

De vroegste archeologische vondsten van synagogen dateren uit de eerste eeuw n.Chr. Dat er toen al synagogen bestonden, weten we uit het werk van de historicus Flavius Josephus (37-100 n.Chr.) en het Nieuwe Testament, maar pas vanaf de derde eeuw is een groot aantal gebouwen in Israël en de diaspora met zekerheid als synagoge aan te wijzen.

W. Lindwer
Vrede over Israël jrg. 54 nr. 5 (nov. 2010)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel