Kerken in Jeruzalem
Een minderheidspositie
De kerk neemt in Israël een minderheidspositie in. De cijfers maken dit reeds duidelijk. Temidden van ca. 5 miljoen Joden en 780.000 Moslims wonen zo’n 161.000 Christenen. Dat is slechts 3% van de bevolking.
De cijfers wijzen tevens uit dat de kerk in twee cultuurwerelden leeft, een Joodse en een Arabische, en temidden van twee religies, het Jodendom en de Islam. Deze positie drukt een stempel op het leven van de kerk alhier.
Het deel van de kerk dat temidden van de Joden woont ziet zich geconfronteerd met het Joodse levensritme, dat bepaald wordt door de Sabbat en de Joodse Feesten. Christenen levend tussen de Islamieten hebben rekening te houden met de Vrijdag en de Islamitische Feesten. Het op Zondag samenkomen en het vieren van de Christelijke Feesten is dus voor de kerken een duidelijke keuze, want de Zondag en de Feestdagen zijn gewone werkdagen. De Sabbat en Vrijdag zijn de door de beide genoemde culturen vastgestelde vrije of heilige dagen.
De veelkleurigheid van de kerk
Wanneer we over de kerken in Israël spreken dan kunnen we tenminste drie indelingen maken.
Bij de eerste categorie spreken we over:
- De inheemse kerken. Dat zijn de kerken die Syrisch-Aramees, Arabisch en Grieks spreken. Het zijn de echt autochtone gemeenschappen.
- b. De pelgrimskerken. Dat zijn de gemeenten die zich hier gevestigd hebben vanwege alles wat God in Christus in dit land gedaan heeft. Tot hen behoren de Armeniërs, de Kopten, de Ethiopiërs en de Assyriërs.
- c. De missionaire kerken. Dat zijn de kerken die duidelijk met een missionair oogmerk naar Israël zijn gekomen, hetzij om te werken onder de Islamieten, hetzij onder de Joden. Daartoe behoren de (Rooms) Katholieke en de Protestantse kerken.
De tweede indelingscategorie die te maken is, gaat uit van het klassieke onderscheid tussen de kerken, zoals dat zich in de loop der eeuwen gevormd heeft. Het onderscheid tussen Orthodoxe, Katholieke en Protestantse kerken.
Hier spelen de verschillen in geloofsbeleving en de opvattingen over de manier waarop het heil bemiddeld wordt een grote rol. Bij de Protestanten is God vooral tegenwoordig in de verkondiging. Bij de Katholieken wordt Hij als aanwezig beschouwd in het sacrament. Bij de Orthodoxen draait het om de inschakeling van alle zintuigen bij de viering van de liturgie, om de nabijheid Gods te beleven.
Nog een derde indeling valt te benadrukken, nl. die van autochtone en allochtone christenen. Met name bij de houding van de kerk tegenover Israël speelt deze indeling een rol. Allochtone christenen, met name de uit het westen gekomen gelovigen, benadrukken veelal de band tussen Kerk en Israël. De autochtone Christenen, veelal Arabieren die zich door Israël in hun bestaan bedreigd voelen, gaan dikwijls nog uit van de gedachte dat de kerk in de plaats van Israël gekomen is. Soms slaat dit onderscheid een wig tussen de twee christelijke groeperingen.
Tenslotte, om het kleurenspectrum vol te maken, zijn er dan nog de Joods-Christelijke of de Messias-belijdende gemeenten. Die nemen nog weer een andere positie in.
De moederkerken te Jeruzalem
De Oosters-Orthodoxe (Byzantijnse) en de Oriëntaals-Orthodoxe kerken behoren tot de grootste in Israël en Jeruzalem. Het zijn kerken met een traditie die soms teruggaat tot de eerste christengemeente.
Orthodox betekent dat men de juiste ‘doxa’, d.i. de juiste liturgie of lofprijzing, heeft. De liturgie moet zuiver zijn, want daarin ontmoeten hemel en aarde elkaar. In de liturgie, die doorgaans teruggaat op St. Chrysostomus, worden alle zintuigen aangesproken of geheiligd. Het gezicht door de zichtbare verschijning van God in Christus, voorgesteld in de Ikonen. Het gehoor wordt geheiligd door het Woord en wordt meegevoerd door de prachtige hymnen; de reuk wordt gestreeld door de aromatische wierook. Ikonen zijn de symbolen van de orthodoxie. Ze geven aan hoe de gelovige deel krijgt aan de ‘vergoddelijking’, dat is, in de taal van het westen, de ‘heiligmaking’.
Van deze groep kerken is de Grieks-Orthodoxe de grootste (55.000 in heel Israël).
Ze pretendeert de ‘ware’ kerk te zijn vanwege de blijvende verbondenheid met de goddelijke openbaring en haar oorspronkelijke apostolische traditie. Het patriarchaat van deze kerk is gevestigd in de Oude Stad niet ver van de Heilige Grafkerk. Het is de meest Arabische of inheemse kerk. Van de Orthodoxe kerken hebben tevens de Roemeens- en de Russisch-Orthodoxe kerken vestigingen in Jeruzalem. De laatstgenoemde kerk is pas in de 19de eeuw naar Israël gekomen, met als hoofddoel zending. De Maria Magdalenakerk in Gethsemane en de Hemelvaartskerk op de Olijfberg van deze gemeenschap zijn dominant aanwezig.
De Syrisch-Orthodoxe kerk, die tot de Oriëntaalse kerken behoort, heeft als bijzonder kenmerk dat zij nog de taal van Jezus, het Aramees, in de liturgie gebruikt. Deze kerk gaat terug op de kerk van Antiochië, waar de volgelingen van Jezus voor het eerst ‘christenen’ genoemd werden, Hand. 11:26. Zij behoort tot de groep kerken die zich verzet heeft tegen de overheersing van Byzantium. De St. Marcuskerk in de Oude Stad, die gebouwd is op de noordelijke helling van de Berg Sion, moet volgens deze traditie de kerk zijn waar het eerste Apostel-convent, Hand. 15, zou zijn gehouden en waar de eerste gemeente moet zijn samengekomen. Aldaar zouden tevens de voetwassing, het laatste avondmaal en de uitstorting van de Heilige Geest hebben plaatsgevonden.
Binnen de Orthodoxe gemeenschappen behoren de Armeense, de Ethiopische en Koptische kerken tot de Pelgrimskerken. De Armeense kerk, met als grondlegger St.Gregorius, was de eerste staatskerk. De kerk kwam reeds in de vijfde eeuw naar Israël, waar te Jeruzalem in 430 de St. Jacobuskerk werd gebouwd. In deze kerk zou de schedel van de eerste martelaar, Jacobus, de broer van Johannes moeten liggen, terwijl aldaar tevens Jacobus de Oudere, de broeder des Heren, zou zijn begraven. Het Armeense Patriarchaat bezit de beroemde Armeense wijk die ongeveer 1/6 deel van de Oude Stad beslaat.
In de vierde eeuw kwamen Ethiopische pelgrims naar het heilige land om de plaats te zien waar de oorsprong van hun religie lag. Tegenwoordig leven er Ethiopische monniken op het dak van het Dabra el Sultan klooster vlakbij de Grafkerk. Zij hebben tevens in de buurt van de Orthodox-Joodse wijk Mea Shearim een kerk. Zij zeggen af te stammen van Menilek, de zoon van koning Salomo en de koningin van Scheba. Zo verklaren de Ethiopiërs hun relatie tot de Joodse religie, terwijl ze via Hand. 8 de oorsprong van hun geloof in Christus verklaren.
De Koptische of Egyptische kerk is in Jeruzalem vooral vertegenwoordigd door monniken. Hun relatie met het Heilige Land werd in de vierde eeuw gelegd na de stichting van het monastieke leven door St. Anthonius. Ze gebruiken in de liturgie de Alexandrijnse rite en komen in Jeruzalem in een kapel van de Grafkerk samen.
Herwinning van verloren terrein
Ooit vormde de kerk een eenheid met twee brandpunten, Rome en Byzantium. Toen in 1054 het schisma tussen de Oosterse en de Westerse kerken tot stand kwam, moest de Katholieke kerk haar plaats in het Heilige Land veilig stellen.
In 1099, in de Kruisvaarderstijd, werd het Latijnse Patriarchaat van Jeruzalem officieel gevestigd. Toen in 1291 Acco in Arabische handen viel was de Latijnse kerk niet meer officieel vertegenwoordigd in het land al leefden er door de eeuwen heen wel Katholieke kloosterorden.
In 1847, toen Protestantse missionarissen naar Israël kwamen, die als concurrenten leverden gezien, herstelde Paus Pius IX het patriarchaat van Jeruzalem.
Vandaag de dag worden de ca. 26.000 Arabische en de 15.000 Westerse Katholieken in Israël geleid door de Arabische Patriarch Michel Asa’ad Sabbah. De kerk heeft veel religieuzen in dienst, 450 geestelijken behorend tot 20 kloosterorden en ongeveer 1000 nonnen verbonden met zo’n 45 kloosters.
De kathedraal van het Latijnse Patriarchaat is de St. Salvator, die in de 19de eeuw werd gewijd. Deze kerk was nodig, omdat de Grafkerk met o.a. de Grieks-Orthodoxen en Armeens-Orthodoxen gedeeld moet worden en niet altijd beschikbaar is voor de Katholieke erediensten.
Rond de Dormitio-Basiliek op de Sionsberg bestaat een met de Syrisch-Orthodoxe kerk concurrerende traditie over de plaats waar de eerste gemeente gewoond en geleefd zou hebben. De eerste gemeente moet volgens de Katholieke traditie zijn samengekomen op de plek waar nu de zaal van het Laatste Avondmaal (Coenaculum) wordt aangewezen. In de zogenaamde Essenenwijk die daar gelegen heeft, zou de eerste gemeente eigen synagogen hebben gehad. Binnen deze gemeente heeft ook Maria, de moeder van Jezus, geleefd. De Dormitio-kerk (kerk van het inslapen) is gebouwd op de plek waar Maria zou zijn ingeslapen.
In de loop der eeuwen hebben zich diverse afscheidingen van de Grieks-Orthodoxe en Oriëntaals-Orthodoxe kerken voorgedaan waaruit kerken zijn ontstaan die tot een gemeenschap met Rome kwamen. Hier wordt het missionaire doel van de kerk van Rome in het Heilige Land zichtbaar. Van deze kerken hebben de Grieks-, Armeens-, Syrisch-, en Koptisch-Katholieke kerken vestigingen in Jeruzalem.
Van missie onder leden van andere kerken is in het heden geen sprake meer. De huidige oecumenische instelling wordt goed geïllustreerd aan het door de Franciscanen geleide Christian Information Center, net binnen de Jaffa-poort. Dit centrum verschaft inwoners en bezoekers van Jeruzalem een schat aan praktische informatie over alle kerken en Christelijke studiecentra in Israël.
Late ontdekkers van het Heilige Land
De Protestanten ontdekten het Heilige Land pas in de 19de eeuw, de zendingseeuw bij uitstek. Op hun weg tot kerstening van de volkeren verschenen de missionarissen ook in het Midden-Oosten.
De motivatie voor zending was een andere dan bij de Katholieken. De laatsten wilden de Orthodoxe kerken door hun missie met de Rooms-Katholieke kerk herenigen. De Protestanten waren gericht op de kerstening van de Moslims en op de bekering van de Joden die naar het Heilige Land waren getrokken. Op deze wijze zetten de Anglicanen en de Luthersen voet aan wal in Israël. Bij hun missiewerk legden ze een sterk accent op onderwijs en medische zorg. Toen missie onder Moslims en Joden niet zo vruchtbaar bleek te zijn, hebben ze nogal wat leden van de Orthodoxe kerken afgesnoept.
Van 1841 tot 1886 vormden de Anglicanen en de Luthersen één bisdom. Nu trekken ze gescheiden op al werken ze nauw samen.
De Anglicaanse Christ Church (van 1849) is heel sterk gericht op de Joodse zijde en heeft naast de Engelssprekende ook een Hebreeuwssprekende Messiaans-Joodse gemeente. Aan de in Oost-Jeruzalem gelegen Anglicaanse St. George Kathedraal is een Arabischsprekende gemeente verbonden. De bekende Palestijnse bevrijdings-theoloog Naïm Ateek is er werkzaam. De Anglicaanse kerk, met haar duidelijk geprononceerde twee zijden onder de leiding van één bisschop, laat duidelijk het spanningsveld zien waarbinnen de kerken in Jeruzalem leven.
De Lutherse Kerk heeft haar geestelijk centrum vooral rondom de Verlosser Kerk in de Oude Stad in de naaste omgeving van de Grafkerk. De Lutherse gemeenschap maakt sinds de tachtiger jaren van deze eeuw deel uit van de Lutherse Wereldfederatie.
In de Verlosserkerk komt de Engels-, Duits-, Arabisch- en Deenssprekende gemeente samen. De Duitse gemeente is sinds 1957 weer aktief. Men was aanvankelijk zeer bezorgd over de vraag hoe het contact met de joodse gemeenschap hersteld kon worden en hoe het kwaad dat Hitler had veroorzaakt, verzoend kon worden.
De Zweedse Luthersen hebben hun eigen studiecentrum, het Swedish Theological Institute, waar Christenen hun relatie tot het Jodendom kunnen verdiepen en met de wortels van het christelijk geloof kunnen bezig zijn. De kleine gemeente komt eenmaal in de veertien dagen op zaterdagmiddag in de kapel van het instituut samen.
De Noorse Luthersen leggen duidelijk een ander accent. Zij werken nauw samen met de Messiaanse gemeenten in Israël. Vanuit het Caspari Centrum aan de Jaffa Road, genoemd naar Caspari, een Jood die zich tot Christus bekeerde, verzorgen ze o.a. de theologische opleiding voor voorgangers van deze gemeenten. Het Centrum vormt een bron van informatie over de Messiaanse beweging in Israël.
Een kerk die, althans in Jeruzalem, niet met zendingsoogmerken naar Israël gekomen is, is de Schotse of Presbyteriaanse kerk. De St. Andrew’s Church, waaraan een hostel is verbonden, werd in 1930 gebouwd als een herinnering aan de Schotse regimenten die sneuvelden om het Heilige Land in de Eerste Wereldoorlog te bevrijden. Met name in de Britse Mandaatsperiode van 1917 tot 1948 floreerde de gemeente. Nu maken nog zo ongeveer 40 leden deel uit van de gemeente. In deze kerk worden elke zondagmiddag om half vijf de Nederlandstalige diensten gehouden voor de Nederlandse vrijwilligers die hier wonen en voor de Nederlandse groepen toeristen die Jeruzalem bezoeken.
Vanaf 1923 zijn de Baptisten werkzaam in Israël. In hun prachtige nieuwe kerkcentrum aan de Narkis Street, waarin ook een boekwinkel met theologische lektuur gevestigd is, komen zowel een Engelssprekende als een Hebreeuwssprekende gemeente samen.
Als uitvloeisel van de opwekkingsbewegingen in de 19de eeuw zijn tevens tal van Pinkstergroepen in Israël neergestreken, teveel om op te noemen.
Inmiddels zal duidelijk geworden zijn dat naast de Orthodoxen en Katholieken ook de Protestanten hun plek in Jeruzalem verworven hebben.
De Messiasbelijdende Joden
Ter afsluiting van dit artikel moet nog één gemeenschap genoemd worden, die in Jeruzalem zeker door zo’n zeven gemeenten wordt vertegenwoordigd, nl. die van de Messiasbelijdende Joden. In Israël is deze beweging in de zeventiger jaren nieuw leven ingeblazen. Aanvankelijk zocht men de anonimiteit, want het is nog altijd zo, dat een Jood die tot een andere religie overgaat niet meer als Jood beschouwd wordt. In het heden zoekt men meer de openbaarheid.
Er bestaan in Israël momenteel ongeveer 40 gemeenten, over het hele land verspreid, met tussen de 50 en 200 leden. Hun totale aantal wordt op 3 tot 4 duizend leden geschat. Hoewel de voorgangers elkaar tegenwoordig regelmatig ontmoeten, hebben de gemeenten nog geen landelijk kerkverband willen vormen.
Het is een gemeenschap die sterk wervend bezig is, veelal uit jonge gezinnen is samengesteld en op zoek is naar een eigen identiteit.
Bij het zoeken naar een eigen identiteit speelt de relatie tot het huidige Jodendom en de Joodse traditie, alsmede tot de kerken uit de volkeren, een grote rol. Enerzijds zien zij zichzelf als Messiaanse gelovigen voluit als Joden, al worden ze zo door de Joodse gemeenschap niet beschouwd. Anderzijds weten ze zich met de Christelijke kerk in Jezus de Messias nauw verbonden, maar ze wensen toch hun aparte plaats als Joods-Messiaanse gemeenten te behouden.
De jonge gemeenschap, nog volop levend in een opbouwfase, heeft zich met het oog op de toekomst de volgende prioriteiten gesteld:
- de vorming van de komende generatie;
- de opleiding van toekomstige voorgangers alsmede het verbreden van het kader van oudsten;
- het zoeken van een eigen identiteit waarbij zowel de relatie tot de Synagoge als tot de Kerk uit de volkeren doordacht wordt;
- de ontwikkeling van een eigen theologie;
- en het zoeken naar onderlinge eenheid.
Zo is in het kerkelijk leven te Jeruzalem de kleurrijke verscheidenheid van het lichaam van Christus volop aanwezig. Het bemoedigende in het huidige tijdvak is, dat de kerken steeds meer de eenheid in Christus wensen te behouden of trachten te vinden.
C.J. van den Boogert
Vrede over Israël jrg. 41 nr. 4 (mei 1997)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel