Woestijn van vreugde*
Rijke buit
In Psalm 119:162 staat: ‘Ik verblijd mij over uw Woord, als iemand die rijke buit vindt.’ Met dit vers in mijn achterhoofd ben ik begin oktober naar Israël afgereisd om daar meer inzicht te krijgen in het Loofhuttenfeest, dat de Joden elk jaar omstreeks die tijd uitbundig vieren, zoals God het hun opgedragen heeft (zie Deut. 16:13-15). Dit wilde ik niet alleen van dichtbij zíen, ik wilde ook meer inzicht krijgen in de betekenis die het feest voor de Joden heeft, en specifiek het element van de vreugde, dat zijn hoogtepunt vindt op de achtste dag, Simchat tora (Vreugde der Wet).
Tora
Eén van de dingen die mij het eerste duidelijk werd en daarna steeds weer belangrijk bleek is de juiste definitie van tora. Tora wordt vaak vertaald met ‘wet’, maar betekent letterlijk richtlijn, richtsnoer of leer en bevat veel meer blijde boodschap, belofte, vervulling, heilsgeschiedenis en ethos dan de eigenlijke wetten.
De Joodse nieuwtestamenticus Pinchas Lapide betoogt in een artikel van zijn hand2 dat het begrip ‘wet’ in het christelijke denken een slechte reputatie heeft gekregen. Terwijl ‘wet’ in alle maatschappijvormen een centrale plaats inneemt en een voorwaarde is voor intermenselijke relaties.
Lapide onderstreept het feit dat de wet voor de Joden geen last, maar een lust is; geen juk dat hen is opgelegd, maar een waardigheid die hen is verleend. Volgens de joodse opvatting is gehoorzaamheid aan de tora geen poging tot het verwerven van genade, maar gebeurt het uit dankbaarheid voor Gods mildheid.
Daar tegenover staat de christelijke overtuiging dat het gehoorzamen aan de tora wel degelijk het gevaar van wetticisme met zich meebrengt. Jezus en ook Paulus liepen hier immers zelf tegenop bij hun volksgenoten. Hoe je het ook wendt of keert of nuanceert, niemand kan uiteindelijk de wet naleven zoals God dat bedoeld heeft buiten Jezus om.
De positie van Joden na Jezus’ komst op aarde en de rol van de tora hierin is een complex probleem in de christelijke theologie van vandaag. Wat dat betreft heeft de studiereis slechts een eerste aanzet tot nadenken gegeven en valt er nog veel te leren.
Vreugdevolle afhankelijkheid
Bijzonder is in elk geval dat de beleden vreugde der wet tijdens de reis door talloze situaties in de ‘praktijk’ bevestigd werd. Niet alleen gaven religieuze Joden een soortgelijke tegenwerping (als Lapide) als je hen vroeg naar wetticisme in het Jodendom, het was ook te zien op straat, in en rondom de loofhut en in de synagogen op sjabbat. Dagen achtereen dansten chassidische Joodse mannen ’s avonds op de Ben Yehuda-straat uit vreugde voor God en zijn Woord. Dat was geweldig om mee te maken.
Rabbijn Cardozo vertelde over de paradoxale vreugde die Soekot met zich meebrengt. ‘Niet alleen wil het feest ons leren leven met de onzekerheid van het bestaan, maar het wil ook dat we ons daarin verheugen.’3 Door een excursie naar de Negev-woestijn ging ik meer begrijpen van die onzekerheid, en daardoor ook van de noodzakelijke, maar vreugdevolle afhankelijkheid van God. Cardozo deed de oproep elke keer opnieuw te leren verwonderd te zijn. Voor ons evengoed een les als voor de Joden, mijns inziens.
De zevende en de achtste dag
Het Loofhuttenfeest werkt toe naar een climax. De achtste dag staat in de bijbel vaak symbool voor het begin van iets nieuws, zo legde de Zweedse christentheoloog Göran Larsson ons uit. Op deze dag wordt het lezen van de tora voltooid en begint men opnieuw bij het eerste boek. De tabernakel kon op de achtste dag gebruikt gaan worden (Ex. 29-37). Ook de inwijding van de tempel duurde acht dagen (zie 1Kon. 8, 2 Kron. 7:8-9 en Ezra 3) en vond plaats tijdens Soekot. Zeven dagen zit men in de loofhut, de achtste dag niet meer. Die zeven dagen staan voor het tijdperk vóór de komst van de Messias, de achtste dag is het begin van het Messiaanse tijdperk. De achtste dag is de dag van de eeuwigheid.
Hier liggen volgens Larsson de roots van Simchat tora. De tempel is er echter niet meer. Daarom vieren Joden de vreugde van de wet, de draagbare tempel. Dat is hun hoop. Zeven dagen met God is geweldig, maar de achtste dag gaat daar nog ver bovenuit, want dan is er geen tabernakel of tempel meer nodig: dan is God zelf bij ons, in de vervolmaking, als de Messias komt.
Toch is er voor ons als christenen volgens Larsson pas écht reden om die achtste dag te vieren, in het geloof van Johannes 1:14: In the beginning was the Word. The Word became flesh and tabernacled among us.4 Dat is onze Simchat tora. Het nieuwe is er al, wij mogen reeds in die eeuwigheid leven. Jezus is het vleesgeworden, levende Woord en heeft de wet vervuld. Daarom kan het alleen maar des te meer vreugde geven als volk achter Hem aan te trekken, ook in de gehoorzaamheid van het geloof.
Eeuwen geleden deed Paulus de volgende aansporing: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven’ (Filipp. 3:1).
I’m steppin’ around in the desert of joy... - daarvoor hoef je niet in Israël te zijn.
Noten
1I’m steppin’ around in the desert of joy... is een regel uit Lemon tree - Fools Garden
2Vreugde der wet in: Pinchas Lapide, Uit de bijbel leren leven, op Joodse wijze de Schriften lezen (Baarn 1994) 41-61
3Zie voor een artikel over zijn lezing: Kees Jan Rodenburg, Cardozo, de wankele hut van het bestaan, op www.centrumvoorisraelstudies.nl/artikelen/Rodenburg_Wonen-in-een-wankele-hut.php,14-11-2006
4Vertaling King James. In NBG 1951: ‘In den beginne was het woord. Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond.’
*
Onderdeel van een serie impressies n.a.v. een studiereis, 6 - 16 okt. 2006:
• Achtergrond en symboliek van Soekot
• Soekot: een samengesteld feest
• Een woestijn van vreugde
• Soekot en de kerk
Maartje Schenau
Vrede over Israël jrg. 51 nr. 1 (jan. 2007)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel