Israëls hoop

Land, stad en tempel in de intertestamentaire literatuur


In de periode na de afronding van de oudtestamentische canon wordt de band tussen Jeruzalem en de Diaspora steeds hechter. Hoewel Joden in de Diaspora deelnemen aan de lokale cultuur, beschouwt de meerderheid zich als een vreemdeling in de verstrooiing. Hun vaderland is Israël en hun moederstad Jeruzalem.


In deze tijd verspreidt de Joodse religie zich snel binnen en buiten het Romeinse Rijk. Tegelijkertijd halen Joden in de Diaspora de banden met het thuisland en zijn hoofdstad aan. Zij oriënteren zich steeds meer op het beloofde land, de stad Jeruzalem en de tempel van Israëls God. Voor hen symboliseert het land, de stad en de tempel Israëls hoop.

De gerichtheid op Jeruzalem stempelt ook het dagelijks leven in de Diaspora. Bijvoorbeeld door het afdragen van de tempelbelasting, het bijwonen van de grote feesten, het onderhouden van de maankalender die door een rechtbank in Jeruzalem elke maand wordt vastgesteld, het raadplegen van het Sanhedrin en het ontvangen en gebruiken van geautoriseerde boekrollen die afkomstig zijn uit de tempel te Jeruzalem.

Kortom: het land, de stad en de tempel vormen het centrum van het Joodse leven in de Diaspora.

Heilig land

In de joodse literatuur uit de periode 200 voor Chr. - 100 na Chr. is de band tussen het Joodse volk en het heilige land zeer sterk. De uitdrukking ‘heilig land’ staat bijvoorbeeld in Wijsheid van Salomo 12:3, 4 en 7:

‘Hoewel U namelijk de oude bewoners van Uw heilig land zozeer gehaat hebt vanwege hun afschuwelijke daden en om hun occulte praktijken en onreine godsdiensten (...).’

Zo ook 2 Baruch 63:9-10:

‘Zo werd Sion gered en Jeruzalem verlost en Israël bevrijd van zijn onderdrukking. En allen, die in het heilige land waren, verheugden zich, de naam van de Almachtige werd geprezen...’

Men beschouwt Israël als het land van Gods belofte, zoals blijkt uit het volgende citaat:

‘Mozes brengt het volk naar een land dat God hun vaderen als loon gegeven heeft, namelijk op grond van het verbond en vanwege de eed...’ (Hemelvaart van Mozes 1:7)

Besnijdenis

Net als in het Oude Testament verbindt het populaire boek Jubileeën het verblijven in het land van Israël met het onderhouden van Gods geboden. Wanneer Israël Gods verbond en geboden niet meer bewaart, rukt God hen weg uit het heilige land. Kern van het bewaren van Gods geboden is de besnijdenis:

‘En U gebood de kinderen Israëls, en zij zullen het teken van dit verbond bewaren voor hun nakomelingen tot een instelling voor eeuwig! En zij zullen niet uitgeroeid worden van de aarde. Daarom dat geboden is de instelling van het verbond, dat zij die bewaren in alle eeuwigheid bij alle kinderen Israëls.’ (Jubileeën 15:28-29)

Gods presentie heiligt het land voor eeuwig:

‘Een ieder echter, die gered is, die ontkomen kan door zijn werken of door zijn geloof, waarmee hij geloofd heeft, die zal van de aangekondigde oordelen gespaard blijven, en hij zal Mijn heil zien in Mijn land en in Mijn gebied, dat Ik Mij voor eeuwig geheiligd heb.’ (4 Ezra 9:7-8)

Geïntensiveerde verwachting

Verschillende geschriften dragen de gedachte uit dat God zichzelf verheerlijkt en zich verzoent met zijn volk Israël wanneer Hij voor het oog van alle volkeren zijn volk terug­brengt en het land en het Joodse volk in ere herstelt. Ten opzichte van het Oude Testament is sprake van een intensivering van deze verwachting.

De Psalmen van Salomo voorzeggen dat God al zijn beloften zal vervullen wanneer Hij zijn volk bijeen vergadert. Hij zal Davids heerschappij herstellen en

‘door zijn koning David zal Hij zijn heilig volk verzamelen, dat Hij zal voeren in gerechtigheid. Hij zal de stammen van het volk richten, dat geheiligd is door de Heere zijn God. Hij zal niet toestaan dat de ongerechtigheid nog in hun midden zal wonen. Geen mens, die met het kwaad bekend is, zal met hen samenwonen. Dan zal Hij hen erkennen, dat zij allen zonen van hun God zijn. En Hij zal ze naar hun stammen in het land verdelen, en geen vreemdeling noch buitenlander zal nog onder hen wonen. Hij zal volkeren en heerschappijen richten in wijsheid en in Zijn gerechtigheid.’ (Psalmen van Salomo 17:26-28)

Het land zal zijn inwoners weer beschermen, omdat God het land Israël beschermt met zijn aanwezigheid:

‘Het heilige land zal dan medelijden hebben met de zijnen en zal zijn inwoners in die tijd beschermen.’ (2 Baruch 71:1)

In het laatste der dagen zullen de bewaarden een woonplaats krijgen binnen de grenzen van het land Israël, ‘het heilige gebied van God’ (4 Ezra 13:48). Zij zullen daar Gods troon oprichten en Hem voor eeuwig dienen (1 Henoch 90:20).

In het algemeen kan worden vastgesteld dat in de Tweede Tempelperiode-literatuur het drietal land, stad en tempel, onlosmakelijk is.

Qumran

In de Dode Zeerollen treffen we drie verschillende opvattingen van de trits land, stad en tempel aan. Deze visies sluiten elkaar niet uit en spreken elkaar niet tegen, maar staan naast elkaar.

  1. De eerste visie verwacht een hersteld Jeruzalem dat als een levende tempel aan God ‘de offers van de lippen’ betaalt. Deze visie treffen we vooral aan in De Regel der Gemeenschap, de Melchizedek-rol en de Pesher op Jesaja, een commentaar op dit boek.
  2. De tweede visie verwacht een nieuw Jeruzalem, een heerlijke en eeuwige stad. In haar is de tempel de plaats waar God woont in het midden van zijn volk, een visie die bijvoorbeeld in Florilegium 1:1-13 staat. Deze tempel heeft God eigenhandig gemaakt en heet ‘de tempel van Adam’ en is de vervulling van Jesaja 54:11-12.
  3. De derde visie behelst een zeer gedetailleerde blauwdruk van de nieuwe en ideale tempel. Deze visie staat in de Tempelrol. Deze tempel is een alternatief van de eerste en tweede tempel en biedt een nieuw alternatief om de tempeldienst in ere te herstellen. Maar deze tempel is nog niet de eschatologische, definitieve en eeuwige tempel die in het laatste der dagen op Sion zal herrijzen.

Tempelrol

Volgens deze derde visie is de tempel met het tempelcomplex het centrum van het land Israël. De indeling en vorm van de tempel wijken in deze rol aanzienlijk af van de eerste en tweede tempel. Deze nieuwe tempel is gebouwd uit drie concentrische gebieden. De indeling visualiseert dat de tempel het heilig centrum van het heilige land is. Hier woont God. Hij heiligt de tempel, de stad en het land. Buiten het tempelcomplex ligt de stad (de tweede cirkel) en daaromheen het land Israël (de derde cirkel). Deze beschrijving correspondeert met de vorm van Israëls legerkamp tijdens de woestijntocht.

Onlosmakelijke eenheid

Samengevat: de Qumran-leden beschouwen de tempel, de stad en het land als heilig. Zij verwachten dat het ware Israël afgezonderd leeft van de afvallige Joden en heidenen. Dit ware Israël kan heilig leven in Gods heiligdom en in het land dat God aan hun voorouders gegeven heeft. Het is nog niet zo ver. De tempel, de stad en het land moeten geheiligd worden. Maar in het laatste der dagen zal God alles gezuiverd hebben. Dan leeft Hij heilig met zijn volk, het overblijfsel van Israël.

Net als wat met betrekking tot de literatuur van de Tweede Tempelperiode geconstateerd is, kan ook voor de Qumran-gemeenschap vastgesteld worden: de trits tempel, stad en land vormt een onlosmakelijke eenheid.


In deze wereld is het Nieuwe Testament ontstaan. Over tempel, stad en land daarin een volgende keer.


Dr. C.P. de Boer is chr. geref. predikant in Sliedrecht en o.a. docent bijbelse theologie en hermeneutiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie

C.P. de Boer
Verbonden jrg. 67 nr. 1 (jan 2023)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden