God als garantie

Schriftstudie n.a.v. Genesis 15:14


Abram – zo heet Abraham nog in Genesis 15 – hoort opnieuw een woord van de HEERE. Abram wordt herinnerd aan zijn 'uitleiding' uit Ur. Inderdaad, hij is geroepen, gehoor­zaam geweest, en na de tussenstop in Haran doorgegaan naar het land dat de HEERE hem wees.


Het land is aan Abram gegeven 'om erfelijk te bezitten'. Abram vraagt hierbij om een teken. Het lijkt verdacht veel op de reactie van Zacharias op de aankondiging van de geboorte van Johannes. Toch is er verschil. Abram vraagt een teken bij de belofte van God maar benoemt vervolgens niet de onmogelijkheid. Het gaat om versterking van zijn geloof wat al eerder in vers 1-6 tot uiting is gekomen. Zo mogen we een teken vragen in geloof om versterking van ons geloof.

Twee aspecten

Het teken is het verbond wat door de HEERE wordt opgericht. Dit heeft een zichtbaar aspect en een woordelijk aspect.

Het zichtbare aspect wordt gevormd door verschillende dieren die door Abram in tweeën worden gedeeld en tegenover elkaar gelegd met uitzondering van het gevogelte dat heel wordt gelaten. Er komt dus een pad tussen de delen van de dieren en het gevogelte.

In een verbond als dit gaat het erom dat beide partijen tussen de stukken doorgaan en daarmee zich uitspreken dat ze zich gebonden weten aan de voorwaarden. Het houden van het verbond is daarmee dus van levensbelang. De partij die het verbond zal schenden is ten dode opgeschreven.

Maar dat is nog niet het hele teken. Er is ook een woordelijk aspect. Het wordt later, Abram valt in slaap. Er komt plotseling angst en duisternis over Abram. God komt tot Abram. Net als in Genesis 15:1 gaat dit samen op met vrees. Wie zijn wij om voor God te staan? Maar God neemt de vrees weg in vers 1. Door te spreken, door Zich te openbaren als de genadige God. En dat is ook nu zo. De HEERE spreekt. Zijn Woord is ook teken. Het staat onwankelbaar vast. Hij doet immers wat Hij zegt.

Beloofd land

De HEERE spreekt over de toekomst van het volk dat uit Abram zal voortkomen. En bevestigt daarbij het bezit van het land Kanaän door dit volk. Het volk zal verdrukt worden in een vreemd land. Na het verblijf in Egypte zal het terugkomen in Kanaän.

Waarom moet dit zo lang duren? Het is omdat het volk uit Abraham dan op dat moment als een oordeel van God zal zijn voor de volken – met name de Amorieten worden genoemd – die nu nog het land bewonen. Het argument hiervoor is: de maat van de ongerechtigheid is nog niet vol. In het oordeel van God zet Zijn geduld – lankmoedig­heid – een streep onder dat oordeel. Het is bij God daarom altijd rechtvaardig oordeel.

In dit spreken wordt duidelijk dat het nageslacht van Abram Gods volk zal zijn. Een volk door God gewild en door God gebruikt. Daarom wordt het teken dat Abram heeft gevraagd eenzijdig door God ingevuld. Hij is er Zelf de garantie van. De HEERE gaat tussen de stukken door. Niet Abram. Abram is er slechts getuige van. God sluit dit verbond. En de HEERE spreekt hierbij nadrukkelijk uit dat het land voor het volk van Abram is.

Maar wanneer dit volk zijn God verlaat en andere goden gaat dienen is er sprake van de keerzijde: Gods wraak over Zijn eigen volk. En die is niet mis. Ook ten aanzien van het volk is sprake geweest van Gods geduld. Waarschuwingen volgden elkaar op, profetische kritiek was er telkens weer. Uiteindelijk volgt deportatie. Het volk ondergaat ook de wraak van God.

Terugkeer

Toch blijkt hier ook een ingrijpend verschil. De eenzijdige trouw van de HEERE. Bij de volkeren van Kanaän was er geen sprake van herstel en terugkeer, wel bij het volk van Abram. De HEERE is Zelf tussen de stukken doorgegaan. Hij is de garantie voor het slagen van het verbond. Ook al heeft het volk het verprutst en zijn er de gevolgen (deportatie), toch geeft de HEERE aan Zijn volk het land. Opnieuw. Hierbij is wel een opmerkelijke ontwikkeling zichtbaar. Slechts een gedeelte keert terug. Het overgrote deel van de tien stammen vermengt zich met de volkeren.

Bij de terugkeer belooft de HEERE Zijn Geest (Ezech. 36) om definitief een andere levenshouding te bewerken bij de inwoners van het land. Het kan dus niet en het zal ook niet altijd doorgaan als in een vicieuze cirkel. Als het aan ons ligt – wie we ook zijn, volk van Abram, kerkmens of wie dan ook – dan zou dat wel zo gaan. Maar God geeft radicale verandering. Dat is Zijn belofte. Daar staat Hij Zelf garant voor.

Door deze terugkeer wordt ook vervuld dat de Messias geboren wordt uit Juda in Bethlehem. God is trouw aan Zijn belofte. En Zijn Geest is gekomen na de hemelvaart van de Heere Jezus.


Dan wordt het spannend. De Heere Jezus had gewaarschuwd voor de oordelen van God over de zonden van het volk. Met name dat dit Hem verwerpt. Jeruzalem wordt concreet door Hem genoemd als een stad waar niets van over zal blijven. In 70 na Christus wordt Jeruzalem vernietigd door de Romeinen en volgt opnieuw een verstrooiing onder de volkeren. Het doek lijkt definitief gevallen voor het volk en het wonen in Kanaän.

Wat we nu zien

Maar ook hierin gaat het anders dan wij denken. God is Zelf tussen de stukken door­gegaan. Na de Tweede Wereldoorlog zien we grote veranderingen optreden en een versnelde terugkeer naar het land op gang komen.

In verwondering vragen we ons af. Hoe zal het verder gaan? Hoevelen zullen er nog terugkeren? Waar allemaal vandaan? Hoe zullen de grenzen lopen? Hoe zal de Geest van God het dienen van God bewerken in al deze mensen? Wat zal dit voor de hele wereld betekenen?

We zien in ieder geval de trouw van God aan Zijn Woord aan Abram.


Gespreksvragen:

  1. Hoe kunnen we in geloof om een teken vragen?
  2. Helpt het ons om te weten dat de uitroeiing van de volkeren in Kanaän te maken heeft met de rechtvaardige oordelen van God?
  3. Wat is de verantwoordelijkheid van Israël nu het volk een gedeelte van het land mag bezitten?

A. Hoekman is chr. geref. predikant en was tot begin 2024 lid van het deputaatschap kerk en Israël

drs. Albert Hoekman
Verbonden jrg. 68 nr. 2 (mei 2024)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden