Twee soorten Israël?

Schriftstudie n.a.v. Romeinen 9

Wie in het licht van de Bijbel nadenkt over Israël, kan niet om de hoofdstukken 9 tot en met 11 van Paulus’ brief aan de Romeinen heen. Daar treffen we een diepte van gedachten aan over Gods bemoeienis met Zijn volk Israël in Paulus’ verleden, heden en toekomst.


De eeuwen door is er over deze hoofdstukken nagedacht en geschreven. En toch blijven we woorden tegenkomen waarbij we ons afvragen: wat bedoelt de apostel hier precies? Waar wijst bijvoorbeeld het beeld van de olijfboom in Romeinen 11 heen? Wie of wat is die olijfboom? En wat staat voor de wortel van de olijfboom? Het laatste woord is daar nog niet over gezegd. In Romeinen 9:6 staat ook een dergelijk raadselachtig woord. Het lijkt erop dat Paulus daar zegt dat er twee soorten Israël zijn. Is dat ook zo?

Paulus’ hartzeer

Het is in Paulus’ brief aan de Romeinen duidelijk dat hij bij hoofdstuk 9:1 een nieuw gedeelte in zijn brief begint. Het is een gedeelte dat in onze Bijbel drie hoofdstukken beslaat en maar liefs 90 verzen bevat. Uitvoerig gaat Paulus in dit gedeelte in op allerlei vragen op het gebied van de verhouding van Israël en de kerk.


Paulus begint hoofdstuk 9 met het uiten van een groot stuk hartzeer. Hij heeft het zelfs over een grote bron van droefheid en over een voortdurende smart voor zijn hart. Wat leidt hem tot een dergelijk intens verdriet? Ik denk dat dat is wat hij in Romeinen 9:6 verwoordt. Hij heeft ontdekt dat niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, ook Israël zijn. Er zijn dus volgens Paulus, en volgens de Heilige Geest die hem deze woorden ingeeft, twee soorten Israël. Je kunt uit Israël voortgekomen zijn, afstammen van het Joodse volk en tóch geen Israël zijn. Dat is een aangrijpende uitspraak!

Uitmuntende gaven

Waarom heeft Paulus ook zo’n hartzeer? Dat heeft ook te maken met wat hij in de voorgaande verzen heeft gezegd. God heeft aan Zijn volk Israël ontzettend veel gaven geschonken. Lees het maar na in de verzen 4 en 5. We kunnen het als volgt samenvatten en opvatten.


Het Joodse volk stamt af van Jakob die van God de erenaam ‘Israël’ kreeg en wiens naam op hen is overgegaan. God heeft het Joodse volk als kinderen aangenomen. En omdat Hij Zich met Israël verbonden had en in het midden van Zijn volk wilde wonen in tabernakel en tempel, straalde er een bepaalde heerlijkheid op en van Israël af. Wat kreeg het ook een grootse roeping richting de volken. Het genadeverbond in zijn verschillende gestalten doortrok Israëls geschiedenis en velen hadden in de beleving van dat verbond mogen delen. De wetgeving was ook een geschenk van God aan Zijn volk geweest en voor velen was het een vreugde geweest om naar Gods Thora te leven (denk bijvoorbeeld aan de dichter van Psalm 119). En wat een rijke gave was de instelling van de eredienst in Gods heiligdommen niet geweest? Wat wilde God op grond van de offers dicht bij Zijn volk wonen en Zijn volk dichtbij Zich halen. En beloften, die had de HEERE voor alle situaties van het leven gegeven en daarnaast ook met het oog op het eeuwig heil van mensen en de komst van de Messias. God had een wonderlijk nieuw begin gemaakt met de aartsvaders Abram, Izak en Jakob en Israël kon en mocht zeggen: dat zijn ónze vaders. En het grootste wonder was dat de Messias wat het vlees betreft uit het Joodse volk was voortgekomen. Jezus van Nazareth, Hij was de door God gezonden Messias geweest. Waar in Gods verbonden, wetgeving, eredienst en beloften alles naar heen wees, was in Hem vervuld. En allereerst was Hij naar Israël gekomen, want Hij was allereerst de Messias voor Israël (Hand. 3:26).


En hier ligt de bron van Paulus’ hartzeer. Hij moet in zijn tijd constateren dat velen Jezus van Nazareth als Messias verwerpen. Wat hij vroeger zelf ook volop had gedaan, ziet hij dagelijks rondom zich heen. De reacties die hij tegenkomt, komen overeen met hoe hij vroeger zelf op Jezus van Nazareth had gereageerd. En dat doet hem intense pijn en geeft hem veel verdriet. Als je ziet hoeveel God aan Israël gegeven heeft. Als je ziet waar het God ten slotte om gaat bij al die gaven: dat wij geloven in de Heere Jezus Christus tot behoud van ons leven. En als dat dan niet gebeurt, dan moet je inderdaad constateren: niet allen die uit Israël voortgekomen zijn, zijn Israël.

Een droevig refrein

Dat was in het Oude Testament ook al zo geweest. Hoe vaak was Gods volk toen niet afgevallen van God en de afgodendienst in de armen gevallen? We kennen allemaal de sombere op- en neergang in het tijdperk van de richters. En ook tijdens het bewind van de koningen was daar telkens de afval van God. Telkens bleek dat er twee soorten Israël waren: Israël in naam en Israël in waarheid. Israël aan de buitenkant en Israël aan de buiten- én binnenkant. Soms leek er maar één soort Israël overgebleven te zijn: alleen het Israël van de buitenkant. Maar Elia vergiste zich toch, toen hij dat dacht. En toen Jesaja dacht dat Gods Israël in de ballingschap zou ondergaan, moest hij één van zijn zoons de naam Sjear-Jasjub geven (‘een rest zal terugkeren’). Gelukkig, God zorgt er Zelf voor dat het echte Israël blijft bestaan. Maar verdriet doet het wel dat niet allen die uit Israël voortkomen, ook echt Israël zijn…

Ons hartzeer?

Paulus verwoordt in deze tekst iets waartegen deputaten Kerk & Israël telkens aanlopen. Je weet waar Israël in mag delen (Rom. 9:4,5). Je gelooft ook echt dat God Zijn verbond met Israël niet heeft opgezegd en dat Zijn roeping en genadegaven onberouwelijk zijn (Rom. 11:29). Maar toch word je er telkens mee geconfronteerd dat ook vandaag niet allen die uit Israël voortkomen, Israël zijn. Hoeveel Joden zijn vandaag niet areligieus en als ze religieus zijn geen afwijzers van de Heere Jezus als hun Messias? Dat geeft geregeld spanning aan het werk. En maakt het ook spannend. Herkent u hier iets van?


Wat is het belangrijk dat ook wij iets kennen en beleven van dit hartzeer van Paulus. En dan echt als pijn in ons hart. En dat we dagelijks met Paulus het gebed tot God doen dat gericht is op de zaligheid van Israël (Rom. 10:1). We zien in Nederland en ook in onze kerken een afnemende betrokkenheid op en bewogenheid met Israël. We constateren ook een toenemend begrip voor en medelijden met de situatie van het Palestijnse volk (die ook deerniswekkend is) en daarmee samengaand een oplopende kritiek op en afkeer van Israël. Het antisemitisme neemt wereldwijd toe en helaas ook in Nederland. We zijn nog niet vergeten wat kortgeleden in Den Haag is gebeurd. Wat is onze taak?


Betrokken en van harte meeleven met Israël. Intens gebed voor Israël, persoonlijk, elke zondag in de eredienst en in de doordeweekse samenkomsten van de gemeente. We hebben ongenuanceerde visies en onterechte kritiek op Israël te ontmaskeren.

Als deputaten Kerk & Israël proberen we via het Centrum voor Israëlstudies in Israël te luisteren naar Israël, Israël diaconaal te dienen en aan Israël het getuigenis van Jezus Christus te laten horen. Opdat zij die uit Israël zijn voortgekomen, ook werkelijk Israël zullen zijn.

Verwachting

Zien we daar vandaag wat van? Zeker wel. De gemeenschap van Messias belijdende Joden groeit, in Israël en daarbuiten. Maar hoe dankbaar we ook zijn voor deze groei, we zijn er nog lang niet. Veel Joden zijn vandaag helaas alleen Israël in naam. Maar er is hoop voor Israël! Want de gaven van God die genoemd worden in Romeinen 9:4,5 gelden nog steeds voor het Joodse volk. Zeker, een deel ervan is weggevallen. Denk aan de eredienst in tabernakel en tempel. Maar veel is gebleven. Onder andere Gods beloften, die niet als een aarden kruik op de grond zijn gevallen en zo gebroken zijn (begin van vers 6). En dat is de pleitgrond voor onze gebeden. Dat zal ook Paulus’ pleitgrond geweest zijn.


En als je dan verder in zijn brief aan de Romeinen leest, denk en geloof je: God is nog niet klaar met Israël. En daarom zijn ook wij nog niet klaar met dit bijzondere volk!

drs. Kees Droger
Vrede over Israël jrg. 58 nr. 5 (dec. 2014)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel