Gemeenschappelijkheid:
in de opdracht


In 2016 verschijnt er van mijn hand een laatste publicatie: Basic dates van de Diaconiologie. Eerherstel voor de bedieningen van het Woord (800 bladzijden in 3 delen). Het laatste hoofdstuk Israëllogie gaat over de verhouding Israël en Kerk. Daarin geef ik mijn visie weer, door de jaren gevormd, over de boven genoemde verhouding. Een samenvatting van dit gedeelte volgt hier.

Gods geschenk aan Israël

Israël heeft van de Here God een bijzondere schat gekregen: de Tenach, het oude of eerste Testament. Israël is het uitverkoren volk van de drie-enige God, aan wie de verbonden en daarin de beloften zijn toevertrouwd. Paulus schrijft in de Brief aan de Romeinen de sterke woorden:

Immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften; hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God te prijzen tot in eeuwigheid. Amen
(Rom. 9:4-5).

Gods opdracht aan Israël

Hiermee is tegelijk gezegd, dat hunner ook is de verkondiging van het Evangelie, de diakonia tou logou (= de bediening van het Woord). Zij mogen uit Gods beloften leven en in deze verbanden hun God dienen. Door alle tijden en situaties heen. Israël is het volk, aan wie de Here God zijn hart en Messias heeft gegeven. Christus is immers gekomen tot het zijne en wilde door de zijnen aangenomen worden (Joh. 1:11). Zij vormen door de eeuwen heen het volk van Gods verbond, waar de Here God eeuwen lang zijn verlossend en richtend Woord heeft laten klinken. Dit Woord is in hun bestaan diep ingedrongen, heeft dat gekleurd. Zij komen daar niet meer los van. Zij hebben dit Woord ook de tijden door overdacht en bestudeerd. De weg van behoud is hen niet vreemd. Die ligt duidelijk voor hen, in Gods openbaring van het Oude Testament vervat. Hen geldt ook de opdracht Gods Evangelie te brengen aan de volken. Het is mee de roeping van Israël en de Joden dit Evangelie een banier en licht te doen zijn voor de volkeren (zie o.a. Jes. 11:10-12; 13:2; 62:2, 10; 42:6; 49:6 enz.). De meeste discipelen van de Here Jezus, die het bevel kregen het Evangelie in de gehele wereld te verkondigen (zie: Matth. 28:19; Markus 16:15; Lukas 24:47-48; Hand. 1:8), waren van Joodse afkomst en in de Schriften onderwezen.

En aan de geroepenen uit de volkeren

Nu is ook aan de geroepenen uit de volkeren deze opdracht gegeven. Zij hebben het Woord van God ontvangen om dat allereerst voor zichzelf en hun nageslacht te onderzoeken en zo God meer en meer te leren kennen. En dan ook dat zij het Woord van de vergeving, verlossing en vernieuwing zullen, ja moeten doorgeven aan hen, die dat nog niet kennen.

Zo hebben Joden en Christenen dezelfde opdracht: het Woord van God te onderzoeken en door te geven. Dat is hun gemeenschappelijkheid!


Deel 1 van een serie artikelen.
Voor het vervolg, zie: Gemeenschappelijkheid: tot nu toe te weinig bedacht

dr. Teus Brienen
Verbonden jrg. 60 nr. 1 (feb. 2016)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden