Zegenrijk vocht

Schriftstudie n.a.v. Hosea 14:6a

‘Ik zal Israël zijn als de dauw’

In de Bijbel valt het op dat de HEERE Zichzelf of Zijn werk regelmatig vergelijkt met een natuurverschijnsel. Zo vergelijkt Hij Zichzelf in Psalm 84:12 met de zon en het werk van Zijn Geest in Jesaja 44:3 met het geven van regen en in Johannes 3:8 met het waaien van de wind. Waarom gebruikt Hij natuurverschijnselen om iets van Zichzelf aan ons te openbaren? Calvijn heeft dat de accomodatio Deï genoemd. God heeft Zich in Zijn spreken tot ons willen aanpassen aan ons menselijk begrip, opdat we zo des te beter zouden begrijpen wie Hij is en wat Hij doet. Ook in de tekst voor deze meditatie gebeurt dat. Ook daarin gebruikt God een natuurverschijnsel om iets over Zijn werk aan ons te vertellen. Bij monde van Hosea zegt de HEERE hier, dat Hij voor Israël zal zijn als de dauw.


’t Is heerlijk dat de profeet Hosea ook déze woorden mag laten horen. Ernstig en indringend heeft hij het oordeel van de HEERE moeten aankondigen. De zonden van het volk Israël heeft hij bestraft en de oproep tot bekering heeft geklonken. Maar, hij mag óók het heil verkondigen! Nadat hij het volk als het ware een gebed in de mond gelegd heeft om zó tot de HEERE te naderen, nadert de HEERE tot Zijn volk. Hij belooft Zijn afkerige volk dat Hij hun afkering zal genezen. Hij zegt toe dat Hij hen vrijwillig zal liefhebben. En in één adem klinkt het dan: ‘Ik zal Israël zijn als de dauw’.


De dauw als natuurverschijnsel kennen we. Een wonderlijk verschijnsel is het eigenlijk. En een mooi verschijnsel ook. Zoals wij onze bloemen en planten bijhouden, zó houdt de HEERE Zijn schepping bij. Als er geen regen valt, valt er ’s nachts dauw. En de natuur wordt erdoor verfrist en ontvangt zo het vocht dat dagelijks nodig is. En wat levert de dauw mooie beelden op! Wel eens de tuin in gewandeld ’s ochtends vroeg? Wat een prachtige beelden zie je dan soms! Moet je eens kijken naar een spinrag in een struik die met dauwdruppels bezet is. Of naar het gazon dat nat is van de dauw. Aan elk grassprietje hangt dan een klein druppeltje dauw. En dan het vroege zonlicht op het natte weefgetouw van de spin. Fascinerend! Hebben we er oog voor hoe mooi de natuur is? Letten we erop hoe wonderlijk God voor Zijn scheppingswerk zorgt, óók vandaag? Een wandeling in de vroegte van de dag kan veel stof tot meditatie geven!

Een rijke beeldspraak

Het mooie natuurverschijnsel van de dauw gebruikt de HEERE in onze tekst om iets te vertellen over het werk van Zijn Geest. Wij weten dat het werk van de Geest in de Bijbel verschillende keren vergeleken wordt met water (Jes. 44:3; Joh. 7:38v.). In onze tekst gebeurt dat ook. De HEERE belooft hier dat Hij door Zijn Geest zal werken onder Israël. Als het volk zich tot de HEERE bekeerd zal hebben, zal het gaan delen in het werk van de Geest. En hoe zal Zijn werk dan zijn? Op welke manier zal Gods Geest werken in de harten van mensen? Dat is af te leiden uit het beeld van de dauw.


Dit beeld wijst allereerst op de absolute noodzaak van het werk van de Geest. Wat zou Israël in de tijd van Hosea geweest zijn zonder dauw? Buiten de regentijd was het het enige vocht dat er viel! Zou er in die tijd geen dauw zijn, dan zou alles ten dode opschreven zijn. Hoe onmisbaar was in Hosea’s tijd de dauw voor het land! En dat is het trouwens in het Midden Oosten nog! Het land heeft de dauw echt nodig, zeker buiten de regentijd. Alles zou verkommeren en verdorren als er geen dauw zou vallen.

Zó is het ook met het werk van de Geest. Zonder dat blijven wij geestelijk dood, blind, goddeloos, onvruchtbaar. Wij zullen in geestelijk opzicht verkommeren en ten slotte verdorren, als de Geest niet in ons werkt. Hoe absoluut noodzakelijk is Zijn werk in ons aller leven!


Het beeld van de dauw zegt ook iets over het karakter van het werk van de Geest. We weten allemaal dat de dauw in stilte valt. Je hoort er niets van, ’s nachts zegt niemand: ‘Hoor de dauw toch eens vallen’. Nee, de volgende morgen ligt de dauw als een fluwelen deken over de natuur. In stilte vleide hij zich over de schepping.

Zó is het ook met het werk van de Geest. Hij doet Zijn werk in stilte. Niet door kracht, niet door geweld, maar op de manier van het zaad werkt de Geest. In het binnenste van de mens doet Hij Zijn werk en gaat Hij Zijn gang. Zeker, met een uitstraling naar buiten! Maar het eigene van het werk van de Geest is, dat het in het verborgene voortgaat. Calvijn zou zeggen: ‘Je kunt het beter ervaren dan omschrijven’. Het is een geheim wat zich in ons voltrekt, als de Geest ons hart binnentrekt. Goed om te onthouden bij alle ‘geestelijke’ optochtelijkheid en activistische werkheiligheid die we tegenkomen.


Zoals de dauw in de natuur zorgt voor groei, zorgt de Geest daar óók voor. Waar Hij werkt, komt er opwas in het geloofsleven. Er komt meer kennis, inzicht en zekerheid. Kennis van God, van ons zelf, van Christus en Zijn werk. Er komt meer inzicht in de verdorvenheid van onze natuur, maar ook in het heilswerk van de drie-enige God. En de geloofszekerheid groeit door een steeds hechtere gemeenschap met Christus. Allemaal geschenken van de Geest! Hij werkt échte geloofsgroei. Op de manier van: Christus wast en ik word minder (Joh. 3:30). Echt geestelijk groeien is: kleiner worden in jezelf en steeds groter gaan denken van Hem Die je liefheeft.


Zoals de dauw de aarde vruchtbaar maakt, zorgt ook de Geest voor vruchten in het leven van de gelovige. We kunnen denken aan de vrucht van de Geest (Gal. 5:22). Ook andere dingen zouden genoemd kunnen worden, bijv. de goede werken. Gods kinderen gaan vruchten in hun leven dragen. Uit God, zegt Hosea 14:9. Inderdaad! We dragen vruchten vanuit Christus. Hij is de Wijnstok, Gods kinderen de ranken. Zonder Hem komt er van vrucht dragen niets terecht! En dan ziet een ander meestal meer van die vruchten dan wij zelf.


De dauw valt ’s nachts. Wanneer wil de Geest werken? Is dat niet in de nacht van de zonde, in het donker van de aanvechting en strijd, in de duisternissen van afdwaling en zondeval, in de donkerte van moeite en zorgen? Wat een troost is dat! Dat juist dán de Geest wil werken!


Wat was de dauw verkwikkend in de tijd van Hosea. De natuur leefde er helemaal van op! Is dat ook niet het geval als de Geest in ons werkt? Zeker. Hij verkwikt ons dorre, matte, terneergebogen hart. Hij geeft ons nieuwe kracht en moed, hoop en vertrouwen op God. Hij richt op wat viel, Hij schraagt wat wankelt. Hij verkwikt en strekt tot zegen (Ps. 84).


En wie geniet er nu het meest van het vallen van de dauw? Dat is toch de eigenaar van de tuin? Hij geniet ervan als zijn bloemen en planten het goed doen, mede door het neerdalen van de dauw. Waarom werkt God door Zijn Geest in zondaarsharten? Opdat Hij de eer zal ontvangen! En zal genieten van Zijn volk, straks voor Zijn troon.

Voor wie geldt deze belofte?

Allereerst voor Israël! En óók voor het Israël van vandaag. Nergens staat er in het N.T. dat deze belofte niet meer voor Israël geldt. We mogen verwachting hebben voor Gods oude bondsvolk! De HEERE wil nog steeds voor Israël zijn als de dauw!


Met Pinksteren zijn de grenzen echter opengebroken en komen de beloften van God ook de heidenen toe die erbij geroepen worden (Hand. 2:39). De rijke belofte uit Hosea 14:6a geldt óók voor ons. Is ze al werkelijkheid geworden in ons leven? Kennen wij het werk van de Geest al in ons bestaan? De belofte om in ons te werken is ons gedaan bij onze doop. Daarop dan gepleit! En wie het werk van de Geest kent, bidt met Luther:

Nu bidden wij de Heilige Geest
om een recht geloof het allermeest,
dat Hij ons verblijde en ons bevrijde
en aan ’t einde ons naar huis geleide.
Kyriëleis.

drs. Kees Droger
Vrede over Israël jrg. 48 nr. 5 (nov. 2004)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel