Een wereld apart


In de afgelopen maanden was er in het Israëlmuseum in Jeruzalem een boeiende tentoonstelling onder de naam ‘A World Apart Next Door’. Met ‘Een wereld apart’ werd bedoeld die van de charediem, ook wel ultra-orthodoxe Joden genoemd. De tentoon­stelling is heel druk bezocht, nog boven verwachting. Er zijn kennelijk heel wat mensen in Israël die wel wat meer willen weten over deze bijzondere bevolkings­groep. Een kijkje achter de schermen levert bijzondere taferelen op.

‘Typisch Joods’?

De charediem vallen direct op, door hun kleding, tsietsiet (geknoopte draden aan de hoeken van een speciaal hemd, die vaak over de broek heen hangen), peijes (pijpe­krullen bij de slapen) en dergelijke. Veel toeristen zien (en fotograferen) hen als ‘typisch Joods’. Dat is echter een vertekend beeld. Het gaat om een bijzondere, extreme groep in het jodendom, ongeveer 10%. Het is belangrijk te blijven be­denken dat het ook in Israël ‘een wereld apart’ is, die zeker niet representatief is voor Israël of ‘het’ jodendom.

Een groeiende groep

Het is wel een groep die enorm gegroeid is. Vroeger vond je ze in Jeruzalem vooral in ‘hun’ wijk Mea Sje’ariem, even ten noorden van de Oude Stad. Tegenwoordig zijn er steeds meer wijken ook daaromheen waar zij een groot en vaak ook (gezichts-) bepalend deel van de bevolking uitmaken.

De verwachting is dat die groei nog stevig door zal gaan. Dat is vooral doordat de gezinnen vaak heel groot zijn. Het Israëlische Centraal Bureau voor Statistiek heeft in 2011 voorzegd dat binnen 50 jaar de groep 1/3 van Israëls bevolking kan zijn. Opmerkelijk is dat het percentage charediem bij jongeren naar verhouding groter is. In de leeftijdsgroep van 20 t/m 29 jaar rekent 14% zich bij deze groep; van degenen die ouder zijn dan 65 is dat slechts 2%.

Kleding als ‘code’

De charediem zijn overal te herkennen. De kleding speelt een belangrijke rol. Daar­aan kan iedereen zien dat iemand bij deze groep hoort. Een kenner kan ook zien bij welke sub-groep.

Bij de zgn. Klaagmuur komen er veel samen. Je ziet dan gelijk dat er nog wel weer allerlei verschillen zijn. De kleur van de jas, de lengte van de broek, de vorm van de bontmuts, een sjtreimel (Jiddisje naam voor de bontmuts die getrouwde mannen dragen op sjabbat en bij feestelijke gelegenheden) of een spodik (idem, maar hoger en smaller) — er zijn talloze kenmerken.

De kleding is duidelijk niet bedacht in Israël, maar verraadt de herkomst van de charediem: Oost-Europa. Uit de details blijkt waar de sub-groep dan precies vandaan komt, lang geleden.


Chassidiem

Verreweg de meeste charediem — maar niet alle — zijn chassidiem. Het chassi­disme ontstond in de 18e eeuw in Polen. Eind 19e eeuw behoorde de meerderheid van de Oost-Europese Joden tot deze beweging, die grote nadruk legt op mystieke beleving en op het dienen van God met vreugde. De rebbe’s nemen een zeer belang­rijke plaats in. Er zijn verschillende dynastieën van rebbe’s. Om hen heen verzamel­den zich de subgroepen, die doorgaans genoemd worden naar de plaats waar ze oorspronkelijk vandaan komen, bv. Satmer (naar Satu Mare in Roemenië), Breslov (nu Bratslav, in de Oekraïene), en Lubavitch.

De Lubavitcher chassidiem vormen een bijzondere beweging, die ook wel Chabad wordt genoemd. Ze nemen in verschillende opzichten een bijzondere plaats in. Ze profileren zich niet door wonen in gemeenschappen of strikte kledingcodes, maar door een zekere zendingsdrang: ze benaderen actief seculiere Joden om hen te winnen voor hun beweging. Doordat er bij hen ook veel instroom van buitenaf komt is het de snelst groeiende groep. Hun laatste rebbe was Menachem Mendel Shneerson. In de jaren 90 raakten velen ervan overtuigd dat hij de messias zou zijn. Toen hij in 1994 overleed ontstond een stroming die gelooft dat deze rebbe weer terug zal komen. In Israël kom je het portret van deze rebbe nog op allerlei plaatsen tegen.

Achter de voordeur

Achter de aparte buitenkant schuilt een nog veel verder gaand anders-zijn. De tentoonstelling ‘A World Apart Next Door’ bracht voorbeelden daarvan in beeld. Er waren aangrijpende foto’s, zoals van het ritueel van het afscheren van het haar van een jonge vrouw voor het huwelijk.

Nog indringender waren de filmbeelden. Er waren opnamen van massale bij­eenkomsten. Eén bij een bruiloft, waarbij de rebbe danst met de bruid, d.w.z.: hij danst — op de manier die bij de charediem gebruikelijk is — en houdt daarbij een lang lint vast, dat aan de andere kant door de bruid vastgehouden wordt, die hem dan schuifelend volgt. Dat alles in een grote gymzaal, waarin tegen de kanten talloze mannen en jongens op tribunes staan die het tafereel enthousiast volgen.

Een andere opname is in een dergelijke zaal, volle tribunes, en in het midden een enorme tafel, waaraan mannen zitten; aan het hoofdeinde twee rebbe’s. Zij krijgen enorme schalen voedsel voor zich, waarover zij een zegen uitspreken en waarvan zij dan iets nemen; daarna wordt het verdeeld onder de aanwezigen.

Nog een andere opname liet een voorbeeld zien van hitbodedoet: een gebed dat in afzondering wordt gebeden, vaak op een plek in het bos. Het gebed ging over in een indringende schreeuw, heel lang op één adem.

Elementen die in dit alles naar voren komen zijn: de grote betekenis van de rebbe, een bepaalde hang naar mystiek en extase, en een nadruk op vreugde.

Bevreemding

Dat de wereld van de charediem een wereld apart is, wordt al duidelijk als je hen ziet. Nog meer als je door een wijk als Mea Sjeariem loopt. En nog veel meer door de inkijk die de tentoonstelling gaf.

Ester Muchawsky-Schnapper, die de tentoonstelling heeft samengesteld, wilde de vreemde wereld die zeker in Jeruzalem, maar ook in andere plaatsen in Israël, ‘next door’ is (‘om de hoek’), dichterbij brengen. Er is in de maatschappij een groeiende spanning rond deze groep. Dan is het van belang om meer te weten van hen en van hoe ze leven. Dan kan er ook meer begrip zijn. En een ander soort gesprek over (en evt. met) charediem. Mevr. Muchawsky ziet het als een teken van hoop dat er bij de tentoonstelling een diepgaande discussie was tussen liberale vrouwen uit Tel Aviv met een groepje ultra-orthodoxe meisjes. In het algemeen zal echter gezegd moeten worden dat deze wereld apart er alleen maar vreemder op is geworden.

Spanning

In een weblog reageerde iemand zeer kritisch op de tentoonstelling: ‘Do we assume that (...) the Hasidim are really a bunch of happy-go-lucky Yidden who just like to speak Yiddish and dress funny?’

En verder: ‘Wat je niet ziet zijn foto’s van chassidiem die stenen gooien naar auto’s op sjabbat, die protesteren tegen het open zijn van parkeerplaatsen op sjabbat, die archeologisch werk belemmeren en schoolmeisjes in Beth Sjemesj bespuwen.’ In Beth Sjemesj liepen de spanningen hoog op na dit incident, en ook naar aanleiding van hoe een vrouwelijke buspassagier werd gesommeerd om achterin te gaan zitten (wat op een aantal lijnen wel ‘regel’ is geworden; voorin zitten de mannen), wat zij weigerde. Seculiere Joden gingen over tot een protest­actie, waarna er van ultra-orthodoxe kant weer een tegenactie kwam: velen hulden zich in concentratiekampkledij en beschuldigden de Israëlische politie ervan op­volgers van de Nazi’s te zijn. Het loopt vaker hoog op.

Een doorn in het oog van veel Israëli’s is dat studenten van de yeshiva’s (Talmoedscholen) van de charediem niet in het leger hoeven. Dat stamt uit de tijd van Ben Goerion, toen er nog maar weinig waren. Het ging toen om 400 mannen. Inmiddels zijn er echter zo’n 37.000. Het steekt velen dat — terwijl ze in het maat­schappelijk leven wel op allerlei manieren de dienst (willen) uitmaken — ze toch niet in militaire dienst hoeven. (Hier zal nu trouwens wel verandering in komen, maar het blijft een lastig en zeer gevoelig punt.)

Onder de charediem is naar verhouding veel armoede. 59% leeft onder de armoedegrens (ter vergelijking: bij de totale Joodse bevolking is dat 14%). Een belangrijke oorzaak is — naast de grootte van de gezinnen — het feit dat velen zich wijden aan de studie van de Thora, en niet ‘gewoon’ werken. Ook op dit vlak is er wel een ontwikkeling gaande. Tussen 2002 en 2010 ging het aantal werkende man­nen van 33% naar 42%, het aantal werkende vrouwen (!) van 48% naar 55%. Tegelijk steeg ook het aantal werkzoekenden onder de mannen: er zijn er nog meer die wíllen gaan werken.

Het is duidelijk dat er heel wat problemen zijn, en voor de toekomst ook nog veel te verwachten. Er zit een enorme spanning in dat je hier ‘Next Door’ met elkaar leeft.

Een andere kijk

De tentoonstelling heeft mij wel aan het denken gezet. Een aantal beelden laten me niet meer los, en maken dat ik anders naar de charediem kijk. Te veel worden ze gezien (en ‘geschoten’) als toeristische bijzonderheid. Te weinig met de ogen van Jezus, die intens bewogen was over Jeruzalem (Lukas 19:41v, 13:34). Naar alle mensen keek Hij anders dan wij geneigd zijn te doen. Hij zag de scharen als schapen zonder herder (Markus 6:34). Als ik dat zie kijk ik ook anders, zie ik ze niet meer als interessant object, maar maken ze ook bij mij wat los. Om te beginnen: gebed voor deze mensen in hun ‘wereld apart’, met alles wat daarin speelt.



P.S.: Er is een boek verschenen n.a.v. de tentoonstelling: A World Apart Next Door: Glimpses into the Life of Hasidic Jews. Te verkrijgen via www.imjshop.com/A-World-Apart-Next-Door-Glimpses-into-the-Life-of-Hasidic-Jews-P1338.aspx

ds. Aart Brons
Vrede over Israël jrg. 57 nr. 1 (jan. 2013)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel