artikel Het wapen van de staat Israel

Het wapen van de staat Israël

Heraldiek

Wapens van landen, in de betekenis van emblemen of wapenschilden, horen thuis in de heraldiek of wapenkunde. De heraldiek laat ons zien dat voornamelijk twee dieren als symbool voor een land het meest voorkomen. Het zijn de leeuw en de adelaar.

De keuze voor deze twee dieren is niet verwonderlijk. Zowel de leeuw als de adelaar stralen kracht uit. En juist dat laatste, kracht of macht, hebben naties altijd het meest belangrijke gevonden. Door kracht en geweld zijn de wereldrijken door de eeuwen heen groot geworden.

In de figuur van de leeuw, de koning onder de dieren, zag men deze kracht belichaamd. Doorgaans werd de kracht gezien als een bovenmenselijk vermogen, door de godheid verleend. Als zoogdier komt de leeuw het meest voor op de wapens in West-Europa.

Andere landen, waaronder in Europa Duitsland en in Amerika de Verenigde Staten, hebben voor de het meest tot de verbeelding sprekende vogel gekozen als nationaal symbool, de adelaar. Deze vogel werd eveneens gezien als een symbool van de goddelijke en aan Hem ontleende koninklijke en keizerlijke macht.

Zulke symbolen vertellen ons veel over het zelfverstaan van landen en van de mensen die er wonen en aan de macht zijn. Wij mensen houden blijkbaar van het heidendom, van de uitstraling van grootheid en macht.

Een treffende keuze

Toen in 1948 de staat Israël uitgeroepen werd, stond men voor de vraag welk nationaal symbool er gekozen moest worden.

Israël had op dat moment, zoals zovele naties dat voor hem reeds gedaan hadden, eveneens voor de leeuw of de adelaar kunnen kiezen. Immers, door de eeuwen heen treffen we in de joodse kunst de leeuw herhaaldelijk aan als aanduiding voor de goddelijke kracht ter bescherming en tot verlossing van het volk. Dikwijls wordt hij afgebeeld in combinatie met de boom des levens. Neen, de keuze voor de leeuw van Juda (Gen. 49:812) zou niet vreemd geweest zijn. Zo heeft de stad Jeruzalem wel de leeuw op het wapen geplaatst.

De keuze voor de adelaar zou niet minder op z’n plaats zijn geweest. Deze vogel, die op zijn indrukwekkende vlerken (Deut. 32:11) zijn jongen draagt of ze er mee beschermt (Ps.91:4), had op uitnemende wijze symbool kunnen staan voor de bescherming die God zijn volk biedt.

De kracht van de God van Israël in leeuw of adelaar getypeerd, het had bijna niet beter gekund. Bijna, want men heeft toch op een totaal ander symbool het oog laten vallen. In het wapen van de staat Israël pronkt namelijk de menora, de zevenarmige kandelaar. Het is een treffende keuze te noemen, omdat er het levensbeginsel van het joodse volk mee wordt aangeduid, zoals we in het vervolg nog zullen zien.

Een dominant symbool

Onder de Israëlische symbolen domineert de menora. Dat is stellig een belangrijke reden voor de keuze van de menora als nationaal symbool geweest. Over een periode van meer dan drieduizend jaar komen we in de joodse kunst de menora als joods symbool tegen. We treffen hem aan op gevels van joodse openbare gebouwen en op tal van grafstenen op joodse begraafplaatsen. Er zijn veel deurposten mee versierd, terwijl tevens prachtige exemplaren te vinden zijn in mozaïekvloeren van synagoges.

De dominante positie van de menora is goed te begrijpen. Immers, de menora heeft reeds vanaf het prille begin van het joodse volksleven een belangrijke rol gespeeld. In de woestijn, kort na de bevrijding uit Egypte, kreeg hij een plaats in de tabernakel (Ex. 25:31-40). Zo trok hij met Israël door de woestijn mee naar het beloofde land. Aldaar verlichtten zijn zeven lampen het heilige van zowel de eerste als de tweede tempel. Altijd is de menora het teken geweest van Gods lichtende en beschermende aanwezigheid bij zijn volk en tevens een krachtig baken voor het geloof van Israël. Een teken ook van de overtuiging dat Israël, gehoorzaam levend bij Gods Woord, een licht op de kandelaar zou mogen zijn tot heil van de volkeren.

De menora is daarom voor Israël een centraal geloofssymbool geweest in vroeger tijden en dat is hij gebleven tot op de dag van vandaag. Door de vijanden van Israël is dat dikwijls goed begrepen. Een sprekend voorbeeld daarvan is de weergave van de menora op de triomfboog van de Romeinse generaal Titus te Rome. Hij dacht, nadat hij Jeruzalem had ingenomen, de stad en tempel had verwoest en een deel van het volk als slaaf naar Rome had meegevoerd, dat hij het licht van het geloof van Israël voorgoed gedoofd had. Maar terwijl hij de menora in steen vereeuwigde, ontstaken de Joden in de verstrooiing op tal van plaatsen hun zevenarmige kandelaars. Zij waren er heilig van overtuigd dat het licht van Gods Woord niet gedoofd was en dat zij, door de wil van God te doen, dit licht mochten blijven verspreiden in de wereld. Tegelijkertijd hield het licht op de kandelaar de hoop bij Israël levend dat het joodse leven in het land Israël ooit weer hernieuwd zou worden.

Toen deze hernieuwing in 1948 voor het gevoel van het joodse volk gestalte kreeg in de stichting van de staat Israël, kon de keuze voor de menora als nationaal symbool niet uitblijven. De menora in het wapen van Israël draagt naar de volkeren een krachtig getuigenis uit.

Het getuigenis van de menora

In het wapen van Israël wordt de menora geflankeerd door twee olijftakken. Op deze wijze wordt door het wapen het visioen van de profeet Zacharia opgeroepen. Zacharia is de profeet die met het volk van Israël vanuit de Babylonische ballingschap naar het beloofde land terugkeerde om daar Jeruzalem te herbouwen en om tevens de Tempel opnieuw een plaats te geven in het centrum van het volksleven. Bij deze profeet lezen we in het vijfde nachtgezicht de volgende woorden:

‘Hij (de engel) zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? Toen gaf de engel die met mij sprak mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Hij antwoordde mij: Dit is het woord des HEREN tot Zerubbabel: niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen.’

In de tekst zijn de woorden ‘zeven lampen’ en ‘niet door kracht noch door geweld’ door mij cursief weergegeven. De laatste uitdrukking luidt in het Hebreeuws: lo b’chail v’lo b’koach, ki im b’ruchi. Dat zijn welgeteld zeven woorden, die corresponderen met de zeven lampen. M.a.w., de zeven woorden uit de tekst van Zacharia worden zichtbaar gemaakt in de zeven lampen van de kandelaar geflankeerd door de beide olijfbomen. Volgens de joodse geleerde dr. Ephraim Hareuveni lieten de zeven woorden aan Zacharia de symbolische betekenis van het licht van de menora zien.

Het zijn Israëls profeten geweest die getracht hebben het volk Israël ervan te overtuigen uit de kracht van Gods Geest te leven. Levend uit de kracht van de Geest zou Israël zijn roeping kunnen volbrengen door met zijn goede werken het ‘licht der wereld’ te zijn. Op die manier mocht Israël, om een woord uit het Nieuwe Testament aan te halen, ‘zijn Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matth. 5:16). Als we deze uitleg volgen dan kunnen we zeggen, dat Israël met de keuze van de menora als nationaal symbool een indrukwekkend getuigenis in de wereld geeft. Om als natie uit dat motto te willen leven is een geweldige uitdaging. Tegelijk kunnen we ons de vraag stellen of de vlag de lading ook dekt?

De menora als een kritisch teken

‘Niet door kracht noch door geweld, maar door mijn Geest!, is dat de werkelijkheid waaruit Israël momenteel leeft? Anders gezegd, op wie of op wat vertrouwt Israël als volk en natie in de huidige rumoerige tijd? Op God? Op de kracht van eigen wapens?

Bij zo’n vraag moeten we oppassen niet overdreven idealistisch of al te vroom te worden. Ook de overheid van Israël heeft het recht, ja heeft zelfs de roeping, om in deze gebroken wereld, waarin de staat en de burgers van het land dikwijls van vele kanten bedreigd worden, ‘het zwaard niet tevergeefs te dragen’ (Rom. 13:4). Het gaat ook in dit deel van de wereld om recht en gerechtigheid voor Israël en de volkeren.

En toch... Juist daarom heeft uitgerekend de menora een uitermate kritische functie, Het symbool roept herinneringen op aan vroegere tijden toen Israël als volk temidden van de volkeren in Kanaän leefde. Het verwijst naar een tekst uit de periode van de verovering van het land door Jozua. Toen is Jericho niet door kracht noch door geweld gevallen, maar door de kracht des Heren. Israël heeft Jericho daarom nooit meer als vestingstad mogen herbouwen (Jozua 6 : 26). En eenmaal in het land levend kreeg het een koningswet mee die evenals het huidige nationale symbool getuigenis gaf van Gods hulp aan Israël en er tevens voor waarschuwde niet teveel op eigen kracht te vertrouwen. In deze koningswet wordt tegen de koning van Israël gezegd: ‘Maar hij zal niet te veel paarden houden...’ (Deut. 17:16). Opnieuw een aanwijzing om de goede verhoudingen in acht te nemen. Kracht en geweld, brengen immers recht en gerechtigheid in gevaar. Welnu, dat laatste dreigt vandaag de dag telkens weer te gebeuren. In 1948 koos de staat Israël voor de menora als nationaal symbool. Het is en blijft een adembenemend mooi symbool, uitdagend en kritisch. We hopen van harte dat de kritische functie van de menora Israël zal blijven herinneren aan de machtige roeping die het heeft: een licht der wereld te zijn!

drs. Kees van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 42 nr. 3 (juni 1998)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel