Want hoevele beloften Gods er ook zijn...

Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja;
daarom is ook door Hem het: Amen, tot eer van God door ons.
(2 Cor. 1:20)


Hoevele beloften Gods er ook zijn; dat mag wel even met nadruk gezegd worden. Het is nogal wat. Een Bijbel vol. Een Bijbel vol mooie en grote en oude woorden, die soms te mooi lijken om allemaal waar te kunnen worden. Wat moeten we ermee aan? Het is gauw gezegd en gelezen, maar gedaan...? Je zou kunnen zeggen: Zijn die beloften niet lichtvaardig gegeven? Of, wat vriendelijker geformuleerd, moet je ze wel zo serieus letterlijk nemen? Kan het niet, dat God de ene keer dit zegt en de volgende keer eens wat anders? Dat Hij, om maar een voorbeeld te noemen, Israël eerst een tijdje zijn volk noemt, om dit Ja dan later in een Nee te veranderen?


Wanneer Paulus in de tweede brief aan de Corinthiërs zijn eigen betrouwbaar­heid als christen verdedigt, komt hij ook even te spreken over de trouw van God. Die kenmerkt hij dan door dit: Hoevele beloften er ook zijn, in Jezus Christus is het Ja. Woorden zijn woorden, maar in Christus is de daad. Aan Hem is te zien, dat God meent wat Hij zegt, dat zijn spreken niet tegelijk èn Ja èn Nee is. Het heeft Hem iets gekost. De Zoon van God, de Messias van Israël: in Hem, door wat Hij deed, zijn de beloften zeker.


Alle beloften. Daar kunnen we dus niet degenen die wij leuk en aardig vinden uithalen en de andere laten liggen. We mogen niet de beloften over de volkeren en over de hele aarde op de eerste plaats zetten en verzwijgen wat ons minder aanspreekt of aanstaat: over - altijd weer - dat volk gans Israël, en over dat land, dat zoveel problemen oplevert.


Alle beloften horen bij elkaar. Het zijn allemaal woorden over de liefde van God voor mensen zoals wij. Wanneer we als gemeente van Christus geloven, dat die liefde mens werd met Kerst en gewonnen heeft met Pasen, dan bindt ons dat aan de beloften die daarmee bevestigd werden. We hebben ermee te maken, we worden nauw betrokken bij die hele veelkleurige realiteit van Israël. We hebben een band met het volk, een relatie met het land, we mogen meelezen in de woorden Gods die Israël zijn toevertrouwd en mee-luisteren naar de beloften. Niet omdat Israël zo modieus is, omdat het zo in het nieuws is of omdat het zo’n interessant vakantie­land is. Zelfs niet omdat Joden zulke aardige mensen zijn en zulke wijze boeken schrijven. Al die dingen kunnen waar zijn, maar de Kerk heeft met Israël te maken omdat God in Jezus van Nazareth, de Jood, Ja zegt op alle beloften.


Zo’n verbinding met Israël kom je alleen maar in de Kerk tegen. Er zijn heel wat mensen die zich ermee bezig houden, om goede of slechte redenen. Maar alleen voor mensen die geloven, dat Christus hun leven is, is dat onontkoombaar, is dat verbonden met de grond van hun bestaan Zonder Israël blijft er van de beloften niets over. En wat heeft dán Gods Ja te betekenen? Dan kan het morgen een Nee zijn, ook tot ons.


Daarmee is lang niet alles gezegd. Een relatie moet een vorm en een inhoud hebben. En wat moet de Kerk dan met Israël? Hoe geven we gestalte aan het verband dat God gelegd heeft? Hoe leven we met Israël vanuit ons geloof in Christus zonder te vervallen in de oude fouten? Waar moet gesproken en waar moet gezwegen worden? Hoe gaan we om en wat bedoelen we met woorden als gesprek en getuigen? Met andere woorden: hoe zeggen we Amen op Gods Ja?

Paulus schrijft dat dat Amen is door ons, tot eer van God. Het is niet een Amen als laatste woord van een gebed, zoiets als Klaar! Het is geen einde, maar een begin. Een Amen van geloof, instemming en bevestiging. Amen mogen we zeggen als antwoord op Gods Woord. Dat betekent dus iets. Dat heeft consequenties voor je doen en laten, je geloven en hopen, je leven in het licht, tot Gods eer.

Maar ook dat Amen-zeggen is door Christus, in Christus. God wil ons in Hem bevestigen door de Geest en ons de kracht geven om zijn Ja niet lichtvaardig, maar werkelijk te be-amen. De Geest leidt in alle waarheid, ook met betrekking tot Israël. We hoeven niet alle vragen en antwoorden in één keer duidelijk te hebben, maar mogen erover denken en praten in het licht van Woord en Geest: verantwoord en voorzichtig.


Maar dan moet wel duidelijk zijn dat we Amen moeten zeggen, samen, als kerken. Dat we er niet vanaf zijn als we iets aan Israëlwerk doen, als we één iemand daarvoor afvaardigen. Dat het gevolgen heeft voor ons kerk-zijn, voor ons omgaan met de beloften, ons lezen van de Bijbel en ons leven naar de toekomst toe. Dan moet duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om een hobby van een paar mensen, om een aardigheid van een paar dominees die hun Hebreeuws bij willen houden, maar om een werkelijkheid, om een volk, om mensen, waar we mee te maken hebben, waar we mee verbonden zijn door de Here God zelf, door Jezus en door zijn Ja dat ook wij horen mogen.

drs. Rien van der Vegt
Vrede over Israël jrg. 30 nr. 1 (jan. 1986)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel