Sabbat en Zondag, een paar apart
De Sabbatstichting heeft een prijsvraag uitgeschreven die mensen uitdaagt om een sluitend bewijs te leveren dat de zondag de rustdag is die in de bijbel wordt bedoeld. Tot 1 november 1998 krijgt men de gelegenheid om in 750 woorden wetenschappelijk aan te tonen dat de zondag op bijbelse gronden de rustdag is.
Mijn artikel is niet bedoeld als inzending voor deze prijsvraag. Ik denk ook niet dat ik het bewijs kan leveren. Maar bovengenoemde uitdaging geeft wel aan dat de zondag als rustdag niet zo vanzelf spreekt.
Ook de maatschappelijke ontwikkelingen laten zien dat de zondag als rustdag niet zo vanzelfsprekend is. Het is inmiddels - althans in de grote steden - al lang gebruikelijk dat in een zekere regelmaat winkels en warenhuizen open zijn op zondag. En de drukte op straat is navenant. Van een rustdag is niets te merken.
De problematiek die hier wordt aangesneden is tweeledig.
- Enerzijds gaat het over de vraag of we zomaar allerlei elementen van de sabbat mogen overbrengen op de zondag.
- Anderzijds is de vraag hoe we in de samenleving gestalte kunnen geven aan het goede gebod om ten minste één dag in de week te rusten van al ons dagelijks werk tijdens een gemeenschappelijke rustdag die ook de samenleving als geheel tot rust brengt.
Bijbel en sabbat/zondag
Het staat vast dat de week van zeven dagen, met de sabbat als zwaartepunt, vanuit Israël via de kerk in heel de moderne wereld is binnengedrongen. Tijdens de Franse revolutie en in de Sovjetunie van 1929-1940 heeft men wel de decade ingevoerd (het Griekse tiendagenschema), maar dat heeft toch niet standgehouden.
De eerste bladzijden van de bijbel voeren ons al in de week van zeven dagen. Gen. 2:2: ‘Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk dat Hij gemaakt had’.
Het werkwoord ‘rusten’ is de gangbare vertaling voor de hebreeuwse stam sj-b-t. ‘Ophouden’ is echter een betere vertaling dan ‘rusten’. C.B. Posthumus Meyjes noemt in zijn gelijknamige boekje de sabbat dan ook ‘een dag van staken’.
Het sabbatsgebod draagt Israël op om elke zevende dag van de week op te houden met werken. Deze dag moet geheiligd worden, speciaal afgezonderd voor de dienst aan de HERE.
Er zijn twee motieven voor dit gebod.
In Ex. 20:11 komen we een ‘theologisch motief’ tegen. God hield op met werken op de zevende dag nadat Hij scheppend bezig was geweest. Zo mag ook de mens op de zevende dag ophouden met al zijn werk.
In Deut. 5:15 ontmoeten we een ‘sociaal motief’. Israël is slaaf geweest in Egypte. Op de dag van staken mag het in alle vrijheid gedenken dat het slaaf gewéést is. Er hoeft niet meer als een slaaf gedraafd te worden.
In het Nieuwe Testament komen we het sabbatsgebod ook tegen.
Jezus is niet gekomen om wet of profeten te ontbinden, maar om ze te vervullen. Dat wil met betrekking tot ons onderwerp zeggen, dat Jezus niet aan de heiliging van de zevende dag getornd heeft. Er is dus op dit punt continuïteit tussen Oude en Nieuwe Testament.
Aan de andere kant: de wet is wel vervuld, hetgeen zoveel wil zeggen als: voluit nageleefd. Ondanks alle ijveren om volgens de wet te leven, was dat voordien nooit gebeurd. Met Jezus is er toch iets nieuws gekomen. Dat geeft de discontinuïteit aan. Er is eenheid tussen de beide testamenten, maar tegelijk ook een spanning.
Die spanning blijkt ook verschillende keren als in de evangeliën de sabbat ter sprake komt. Als de discipelen aren plukken op sabbat, of Jezus geneest een zieke op sabbat, dan ontstaan er twistgesprekken met Farizeeën en schriftgeleerden. Dan zegt Jezus: ‘De Zoon des mensen is heer over de sabbat’ (Mt 12:8), en: ‘De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat’ (Mc 2:27). Het gaat dan blijkbaar niet om wat er op die dag mag of niet mag.
In het licht van de Zoon des mensen is de sabbat voorschot op Koninkrijk dat komt. De sabbat mag daar gestalte aan geven. Als Jezus de man met de verlamde hand geneest (Mc 3:1-6), dan is dit herstel een doorbraak van het Koninkrijk Gods en wordt aan de man sabbatsrust geschonken. Alle sabbatsrituelen en voorschriften hebben ook die bedoeling. De genezing van de man is niet in strijd met de sabbat, maar laat juist iets zien van de vervulling ervan.
Daarmee is de spanning aangegeven. Want die vervulling wordt niet zomaar erkend.
Hoe zit het nu met de viering van de eerste dag van de week, de zondag?
De naam ‘zondag’ komt in de bijbel niet voor. Die naam is ingeburgerd sinds keizer Constantijn de Grote op 3 maart 321 zijn eerste zondagswet uitvaardigde waarin bepaald werd dat de vererenswaardige dag van de zon voortaan de algemene rustdag is.
In de bijbel wordt de eerste dag van de week gerelateerd aan de dag ervoor, de zevende dag van de voorbije week. De zondag is de dag na de sabbat. Het paasbericht bij Marcus begint met de vermelding dat de sabbat voorbij was, of, sterker vertaald, dat de sabbat ‘door en door geschied was’. De dag van de opstanding breekt aan nadat de sabbat geweest is.
Wij moeten veronderstellen dat de eerste (joden-) christenen van het begin af de dag na de sabbat gevierd hebben als de opstandingsdag van Christus. Dat wil echter niet zeggen dat de eerste dag van de week de sabbat ging vervangen. Door de eerste christenen werd de sabbat gevierd, zoals ook tempel en synagoge regelmatig werden bezocht. Daarvan vinden we verschillende sporen in het Nieuwe Testament. Daarnaast werd dan - op een tijdstip dat er nog niet werd gewerkt, dus vaak in de vroege morgen - op de eerste dag van de week de opstanding van Christus gedacht.
De zondag als rustdag
De zondag was dus aanvankelijk geen rustdag, maar wel een dag om te vieren. Op het concilie van Laodicéa is in 372 een besluit genomen waarin verklaard werd dat het gewenst is dat men zich op de zondag zoveel mogelijk van werk zal onthouden ter ere van ‘de dag des Heren’. Een verbod op arbeid kwam er niet en werd zelfs veroordeeld als een terugvallen in het jodendom (Superstitio Judaica = het joodse bijgeloof!).
Pas in de loop van de 4e eeuw is men het verband gaan leggen tussen rustdag en zondag en werd uiteindelijk het karakter van de sabbat als rustdag verlegd naar de zondag. Er kwam een zondagsverbod op slafelijke arbeid.
De ontwikkeling loopt uiteindelijk daarop uit dat het voor christenen verboden wordt om de sabbat te houden. En daarmee is de zondag zonder meer in de plaats van de sabbat getreden, waarbij niet alleen de viering in de kerk, maar ook het karakter van de dag als zodanig volledig werd ingevuld vanuit het sabbatsgebod. Zondag, sabbat, rustdag, ze worden in de literatuur in één adem genoemd, alsof er geen verschil is. De zondag is sabbat geworden.
Daarmee is tegelijk een probleem geschetst. Het vervangingsmodel, waarbij de kerk helemaal in de plaats van Israël is gekomen, wordt onder ons niet voorgestaan.
Misschien betekent dat dan ook wel dat we wat minder gemakkelijk zomaar zonder meer allerlei sabbatselementen de zondag kunnen binnendragen. De dag na de sabbat vieren alsof de sabbat zelf voorgoed verleden tijd is geworden, is dat geen miskenning van de sabbat en daarmee een miskenning van het volk dat de sabbat nog steeds viert?
De joodse sabbatsviering
Zoals dat met de christelijke zondagsviering het geval is, staat ook de joodse sabbatsviering, zowel in de diaspora als in Israël zelf, onder druk van de moderne cultuur. De realiteit roept spanningen op met de voorschriften, gewoonten en gebruiken. Niettegenstaande dat wordt de sabbat nog steeds onderhouden.
Op sabbat is bepaalde arbeid niet toegestaan. En dat gaat voor onze begrippen heel ver. Wij spreken dan ook al gauw van een keurslijf. Toch is al duizenden jaren vrolijk sabbat gevierd. En de vreugde der wet straalt beslist geen droefheid uit.
De sabbat is dan ook een dag, anders dan andere dagen. Het is de enige dag in de week die een naam heeft gekregen. Alle andere dagen worden geteld als eerste, tweede, derde dag enz. De sabbat wordt als koningin of prinses welkom geheten. Het is niet de bedoeling om hier breedvoerig in te gaan op de sabbatsliturgie. Er is een vaststaand schema, maar biedt tevens ruimte voor improvisatie en creativiteit.
Enkele belangrijke aspecten stippen we hier aan. Bij de viering thuis, op vrijdagavond, is het thema de schepping. Brood en wijn aan tafel verwijzen naar de goede schepping.
Op zaterdagmorgen in de synagoge staat de openbaring centraal. D.w.z.: Gods openbaring op de Sinaï vraagt opnieuw de aandacht. Een wekelijks terugkerend miniatuur Sinaï-gebeuren vindt plaats als de Tora-rol uit de heilige ark tevoorschijn wordt gehaald. Ook nu bevindt het volk zich aan de voet van de Sinaï, op doorreis door de woestijn naar het beloofde land. Na de dienst is er gelegenheid om met elkaar teksten uit de joodse traditie te bestuderen. Er wordt gegeten, gedronken, gepraat, er worden verhalen verteld. Kortom: er wordt feest gevierd. Er is tijd voor elkaar, het leven wordt als iets goeds aanvaard. Het is zelfs een zonde om op sabbat verdrietig te zijn. Wie sabbat viert droomt de droom van de verlossing van angst, van de rust van alle dreiging en vijandschap.
De verlossing is dan ook het derde aspect van de sabbat. Als met een overvolle beker wijn afscheid wordt genomen van de sabbat, dan spreekt daaruit ook hoop voor de week die weer aanbreekt.
De christelijke zondagsviering
Een opmerkelijk verschil met de joodse sabbatsviering ligt hierin, dat het zwaartepunt van de dag in de kerkdiensten ligt en niet zozeer in de familiekring. De zondag wordt al dan niet gezet in het kader van het kerkelijke jaar dat in ieder geval in de tijd van Pasen nog enige relatie heeft met de joodse kalender. Zoals hierboven reeds is vermeld, heeft de zondag langzamerhand de functie van rustdag gekregen in de zin van de sabbat.
In de viering van de kerk zit ook een zekere drieslag van gisteren (toen), vandaag (heden), morgen (straks). We komen samen op de dag na de sabbat omdat volgens de evangeliën ons toen het Licht der lichten is opgegaan. Net als bij de schepping is op de eerste dag het licht gegeven. ‘Hij (Jezus) werd opgewekt!’ zo klonk het op die morgen in de graftuin. De kerk is daar niet meer van losgekomen. Ze is op dat woord gegroeid. Vandaag wrijven we de slaap uit de ogen. De Opgewekte wil ons vandaag ontmoeten. En zo mogen we in zijn licht uitzien naar de dag van morgen, de dag van zijn wederkomst.
Over het algemeen speelt de zondagsviering thuis een geringe rol. We hebben er in ieder geval nauwelijks vormen voor. Kennen we in de kerkdienst nog bepaalde rituelen, voor de eredienst thuis bestaan die nauwelijks. De één is daar wel mee doende, de ander doet er niets mee.
Omdat in de praktijk de zondag in de plaats van de sabbat is gekomen en de zondag vanuit de sabbat wordt ingevuld, cirkelen de discussies m.b.t. de zondag vaak om wat toegestane arbeid is en wat niet; wat nog wel mag en wat niet meer. Nogmaals: het is zeer de vraag of die invoeging van de sabbat in de zondag wel juist is. Het Licht dat is opgegaan en door de duisternis niet is gegrepen is een paasmotief. De rust van de sabbat is een scheppingsmotief. Beide elementen kunnen wel gevierd worden door christenen. Maar om de sabbat dan maar te vervangen door de zondag is toch eigenlijk wel erg arrogant.
H. Vreekamp heeft in zijn boek Gedachten over gedenken gepleit voor een christelijke viering van de sabbat op zaterdagavond, die uitloopt op de viering van de dag na de sabbat, die ook wel achtste dag genoemd. En die dag na de sabbat strekt zich uit naar de volgende sabbat. Zo ontstaat er dan een drievoudig snoer van sabbat - dag na de sabbat - volgende sabbat; van zevende dag - achtste dag - volgende zevende dag. Het is echter zeer de vraag of dat nog te verwezenlijken is. Het is om verschillende redenen sowieso al moeilijk om jongeren vertrouwd te maken met vormen en gebruiken uit de christelijke traditie. Maar deze verschuiving lijkt mij helemaal niet meer over te brengen.
Hoe nu verder?
De zondag is dus niet hetzelfde als de sabbat. Dat moet ons voorzichtig maken om sabbatsvoorschriften toe te passen op de zondagsviering. Dat is tot op de dag van vandaag toch eigenlijk wel gebeurd.
De samenleving zet echter de zondag als algemene rustdag steeds meer onder druk. Nu zou het erop kunnen lijken dat we dat dan moeten toejuichen. De zondag is immers geen sabbat. Maar de motieven om de zondag als algemene rustdag te laten verdwijnen, zijn zeer bedenkelijk, en de gevolgen voor het welzijn van mens en samenleving zijn ook niet te overzien. Het sociale motief wordt zo verdrongen door economische motieven. Nu de zondag als algemene rustdag zo in de verdrukking is gekomen, worden we genoodzaakt om ons opnieuw te bezinnen op die dag.
Als ik dan toch zou willen pleiten voor de zondag als een algemene rustdag, dan heeft dat te maken met de traditie die we hier al eeuwen kennen. Maar kunnen we ook onder woorden brengen waarom we die dag zo bijzonder vinden en waarom het noodzakelijk is om hem als een aparte dag in de samenleving te eerbiedigen? Kunnen we duidelijk maken dat elke week een vrije zondag voor iedereen heilzamer is dan alle dagen even eentonig te laten bepalen door hard werken en geld verdienen?
Onze joodse gesprekspartners hebben er ervaring mee hoe ze gestalte moeten geven aan het sabbatsgebod in een samenleving die de sabbat niet als een dag apart beleeft. In die situatie komen we nu als christenen langzamerhand ook terecht m.b.t. de zondag. Misschien kunnen wij wat van hen leren? Een hernieuwde bezinning om aan de viering van die dag gestalte te geven, is zeker geen overbodige luxe.
Dan gaat het niet alleen om de vormgeving van de kerkdienst. De liturgie thuis is minstens zo belangrijk. Het is een dag waarop je meer tijd voor elkaar kan en mag hebben. En het zou kunnen dat we daar meer werk van moeten maken, juist omdat de gemeenschapszin zo aan het afbrokkelen is. Moeten wij niet opnieuw leren om feest te vieren? Hoe? Misschien is die vraag al reden genoeg om in gesprek te blijven met het jodendom.
ds. Jan Groenleer
Vrede over Israël jrg. 42 nr. 1 (feb. 1998)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel