Israël in de preek


‘Israël.’ Kranten en journaals zijn momenteel met die naam gevuld. Zoals dat sinds de stichting van de Joodse staat meer dan eens het geval is geweest, in het bijzonder bij belangrijke jaartallen als 1948, 1967 en 1973. Maar hoe was dat met de preken in die jaren? Waren die ook met ‘Israël’ gevuld? Kwam Israël in de prediking ter sprake en hoe dan?


Met de bovenstaande vraag is op verzoek van het deputaatschap kerk en Israël een aantal predikanten aan de slag gegaan. De onderliggende vraag is breder: ‘Hoe komt Israël in de prediking binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken in het algemeen ter sprake?’ Maar om het onderzoek behapbaar te houden en in te kaderen is ervoor gekozen om de preken te onderzoeken die worden uitgegeven in de serie Uit de levensbron en daarbij die jaargangen te kiezen die samenvallen met belangrijke gebeurtenissen rond het Joodse volk en de staat Israël: 1938-1968, 1973, 1999, 2018 en 2019.

Veel vergeestelijking

Naar aanleiding van de uitkomst van dit onderzoek hebben de TUA en het deputaatschap kerk en Israël op 22 november 2023 een studiedag belegd over de plaats van Israël in de prediking. Drs. C.J. van den Boogert geeft aan het begin van deze dag een kort overzicht van de opbrengst van het onderzoek.

Daaruit blijkt dat Israël als levende realiteit in de bestudeerde preken heel weinig aan bod komt. Israël wordt veel vergeestelijkt. Het geldt als een realiteit uit het verleden die als opstapje dient voor het geestelijke leven van nu of als waar­schuwende spiegel voor de hedendaagse christelijke gemeente.

Het jodendom wordt makkelijk weggezet als wettisch. Schokkend is dat er soms ronduit negatieve uitspraken worden gedaan waarin zelfs beladen termen als ‘de wandelende Jood’ een plaats hebben. Positieve uitzonderingen zijn er ook. In een preek net na de stichting van de staat Israël wordt het volk ‘Gods wonderteken in de heilshistorie’ genoemd waarbij ook eerlijk de vijandige houding van de kerk tegen­over Israël ter waarschuwing wordt aangewezen. Maar helaas vormen dergelijke positieve uitingen wel echt een uitzondering in alle onderzochte preken.

Ter relativering mag wel worden opgemerkt dat de preken die voor Uit de Levensbron worden aangeleverd zich minder lenen voor actuele toepassingen dan de preken die in de eigen gemeente worden gehouden. Ook gebeurt er in de liturgie natuurlijk meer dan alleen dat wat in de verkondiging wordt gezegd. Het kan heel goed zijn dat in een dienst waarin Israël in de preek niet ter sprake komt, er in het gebed wel uitgebreid aandacht aan werd gegeven.

Israël als levende realiteit

Een onderzoek waaruit iets duidelijk wordt over de plaats van Israël in de preken uit het verleden is heel nuttig. Maar uiteraard is het vervolgens van belang ook de vertaalslag te maken naar het nu en naar de toekomst. Vandaar dat na het overzicht van de uitkomsten van het onderzoek dr. M.C. Mulder de aanwezige predikanten en andere geïnteresseerden bepaalt bij het volk Israël als levende realiteit voor ons als kerken hier in Nederland.

Mulder werpt de vraag op waarom aan de TUA eigenlijk het vak ‘kerk en Israël’ bestaat. Een voor de hand liggend antwoord is dan: ‘De Heere is met Israël begonnen, Jezus was zelf een Jood en het overgrote deel van de Bijbel is door Joden geschreven.’ Op de vervolgvraag: ‘Is Israël dan alleen van belang als het om het verleden gaat?’ kun je het antwoord verwachten: ‘Nee, er liggen ook nog beloften voor Israël in de toekomst.’ Maar dan moet als derde vraag op tafel komen: ‘Hoe verhouden we ons dan tot Israël als levende realiteit hier en nu?’

Israël is immers een volk dat bestaat, dat de Schriften bestudeert, uitlegt en toepast. Hoe gaan we daar als kerk mee om? In crisissituaties als de huidige is dat extra spannend. Bij jongeren in de gemeente blijkt Israël dan niet zo diep geworteld te zijn.

Bodem

We verwerpen als CGK, aldus Mulder, de vervangingsgedachte en de leer van de twee wegen. We staan voor een ontmoeting met Israël waarin luisteren, dienen en getuigen centraal staan. Het luisteren naar de Joodse stem is een verrijking voor het lezen van de Bijbel. Maar dit blijkt in de praktijk toch bar weinig te gebeuren. Het is zorgwekkend dat ‘Zijn bloed kome over ons’ in 1948 nog steeds in CGK-preken antisemitisch gelezen wordt. Dat zal nu misschien zo bij deze tekst niet meer gebeuren, maar bij andere teksten is dat gevaar er nog wel steeds.

Met een aantal praktijkvoorbeelden laat dr. Mulder zien hoe in gesprek met de Joden Israël juist als levende realiteit een plaats krijgt, maar ook voor uitdagingen stelt. Het gesprek met Joden geeft bodem aan het preken over de realiteit. Ook de huidige realiteit rond de gebeurtenissen van 7 oktober. Anders is het voor gemeente­leden heel lastig om de verbinding te maken. Met het oog op deze materie wijst Mulder in zijn lezing ook op de bundel Israel as a hermeneutical challenge die binnenkort zal verschijnen.

In de praktijk

Hoe passen we dit nu toe in de prediking? Op die vraag gaat prof. M.J. Kater in. Hij noemt een aantal uitgangspunten van Rudolf Bohren, één van de weinige theologen die serieus aandacht geven aan de plek van Israël in de homiletiek (preekkunde).

Het eerste uitgangspunt is dat je niet kunt preken uit het Nieuwe Testament zonder het Oude Testament. Wij denken vaak andersom: geen preek vanuit het Oude Testament zonder het Nieuwe Testament. Maar het Oude Testament legitimeert, fundeert, interpreteert en illustreert de prediking vanuit het Nieuwe Testament.

Als tweede uitgangspunt noemt Bohren dat de prediking vanuit het Oude Testament nooit los kan staan van het Nieuwe Testament. Daarbij is het niet de bedoeling om eerst tien minuten te preken alsof er geen Nieuwe Testament zou bestaan en dan de laatste vijf minuten van de preek de christologische finale in te zetten. Nee, héél de preek kan niet los van het Nieuwe Testament zijn.

Het derde uitgangspunt is dat je een preek over een tekst uit het Oude Testament niet los mag maken van het geheel van het Oude Testament. Je kunt ‘op de klank af’ te snel de sprong naar het Nieuwe Testament willen maken. Het getuigt daarbij van hoogmoed als je in de uitleg niet bereid bent van de rabbijnen te willen leren.

Naast Bohren wijst prof. Kater ook op het werk van Rein Bos. Die voert een pleidooi voor de ‘sensus Israeliticus’. Stel bij het bestuderen van de Schrift de vraag: ‘Wat betekent deze tekst (vandaag!) voor Israël?’


Uiteraard moet alles wat op deze studiedag gehoord en besproken is ook in de praktijk gebracht worden. Met dat doel wordt door de aanwezigen ten slotte Haggaï 2:10 bestudeerd. Deze vruchtbare oefening maakt het belang van de centrale boodschap van deze dag nog eens extra duidelijk: Israël is een levende realiteit en dat hoort ook in de prediking door te klinken!

Drs. A.D. Fokkema is predikant te Kerkwerve en deputaat Kerk en Israël

drs. Arjan Fokkema
Verbonden jrg. 68 nr. 1 (jan 2024)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden