Het werk van een Israël-commissie in de praktijk


Het deputaatschap Kerk en Israël hield vorig jaar een actie om kerkenraden te stimuleren een Israël-commissie in het leven te roepen. Verschillende kerkenraden gaven aan die oproep gehoor. In de gemeente van Zwolle bestond al een Israël-commissie. We hebben aan de voorzitter van die commissie, ds W. Steenbergen, gevraagd iets over het werk van de commissie te vertellen.

1. Hoelang bestaat de Israël-commissie in Zwolle, uit hoeveel leden bestaat ze, welke motivatie drijft de leden?

Het initiatief tot vorming van de commissie ligt bij enkele gemeenteleden, onder wie een Messiasbelijdende Joodse broeder (tevens kerkenraadslid). Zij zagen het als een noodzaak, om binnen onze gemeente meer aandacht, liefde en gebed voor Israël te wekken.

Eén van de commissieleden had daartoe ook al wel activiteiten ontplooid, eerst à titre personnel, later als lid van de zendingscommissie. Maar dat laatste bleek niet goed te werken.

Na een oproep op een gemeentevergadering om mee te willen werken aan een eigen Israël-commissie was het uiteindelijke resultaat dat we ons - nu ongeveer een jaar geleden - met ons vijven tot de kerkenraad konden wenden met het verzoek zo’n commissie in te stellen en ons vijftal als commissieleden te benoemen. Op dat verzoek is positief gereageerd!

Daarbij hechtte de kerkenraad ook goedkeuring aan een stuk dat de commissie dankbaar overnam van een zustergemeente uit onze kerken. Daarin zijn opgenomen: een beleidsvisie en beleidsplan, en een omschrijving van structuur en werkwijze van de commissie. In dit stuk worden een aantal overtuigingen uitgesproken die samen de motivatie van de commissie weergeven:

2. Welke doelstelling heeft de commissie?

Graag willen we een proces op gang brengen waarbij kerkenraad en gemeente zich (steeds meer) bewust worden van de volgende zaken: de plaats van Israël in Gods heilshandelen; Gods voortdurende trouw jegens dit verbondsvolk; het feit dat het de wortel van Israël is die de kerk draagt; de unieke verbondenheid van de kerk met Israël; de kwetsbare positie van de Messiasbelijdende Joden tussen Israël en de christenen uit de volken.

Daarbij willen we ook aandacht vragen voor een aantal praktische punten: het bestaansrecht van de staat Israël, als onlosmakelijk onderdeel van de Joodse identiteit; het in toenemende mate voorkomen van antisemitische uitingen; de noodzaak tot liefdebetoon, uit dankbaarheid voor wat wij van Israël hebben ontvangen; verbreding en verdieping van het inzicht in de weg die God met Israël ging en gaat; het gevaar dat over Israël gesproken wordt in de verleden tijd: in de synagoge las men (i.p.v. leest men) uit wet en profeten; de jongetjes werden (i.p.v. worden) op de achtste dag besneden... enzovoort, alsof Israël in het heden heeft afgedaan

3. Welke activiteiten worden er ontplooid om de doelstelling te verwezenlijken?

Om te beginnen wordt in elk nummer van het maandelijks verschijnende Contactblad een artikel geplaatst dat aandacht vraagt voor Israël. In de lopende jaargang zijn die artikelen gewijd aan de joodse feest- en gedenkdagen. Ze worden geschreven door de zeer terzake kundige secretaresse van de commissie, Harriët Tamminga.

Vervolgens is er in oktober een Israël-zondag geweest, waarop in de morgendienst op twee van de drie locaties in prediking en voorbede bijzondere aandacht werd gegeven aan Israël. Een Israëlzondag was in onze gemeente in het verleden ook al wel eens gehouden maar het is de bedoeling dat dat nu (evenals in andere kerken) een jaarlijkse traditie wordt. Er stond op die zondag in de hal van de kerk een tafel opgesteld met informatie over Israël en joodse religieuze voorwerpen. Zo’n stand was ook opgesteld tijdens de gemeentevergadering in 2002. Na afloop van de ‘Israël-dienst’ was er gelegenheid om door te praten over de preek en werd er synagogale muziek ten gehore gebracht.

Daarnaast heeft de commissie uit de projectenlijst van deputaten hulpverlening er twee gekozen waarvoor giften uit de gemeente gevraagd worden: een christelijk opvanghuis voor gehandicapten in El Azria (het vroegere Bethanië, nu onder Palestijns gezag), en het christelijke bejaardentehuis Eben Haezer in Haifa.

4. Zou de commissie graag nog meer willen doen en wat dan?

Uiteraard zoeken we mogelijkheden om onze activiteiten uit te breiden.

Zo komen er landkaarten van Israël (in bijbelse tijd én nu) in de hal van de kerken te hangen, met daarbij een prikbord waarop informatie geboden kan worden.

Elk voorjaar willen we een Israël-avond beleggen en er wordt onderzocht hoe we ons kunnen profileren op de internetsite van onze gemeente.

En we hebben aan alle verenigingen een brief gestuurd waarin we ons bereid verklaard hebben om een avond een gesprek in te leiden over een onderwerp dat te maken heeft met Israël Die bereidheid geldt natuurlijk ook voor bijbelkringen in de gemeente.

Daarnaast zouden we, als er voldoende belangstelling voor is, over zo’n onderwerp wel eens een cursus van enkele avonden willen geven.

5. Vindt het werk van de commissie weerklank in de gemeente? Hoe leeft ‘Israël’ in de gemeente?

Gezien de korte bestaanstijd van onze commissie is daarover nog weinig te zeggen.

Er waren positieve reacties op de in oktober gehouden Israël-diensten. De preek over Jezus’ woord ‘Het heil is uit de Joden’ (Johannes 4: 22) werd door sommigen als een eye-opener ervaren. Tegelijk is het dan misschien typerend dat zo’n eye-opener blijkbaar nodig is.

Wellicht is binnen onze kerken de belangstelling en liefde voor Israël in het verleden wel eens intenser geweest dan op dit moment. Daar kunnen verschillende oorzaken voor zijn.

Men denkt soms ten onrechte (maar sommige uitingen van christelijke zijde werken die mening wel wat in de hand) dat wie in bijbelse zin vóór Israël is, daarmee ook zonder meer achter de Israëlische politiek staat.

Daarnaast is er de beïnvloeding vanuit de evangelische sector van de christenheid; daar is wel eens weinig oog voor de betekenis die het Oude Testament heeft voor de kerk, en voor de verworteling van de christelijke gemeente in Israël. Er is dus werk aan de winkel voor ons als commissie!

6. Worden de voorgangers in de gemeente Zwolle ook betrokken bij activiteiten van de commissie?

Dat kan en mag natuurlijk niet anders!

Wanneer er weer een Israël-zondag in het verschiet ligt, zal aan de dan dienstdoende voorganger(s) gevraagd worden daar aandacht aan te geven en zal er overleg met hen zijn over de invulling daarvan.

Binnenkort zal er een gesprek zijn over de vraag, hoe in de stof voor de catechisaties Israël een plaats kan krijgen.

En voorzover dat nodig mocht zijn zal aan de predikanten gevraagd worden om bij bepaalde gelegenheden Israël meer dan anders in de voorbede te noemen. Dat kan bijvoorbeeld in de periode dat Israël een aantal feesten achtereen viert, of wanneer bijzondere gebeurtenissen daar aanleiding toe geven.

7. Is er behoefte aan uitwisseling van ideeën enzovoort met andere Israëlcommissies?

Het lijkt ons inderdaad van belang om op de hoogte te zijn van het werk dat andere Israël-commissies binnen onze kerken doen. Zouden de Israël-deputaten daarin een bemiddelende rol kunnen vervullen, zo vragen we ons af.

En verder is er sinds enige tijd ook het Centrum voor Israël-studies (CIS) waarin ons deputaatschap samenwerkt met de Gereformeerde Zendingsbond en de Christelijke Hogeschool Ede. We lazen in Vrede over Israël (46/3, juni 2002, p. 14) dat de mensen van dit centrum de doelgroep van plaatselijke Israël-commissies erg belangrijk vinden. We willen graag vernemen wat het centrum kan betekenen voor ons werk!

Ten slotte


We willen ds Steenbergen hartelijk bedanken dat hij ons iets heeft willen vertellen over de motivatie en de werkzaamheden van de Israël-commissie in Zwolle. Hopelijk is zijn verhaal een stimulans voor andere Israël-commissies in het land. We wensen alle commissies toe dat de liefde van de God van Israël hen leidt in hun betrokkenheid bij kerk en Israël.


In ieder nummer van het Contactblad van de gemeente Zwolle wordt bij het Israël-artikel ook iets opgenomen uit de rijke schat van Joodse humor. Een voorbeeld daarvan:


Een jodenhater vroeg eens aan een oude Joodse man: ‘Wat denk je wel dat er met jullie Joden gebeurt als wij jullie verder vervolgen?’
De Jood antwoordde: ‘Dan krijgen wij er een nieuwe feestdag bij’.
‘Wat bedoel je?’ vroeg de ander.
De Joodse man zei: ‘Weet je, Farao wilde ons vernietigen - en wij kregen een feestdag: het paasfeest (Pesach). Haman wilde Mordechai ophangen en alle Joden vernietigen - en wij kregen een nieuwe feestdag: Poerim! Antiochus, de Syrische koning, wilde de Joden uitroeien. Hij offerde onreine dieren aan de afgod Zeus op het altaar van de tempel - en Israël kreeg een feestdag: Chanoeka! Hitler wilde ons vernietigen - en wij kregen weer een feestdag erbij: Jom Ha’atzmaoet, Onafhankelijkheidsdag. De Jordaniërs hebben 19 jaar Oost-Jeruzalem bezet gehouden en ons verhinderd aan de Klaagmuur te bidden, tot onze soldaten in 1967 Oost-Jeruzalem bevrijdden. Sindsdien vieren wij elk jaar de Jom Jeroesjalayim, Jeruzalemdag! En wanneer men verder zal proberen ons te vernietigen zullen wij van God nog meer feestdagen krijgen.’

M.W. Vrijhof
Vrede over Israël jrg. 47 nr. 1 (jan. 2003)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel