De Mezoezá


Het Hebreeuwse woord mezoezá betekent letterlijk ‘deurpost’. Het werd later de term voor wat in joodse huizen aan een aantal deurposten aangebracht is: een stukje perkament (dát is de eigenlijke ‘mezoeza’) in een houder.

De voorkant van de mezoeza

Op dat stukje perkament staan twee gedeelten uit Deuteronomium, nl.: 6:4-9 en 11:13-21. In beide gedeelten wordt gezegd: Gods woorden en geboden moeten in je hart zijn, in je binnenste. Maar, enerzijds: dat moet dan ook uitkomen in ‘uiterlijke tekenen’. En anderzijds: die tekenen zijn er tegelijk ook om je Gods woorden te binnen te brengen, steeds weer. Zo staat er naast het gebod, dat je ze in je hart moet bewaren o.a. ook, in beide gedeelten: ‘Gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten’ (6:9, 11:20).


Dat gebod wordt met de mezoeza op een bepaalde manier opgevolgd. Als een pars pro toto, een deel voor het geheel, zijn de bovengenoemde gedeelten uit de tora genomen. Het begin is dus het bekende en centrale sjema Jisra’el, ‘hoor Israël, de HERE onze God, de HERE is één.’


De gedeelten worden in in totaal 22 regels opgeschreven op een klein stukje perkament, dat opgerold wordt met deze tekst naar binnen.


In de Middeleeuwen ontstond de gewoonte, om bepaalde symbolen en namen van engelen toe te voegen. De mezoeza werd dan meer als een amulet gezien. Tegen deze gedachte kwam fel protest. Maimonides zei: de dwazen, die zo ‘het gebod omkeren’, zullen geen deel hebben in de wereld die komt! Zo staan op de ene kant van het stukje perkament alleen de bijbelgedeelten.

De achterkant van de mezoeza

Op de achterkant staan ook nog een aantal letters. Op de rugzijde komen - bovenaan, ter hoogte van de plaats waar op de voorkant staat ‘de HERE onze God, de HERE’ - 14 letters. Het is een cryptisch geheel: een Nederlandse omzetting zou zijn: ef ifsf poaf hpe ef ifsf. Uitgaande van de letters ‘de HERE onze God de HERE’ zijn steeds de in het alfabet direct volgende letters genomen. Dit werd al in de 13e eeuw gedaan. Ik weet niet waarom. Je kunt hierdoor in elk geval wel aan de buitenkant zien wat de bovenkant van het rolletje is; het stukje perkament mag natuurlijk niet ondersteboven komen!


Op de achterkant van het perkament staan ook de letters sjin, dalet en jod. Dat zijn de letters van Sjaddaj - een naam van God, die in onze bijbelvertalingen is weergegeven met ‘de Almachtige’. Deze letters worden in dit verband ook wel gelezen als afkorting van Sjomeer delatot Jisra’el, dat betekent ‘Hoeder/Bewaarder van de deuren van Israël’.

De houder van de mezoeza

De mezoeza wordt niet rechtstreeks aan de deurpost bevestigd, maar in een houder gedaan (die dan ook wel mezoeza genoemd wordt). Hij kan van allerlei materialen gemaakt zijn: van blik of zilver, van hout of koper of (gedeeltelijk ook) van glas of celluloid. Ook de vorm is vrij. Er zijn mezoezot in bijzondere vormen, bv. die van een vis of een viool. Meestal is het een kokertje of een langwerpig doosje. Soms zit er een venstertje of luikje in, dat zicht geeft op het perkament - als het goed is op de letters van Sjaddaj.

Als die letters niet direct te zien zijn, staan ze doorgaans wel op de buitenkant van de houder. In elk geval de letter sjin, die een beetje lijkt op onze letter W.

De plaats van de mezoeza

De mezoeza wordt op ooghoogte (op 2/3 van de hoogte van de deur) bevestigd aan de deurpost die bij het binnengaan rechts van je is. Schuin: zo, dat de bovenkant naar binnen wijst.

Bij elke deur, die leidt naar een vertrek waarin permanent gewoond wordt, hoort een mezoeza aangebracht te worden. Ook in openbare gebouwen gebeurt dat. En er staat geschreven: ‘en aan uw poorten’ : na de zesdaagse oorlog werden er mezoezot aangebracht in de poorten van de Oude Stad van Jeruzalem.

Tegenwoordig wordt ook wel een soort mezoeza als sieraad aan een kettinkje om de nek gedragen.


Rabbijn S.Ph. de Vries schrijft (in Joodse Riten en Symbolen, blz. 51):

‘Velen voelen het als een soort talisman. Dat dit niet de strekking is zal nu wel duidelijk zijn. Maar ongetwijfeld heeft ook de mezoezàh in de lange loop der vele eeuwen het joodse huis beschermd. En zij heeft ook thans haar heiligende en zegenrijke invloed gewis nog lang niet overal verloren.’

A. Brons
Vrede over Israël jrg. 39 nr. 6 (dec. 1995)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel