Een LAT-relatie in kaart gebracht


n.a.v.:


In dit artikel wil ik in kort bestek twee boeken aan u voorstellen, die de afgelopen jaren verschenen zijn.


Het eerste boek is geschreven door een kenner van de christelijke oudheid, Peter Brown. Het is uitgebracht in een serie historische studies, waarin diverse aspecten van de Europese geschiedenis worden belicht. Dit door Brown verzorgde deel brengt de opkomst van het christendom in Europa in kaart. Zo wordt de strijd met het heidendom van o.a. Kelten en Germanen boeiend belicht, en ook aan de christenen onder de Islam wijdt de auteur een - zij het kort - hoofdstuk.

Aan de joodse oorsprong van de kerk en aan de contacten met joden wordt - als wij op het register zouden afgaan - slechts minieme aandacht gegeven. Merkwaardig, want er valt wel het een en ander te vertellen van bijvoorbeeld de anti-joodse prediking van Chrysostomus, zoals gebeurt in het boek van Elena Romero Castello: Joden en Europa. Cultuur - geschiedenis (18). Maar misschien vindt Brown dat daar al genoeg over geschreven is, en in werkelijkheid valt er over de relatie tussen joden en christenen in zijn boek - zij het min of meer terloops - toch wel het nodige te lezen.

We horen van joodse gedachten, die door christenen worden overgenomen, zoals dat het geven van aalmoezen verzoening bewerkt (39). We lezen van de rivaliteit tussen synagoge en kerk in het oosten, aan de Eufraat: wie beschikt over het grootste gebouw? (34) In diezelfde omgeving werden later christelijke academies opgericht, die sterk leken op de reeds bestaande rabbijnse scholen (158).

Het roept het beeld op van een ‘living apart together’: twee stromen uit één bron lopen naast elkaar, en raken elkaar nauwelijks. Maar in het dagelijks leven kwam men elkaar tegen. Onthullend is de vraag van een christelijke Egyptenaar uit de vijfde eeuw: moet een landeigenaar zijn joodse buurman toestaan zijn wijnpers te gebruiken? (113) Juist dat terloopse en toevallige voorkomen van de relatie tussen joden en christenen is veelzeggend: de breuk was een feit en men had elkaar niet veel meer te vertellen. Zo verwijderen kerk en synagoge zich in de loop van de tijd meer en meer van elkaar. In het Oost-Romeinse rijk beval keizer Heraclius in 638 dat joden zich moesten laten dopen - een maatregel, die genomen werd om van hen goede christelijke burgers van het Byzantijnse Rijk te maken, die zich teweer zouden stellen tegen de opkomst van de Islam. Tot verbazing van de keizer kwam er felle oppositie tegen zijn besluit, omdat zijn christelijke onderdanen beseften dat ze dan de joodse vragen serieus zouden moeten nemen (219)!

Hoe verder het zwaartepunt van het christendom naar het westen komt te liggen, hoe gemakkelijker het uiteengroeien gaat. In het Spanje van de zevende eeuw zetten de Visigoten de doop van Joden onder dwang eenvoudig door (197). Toch betekent dat niet het einde van een joodse gemeenschap in Spanje, want totdat in 1492 Joden opnieuw gedwongen worden zich te laten dopen hebben in datzelfde Spanje eeuwenlang joden, christenen en moslims naast elkaar bestaan, en het heeft een onvoorstelbaar rijke cultuur voortgebracht, waarvan men de monumenten of resten daarvan nog altijd kan bewonderen.


Daarover valt veel te lezen in het andere boek waarop ik hier de aandacht vestig. Daarin lezen we dat elkaar opvolgende Visigotische koningen inderdaad doorgingen met het onder dwang dopen van joden. Vele joden vluchtten naar Noord-Afrika, en pas toen de Arabische en Berberse troepen in 711 het Iberische schiereiland binnenvielen en de Visigoten verpletterend versloegen, brak een nieuw tijdperk van betrekkelijk vreedzaam samenleven aan (25).

De Spanjaard die dit boek geschreven heeft, Elena Romero Castello, besteedt uitvoerig aandacht aan deze tijd, met bekende namen als Maimonides en Juda Halevi. Het is verrassend en onthullend om de geschiedenis van de joodse aanwezigheid in christelijk Europa van de andere, de Joodse kant te lezen. Nu zijn er de laatste decennia heel wat fraaie boeken verschenen over de geschiedenis van het jodendom. Begrijpelijk, want het heeft weinig gescheeld of er was een radicaal einde gekomen aan de joodse aanwezigheid in Europa. De ooit zo bloeiende Joodse gemeenschap in Oost-Europa is vrijwel weggevaagd. Vandaar dat in veel in Noord-Europa tot stand gekomen boekwerken de aandacht vooral is gericht op het asjkenazische (= noordeuropese) jodendom. Het eigene van dit oorspronkelijk in het Spaans geschreven boek is dat het extra de schijnwerpers richt op de joodse aanwezigheid in Spanje en Portugal, waaraan in 1492 een abrupt einde werd gemaakt, hoewel er ook daarna joden zijn blijven wonen in deze landen.

Een opmerkelijk detail uit onze eeuw: Castello belicht de rol van joden in de Spaanse burgeroorlog.

Behalve geschiedenis - waarin het asjkenazische jodendom ook geenszins tekortkomt - biedt dit boek ook een overzicht van riten en gebruiken, van Joodse kunst en van de veelkleurigheid van Joodse talen (!) en literatuur. Een rijke geschiedenis trekt aan de lezer voorbij, verlucht met schitterende illustraties. Het boek is heel wat duurder dan dat van Brown, maar het is voornaam uitgegeven en de prijs dubbel en dwars waard.

G.C. den Hertog
Vrede over Israël jrg. 42 nr. 1 (feb. 1998)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel