Vrede over Israël, jrg. 53 no. 4

Van de redactie


Het vierde nummer van jaargang 53 ligt voor u. In deze jaargang vragen we aandacht voor de levenscyclus binnen het Jodendom. Elke levenscyclus kent zijn overgangsriten. In de loop van het jaar komen de besnijdenis, de volwassen­wording, het huwelijk en het levenseinde aan de orde. In dit nummer wordt de gang van zaken rondom het levenseinde beschreven.


Drs. W.P. de Groot verzorgt de Schriftstudie vanuit Kolossenzen 2:11 en 12. Hij plaatst de formulering uit het oude doopformulier ‘de doop is in de plaats van de besnijdenis gekomen’ naast de formulering uit een nieuwer formulier ‘de besnijdenis heeft haar vervulling ontvangen in de christelijke doop’. Hij maakt duidelijk waarom zijn voorkeur uitgaat naar de tweede formulering en neemt een misverstand weg over de zinsnede in het oude formulier. De Schriftstudie kreeg als titel mee: De doop als vervulling van de besnijdenis.


Drs. C.J. van den Boogert schrijft het vierde artikel in de reeks de levenscyclus. Een enkeling neemt binnen een gemeenschap afscheid van het leven. In De weg van de mens naar zijn eeuwig huis wordt grote aandacht besteed aan het respect dat men binnen de joodse gemeenschap heeft voor de stervende mens en voor de intense begeleiding die hij ontvangt tot na zijn begrafenis.


Dr. M. van Campen neemt ons mee naar de 18e eeuw. Hij schets de grote aandacht die de volgelingen van de gereformeerde hoogleraar te Franeker en te Leiden, Johannes Coccejus, hebben gehad voor het joodse volk. Een van hen, Joachim Mobachius, predikant te ’s Hertogenbosch, kreeg de opdracht drie joodse gevangenen pastoraal te begeleiden. In het artikel Een coccejaanse predikant als pastor van joodse gevangenen geeft hij een indruk van de pastorale zorg die Mobachius aan hen heeft besteed en laat hij zien wat deze predikant had met de Joden.


Tenslotte nieuws van het Centrum voor Israël Studies, het samen­werkings­verband van de Gereformeerde Zendingsbond in de Protestantse Kerk Nederland, Deputaten Kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Christelijke Hoge­school Ede.



Bij de foto op de voorzijde:

Op de voorzijde treft u de joodse begraafplaats van Elburg aan. De begraafplaats ligt net buiten de stadswal van het oude stadje. Het mag stellig één van de mooiste joodse begraafplaatsen in Nederland genoemd worden.

De dodenakker, beter ‘het huis van leven’, heeft een oppervlakte van 27 bij 30 meter. Binnen de muren bevinden zich 108 zerken. De oudste steen vermeldt het jaartal 5528 (1768), maar de begraafplaats moet ouder zijn. Er zijn aanwijzingen dat de begraafplaats in de eerste decennia van de 18e eeuw is aangelegd.

Boven de toeganspoort is in het Hebreeuws de tekst uit Psalm 23 vers 4 aangebracht: Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt bij mij.

¿ auteur ?
Vrede over Israël jrg. 53 nr. 4 (¿ maand ?)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel