Samenwerking in nieuw Studiecentrum een feit

(Over het CIS)


Na een jaar van intern overleg was het dan zover: de oprichting van het Centrum voor Israëlstudies. Op vrijdagmorgen 1 maart werd in het gebouw van de Chr. Hogeschool te Ede een samenwerkingsovereenkomst getekend door drie instanties die met elkaar gemeen hebben het verlangen om in het contact met Israël te groeien en in theologisch opzicht de huidige plaats van dit uitverkoren volk van God te doordenken.

Vertegenwoordigers van de drie participerende organen waren getuige van de officiële ondertekening van de overeenkomst, dus van de geboorteakte van het nieuwe Centrum voor Israëlstudie.


Het stuk werd het eerst door vertegenwoordigers van de Gereformeerde Zendings Bond ondertekend: ds. F. Klok (voorzitter) en ds. N. Tramper (secretaris sectie Midden Oosten).

Vervolgens zetten hun handtekening de beide Chr. Geref. Deputaten, voorzitter ds. H. Biesma en penningmeester P. Vree.

Tenslotte werd ondertekend door de heer B. v.d. Weerd (bureaumanager) en drs. M. Burggraaf, (voorzitter van het college van bestuur) namens de CHE - Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie.

Samenwerking gezocht

Zoals bij iedere geboorte ging ook aan dit plechtige moment een periode van ontwikkeling vooraf. Drs. M. Burggraaf gaf een korte schets daarvan.


Van Ned. Hervormde zijde waren het drs. M. Burggraaf en de predikanten M. van Campen, J. Hoek en N. Tramper, die het voormalige Comité Zicht op Israël nieuw leven wilden inblazen.

Via de GZB was ir. L. Meijer naar Israël gezonden om er de Jezus als Messiasbelijdende Joden naar hun gemeenten, praktijk en theologische opvattingen in beeld te brengen. De resultaten van dit onderzoek werden besproken op een symposium, dat uitging van de Chr. Hogeschool te Ede.

Deze gebeurtenis vroeg eigenlijk om een vervolg. Ook aan onze deputaten werd verzocht om te komen tot nadere bezinning. Het idee om een gezamenlijk centrum op te richten vond bijval.


Binnen de Geref. Zendings Bond en ook op onze Gen. Synode werd een concept van de samenwerkingsovereenkomst besproken. Beide instanties gaven groen licht. Ook de Chr. Hogeschool Ede werkte via het Instituut voor gemeenteopbouw en theologie dat daar is gevestigd, mee.

Drs. Burggraaf wenste drs. Van Campen voor zijn nieuwe opdracht sterkte en Gods zegen toe. Hij sprak tevens de wens uit dat er in de toekomst nog meer Israël-instanties het draagvlak zouden komen verbreden.

Verwantschap

Vervolgens kreeg ds. Biesma het woord. Deze gaf uitdrukking aan zijn vreugde dat het tot dit moment gekomen was.

Al in 1989 gaf onze synode opdracht te zoeken naar vruchtbare samenwerking met o.a. deputaatschappen van zusterkerken. Het duurde bijna tien jaar tot deze plannen gerealiseerd werden. In Nijkerk vond vorig jaar een eerste overleg plaats met o.a. de GZB (sectie Midden Oosten).


De wederzijdse herkenning bij de benadering van Israël bracht hem tot het woord: verwantschap.

De verwantschap bleek in dezelfde visie op Israël als Gods eerst-gezondene in de wereld. Met daarbij de overtuiging dat men niet aan Jezus, de Messias van Israël, verbonden kan zijn zonder de band met Israël te kennen en te beleven. En die band geeft ook over kerkmuren heen verbondenheid met elkaar. Het is dus een verwantschap in visie, maar ook in verwachting.

Nu de synode de momenteel vacante post in Jeruzalem wil handhaven en ook de GZB/CHE naar een ontmoetingsplek in Israël zoekt waar een consulent kan werken, zijn er perspectieven voor het ineenschuiven van deze post en plek.

Ook kan er samenwerking zijn met onze Theologische Universiteit te Apeldoorn, waar een van onze adviseurs doceert en waar een Israël-bibliotheek is, die ter beschikking van het nieuwe centrum zal staan.

Een derde verwantschap is die in verplichting. N.l. om verantwoording af te leggen van onze theologische positie. Andere instanties in het brede veld van ontmoetingen tussen kerk en Israël zullen ons naar deze positie en onze doelstelling vragen. In de ontmoeting met Israël leer je vragen stellen en moet je antwoorden zoeken. Dat vraagt veel gebed om wijsheid.

Ook ds. Biesma wenste de nieuwe directeur alle zegen van Israëls God toe.

Noodzaak van hernieuwde bezinning

Ds. Tramper benadrukte dat het niet vanzelfsprekend is dat de GZB in dit nieuwe centrum participeert. In het Midden Oosten hebben de kerken weinig oog voor de eigen plaats van Israël. Via de medewerkers in Libanon en Egypte zal daar theologische bezinning op gang moeten komen.


Er zijn diverse redenen voor de GZB om mee te doen.

Een historische reden is dat de kerk zich t.o.v. Israël hoogmoedig heeft gedragen. Maar zij heeft het zendingsbevel van Gods Zoon via Israël ontvangen.

Er is ook een culturele reden: Jezus heeft in de loop der eeuwen een heidens kleed gedragen, maar Hij was echt een Jood. Israël hebben we nodig om dit eigen Joodse van Jezus te ontdekken.

Ten derde is er een theologische reden. De tekst uit Rom. 9:28 - de Heere zal een afgesneden zaak doen op aarde - betekent niet dat Gods weg met Israël doodloopt. Integendeel - de kerk moet de Joden juist tot jaloersheid verwekken.

Ook de Messiasbelijdende Joden willen in Israël van Jezus getuigen. Bij ons is er het verlangen naar een diepergaande ontmoeting met Israël.

Luisteren, dienen, getuigen

Ten slotte kwam ds. Van Campen als directeur van het kersverse Centrum zelf aan het woord. Hij bekende dat zijn gebed en verlangen nu in zekere zin in vervulling gaan.


Er is de laatste jaren in Hervormd-Gereformeerde kring een stilstand in de bezinning over Israël opgetreden. Er is wel eens een initiatief geweest tot oprichting van een bezinningscomité uit de brede gereformeerde gezindte, maar dat is er nooit van gekomen. Er kwam wel een Hervormd-Gereformeerd Bezinningscomité Zicht op Israël, dat een gelijknamige boekenserie op de markt bracht en seminars organiseerde. Maar dit comité sliep in.


Het gaat in deze nieuwe vorm van samenwerking met CGK en GZB en CHE om in de ontmoeting met Israël te luisteren, te dienen en te getuigen.


Deze ontmoeting wordt afgebakend door enkele piketpaaltjes.

Zo we wijzen af de vervangingsgedachte, alsof er voor het huidige Israël geen plaats meer is in de theologische bezinning.

Maar ook de twee-wegenleer, dat de Kerk naast Israël een eigen weg tot God heeft via Christus, verwerpen we.

Eveneens hangen we niet een groot-Israël-theologie aan, omdat we menen dat de landsgrenzen op grond van de Bijbel niet zo duidelijk zijn aan te geven en omdat de Palestijnen ook zekere rechten hebben.

Ten laatste zijn we geen aanhangers van een bedelingenleer, als zou Gods handelen met Israël en de Kerk zich voltrekken in verschillende opeenvolgende bedelingen.


Natuurlijk kan het Studiecentrum niet volstaan met het afwijzen van deze opvattingen. Het is de belangrijkste opgave om Israël een geïntegreerde plaats te geven in de gereformeerde theologie. Door een nieuw verstaan van de Schrift kunnen we iets toevoegen aan de gereformeerde geloofsleer. Denk aan de ecclesiologie (leer aangaande de kerk) en de eschatologie (leer aangaande de laatste dingen). Dat kan echter niet zomaar. In gehoorzaamheid aan de Schrift en staande in het gereformeerde belijden bidden we om zicht te krijgen op Gods handelen in deze tijd in de relatie tussen Kerk en Israël.

Activiteiten

Het studiecentrum zal o.a. de volgende activiteiten ondernemen:


Het bestuur van het studiecentrum wordt gevormd door de Chr. Geref. Deputaten ds. H. Biesma en P. Vree, door de GZB-afgevaardigden mevr. M. de Feijter en ds. N.Tramper en namens het CHE/Instituut voor gemeenteopbouw en theologie de predikanten C. den Boer en J. Hoek. Dit bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor alle activiteiten.

Het Centrum is gehuisvest in het gebouw van de Chr. Hogeschool te Ede.


U zult er ongetwijfeld nog wel meer van horen!

H.D. Rietveld
Vrede over Israël jrg. 46 nr. 2 (maart 2002)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel