De menora bij de Knesset


De menora bij het parlementsgebouw van Israël, afgebeeld op de voorpagina, is in 1956 door Groot-Brittannië als een betuiging van vriendschap geschonken. De maker van de zevenarmige kandelaar is de beeldhouwer Benno Elkan. Op indrukwekkende wijze laat hij op de menora in 29 afbeeldingen gebeurtenissen uit de Joodse geschiedenis zien.


De menora is, zo lezen we in een inscriptie, ‘een symbool van het licht van geloof en hoop, dat het Joodse volk 4000 jaar geleid heeft (...) in hun missie de godsdienst van de gerechtigheid overeind te houden onder mensen en te midden van volkeren’.

Het Sjema

Het hart van het Joodse geloof klopt in het Sjema, de geloofsbelijdenis uit Deutero­nomium 6:4, ‘Hoor Israël! De HERE is onze God; de HERE is één!’ We treffen hem aan in het centrum van het middenpaneel, waar ook de twee tafels met de tien woorden zijn geplaatst, waarin de Eeuwige getuigt: ‘Ik ben de HERE, uw God...’.

Op een zijpaneel vat rabbi Hillel, op een vraag van iemand uit de volken of hij op een voet staande kan uitleggen wat de kern van de Thora is, dit samen met de woorden ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Een bijna tijdgenoot van hem, Jezus, bracht dit eveneens zo onder woorden.

Op een afbeelding van Ezra, die na de ballingschap de Thora voorleest (Nehemia 8:2-6), wordt duidelijk dat het jodendom uitgroeit tot een Schriftreligie. Om het met Paulus te zeggen: ‘zo is dan het geloof uit het horen...’ (Rom. 10:17; vgl. Deut. 6:4).

Hoop of verwachting

Een krachtig thema op de menora is de hoop waaruit Israël heeft geleefd en nog leeft. Bij de aartsvaders al. Abraham gaat in geloof op weg naar het land dat God hem wijzen zal (Gen. 12). Hij blijft zijn verwachting op God stellen, die beloofd heeft hem tot een groot volk te maken en in wie de volkeren gezegend zullen worden, zelfs als hij zijn enige zoon moet offeren (Gen. 22). Izaäk laat zich vrijwillig binden omdat hij een offerande ter wille van de gerechtigheid wil zijn. En ook Jacob blijft tijdens zijn worsteling bij de Jabbok hopen op Gods zegen en de terugkeer naar Kanaän.

Mag Israël, op weg naar het beloofde land, blijven uitzien naar de komst van het Koninkrijk van God? Zeker! We zien Mozes volharden in het gebed, ondersteund door Aäron en Hur, in de strijd tegen Amelek. Ruth, die een kandelaar met drie armen opheft, symbool voor drie geslachten tot de komst van David. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Salomo, de vredevorst. Salomo wordt ons getoond te midden van bloemen en wijn­ranken. Toch is het definitieve vrederijk nog niet aangebroken.

Verlangen naar de Messias

Het verlangen naar de Messias en zijn Rijk wordt geboren in de ballingschap. Jeremia, die de ondergang en wegvoering van zijn volk voorziet, wordt treurend afgebeeld. Israël weent aan Babels stromen uit verlangen naar Sion (Ps. 137). In Babel krijgt Ezechiël een visioen over een dal vol uitgedroogde beenderen. In dit visioen wordt hem getoond dat God zijn volk zal doen herleven en naar Jeruzalem zal terugbrengen (Ezech. 37). De messiaanse hoop wordt getekend in mensen die zich in gebed richten op Jeruzalem waarboven de zon stralend opgaat. Na zeventig jaar gaat op Gods tijd zijn belofte van terugkeer in vervulling en krijgt Nehemia, de schenker aan het hof van Artaxerxes I, de opdracht Jeruzalem te herbouwen. Daarbij worden de arbeiders tegengewerkt door de Samaritanen.

De Israëlieten zijn door de eeuwen heen over velerlei wegen teruggekeerd, ook per schip. Zo wordt Jesaja 51:11 afgebeeld, waarbij de ‘vrijgekochten des Heren’ een schip voor anker leggen en aan wal stappen. Toch gaat de thuiskomst met nog veel strijd gepaard. Het vrederijk, zoals Jesaja (Jes. 11:6-9) het in beeld brengt, is er nog niet. Nee, de wolf en schaap gaan ook nu nog niet vreedzaam met elkaar om en een zuigeling kan niet spelen bij het hol van een adder.

Hermeneutiek

Hoe leggen we de Heilige Schrift uit? Wat is de sleutel tot het rechte verstaan ervan? Die vraagt leeft zeker al sinds Ezra de Tora is gaan verklaren (Neh. 8).

Na de verwoesting van de tweede tempel is Israël de weg van de mondelinge overlevering, die gestalte kreeg in de Talmoed, blijven vervolgen. Op de menora wordt dit afgebeeld. In Javne is met goedkeuring van keizer Vespasianus door Jochanan ben Zakkai een nieuw geestelijk centrum gesticht. Hij troost zijn leerlingen, dat nu de tempel verwoest is verzoening niet meer plaatsvindt door bloedige offers, maar door daden van barmhartigheid (vgl. Hosea 6:6). Tevens wordt een leraar afgebeeld die onderwijs geeft. Twee beroemde leraren worden met name genoemd. Juda Halevi (1085-1140), bij wie in zijn liederen het verlangen naar Sion centraal staat, en Maimonides (1135-1204), een van de grootse denkers uit de Joodse geschiedenis.

Boeiend zijn zeker de Joodse stromingen, zoals de kabbala en het chassidisme. Uit de kabbala, de mystieke stroming, wordt een man getoond die in meditatie verzonken is. In het chassidisme staat vooral het met vreugde dienen van de Here centraal. Het wordt mooi weergegeven in een vrome man die geniet van de schepping en omringd wordt door dansende chassieden.

Niet door geweld

Met welke afbeelding op de menora kunnen we de hoop op het herstel van het koningschap voor Israël (Hand. 1:6), waarin ook de volkeren mogen delen, het beste weergeven? Zeker niet met de geweldsbeelden uit de opstand van de Makkabeeën in de tweede eeuw voor Christus. De wanhopige strijd voor de vrijheid van Israël door de ‘sterrenzoon’ Simon Bar-Kochba van 132-135 n. Chr. leent zich daar ook niet toe.

Bij het beeld van de martelaar die, in een Thorarol gewikkeld, wordt verbrand ben je met stomheid geslagen, terwijl voor de strijd en ondergang van de talloze Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog geen woorden te vinden zijn. Troost en hoop, die de vrienden van Job hem in zijn intense verdriet trachten te bieden vinden geen gehoor. Alleen hun stille aanwezigheid, bij hem zijn en delen in zijn verdriet, heeft zin.


Mijn oog rust ten slotte op Aäron, de Hogepriester. Hij staat er in zijn ambtsgewaad en draagt het borstschild met de twaalf edelstenen, heel het volk. Zou verzoening dan de hoop kunnen aanwakkeren? Zeker, alleen... zijn zonen Nabal en Abihu liggen dood voor zijn voeten. Ze hebben vreemd vuur op het altaar gebracht.

Maar de menora is toch het symbool van geloof en hoop?! Zeker! Het is de hoop die gewekt wordt door de woorden uit een visioen dat de profeet Zacharia kreeg. Ze staan geschreven op de armen van de menora waardoor al de afbeeldingen worden gedragen. Het koningschap voor Israël zal ‘niet door kracht en niet door geweld, maar door mijn Geest, zegt de HERE der heerscharen’ (Zach. 4:6), worden hersteld.

drs. Kees van den Boogert
Verbonden jrg. 68 nr. 2 (mei 2024)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden