Voorlezing van het Wetboek

Schriftstudie over Nehemia 8


Het is feest in Jeruzalem op de eerste van de zevende maand van het jaar 458 voor Christus. Dat is de dag van het joodse nieuwjaar. Elke nieuwe maand werd gevierd. Vooral aan de maand waarmee het nieuwe jaar begon, werd extra aandacht gegeven. Zeker deze keer, want de muur is klaar.

Bij het volk is dankbaarheid, dat er een duidelijke wending is gekomen in de situatie. Die dankbaarheid blijkt vooral als het gehele volk als één man bijeenkomt op het plein voor de Waterpoort. Men verzoekt de schriftgeleerde Ezra het boek der wet van Mozes te halen.

Geestelijke nood

Honger naar het Woord

Het is zeker een geplande gebeurtenis, want een hoog houten platform is al in gereedheid gebracht voor de wetslezing van Ezra (8:4,5) Dit neemt niet weg dat er een hartelijk verzoek aan Ezra wordt gedaan om onderwijs uit de tora te ontvangen. Wat een wonder! Het volk heeft honger naar het Woord. God en Zijn wet krijgen weer een plaats. Er is een keer ten goede gekomen in het leven van de teruggekeerde ballingen.

De noodzaak voor iedereen om de openbaring van de wil en de wegen van God te leren kennen uit de tora (de vijf boeken van Mozes) is volkomen duidelijk. De wet is in het Hebreeuws vastgelegd, terwijl heel het volk Aramees spreekt. Bovendien is sinds de ballingschap niet onderwezen in de wet. Het volk is volkomen onwetend van haar inhoud. En onwetendheid maakt het onmogelijk om God te dienen en Hem te behagen. Een omvangrijk leerprogramma om het volk te onderwijzen in de wet is uiterst noodzakelijk.

De Heilige Geest werkt een honger en dorst naar God. In die geestelijke nood wordt er gevraagd om uitleg van de tora.

Geestelijk verlangen

Een luisterend volk

Ezra voldoet maar al te graag aan het verzoek van het volk. Dit is de dag van zijn leven. Eindelijk wordt hij gevraagd voor het doel waartoe hij naar Jeruzalem is gekomen. Hij is dankbaar dat het volk begeert in de voetsporen van de vaderen te gaan.

Het volk is bijeen, niet op het tempelplein, maar op het plein voor de Waterpoort. Mannen, vrouwen en de wat oudere kinderen zijn aanwezig. De begeerte Gods wet te leren kennen is welbewust. De gehele vergadering is doordrongen van het gevoel dat dit een bijzondere dag

wordt. Het volk wil graag luisteren naar de voorlezing van de wet. De Heilige Geest heeft die belangstelling gewekt.

Als het wetboek gehaald is, begint Ezra te lezen. Hij leest van het morgenlicht tot de middag, zes uur achter elkaar! Dat is een hele opgaaf. Het wordt Ezra niet te veel en het volk blijft ingespannen luisteren. Ezra zal niet het hele wetboek gelezen hebben, maar een selectie hebben toegepast. Het zullen vooral die gedeelten zijn geweest waarin staat waarom de Heere Zijn wetten aan Israël heeft gegeven.


Heldere uitleg

Waarschijnlijk heeft Ezra telkens een gedeelte voorgelezen, waarna de levieten zich tussen het volk begaven om het gelezene uit te leggen. Misschien moeten zij ook optreden als tolken, omdat de wetsrollen in het Hebreeuws geschreven zijn en velen slechts het Aramees verstaan. In vers 9 wordt daarom gesproken van verklaren en verstaan.

Ezra heeft niet de klacht gehoord dat de ‘kerkdienst’ te lang duurt. Het volk luistert oplettend. Er gebeurt meer. Het Woord doet Zijn kracht.


De kracht van het Woord

Er is niet alleen een horen, maar het Woord slaat in. Hun hart wordt geraakt. De boodschap vernedert hen en zet in de schuld. Ze horen van de zegen en de vloek. Het volk beseft dat het door eigen schuld in diepe ellende verkeert. Het wetboek getuigt dat in de onderhouding van Gods geboden grote loon ligt, maar dat bij overtreding en verachting het oordeel van God moet komen. Ze horen: ‘Wacht u dat gij het verbond des HEEREN uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft, niet vergeet. Want de HEERE uw God is een verterend vuur, een ijverig God.’

Ze mogen ook horen van Gods barmhartigheden. Hij is zeer genadig en groot van goedertierenheid. Hij wil gaarne de zonden vergeven en de schuld uitwissen. Ja, vergeven is kenmerkend voor de Heere. God diepste beweegreden voor vergeving is Zijn grondeloze liefde voor Zijn volk.

Geestelijke ervaring

Algehele opwekking

Eén ding wordt vanuit Nehemia 8 heel duidelijk. Er is sprake van een opwekking. En dit is niet alleen een zaak van ouderen. Met nadruk wordt vermeld dat ook de jongeren erbij betrokken worden.

Indrukwekkend schouwspel. Naast Ezra staan rechts en links van hem de oudsten en familiehoofden. Hun aanwezigheid verhoogt het gezag en het gewicht van de bijeenkomst. Nadat Ezra de lofprijzing heeft uitgesproken, reageren allen met een uitbundig ‘amen, amen’ om vervolgens neer te knielen.

Hoe reageren ze op het lezen van de tora? Ze voelen zich diep geraakt. Er is een algemene verslagenheid en oprechte droefheid. Ze huilen! Waarom? Door de kracht waarmee het verstaan van Gods Woord op hun harten inwerkt. Ze beseffen dat ze de Heere hun God verlaten hebben. Ze bemerken dat ze Zijn geboden overtraden en andere goden gediend hebben. Wij zijn van ’t heilspoor afgegaan. Dat is de diepe achtergrond van de droefheid na het horen van Gods wet. In de spiegel van de wet zien ze wie ze zijn en hoe ver ze beneden de eis van de wet zijn gebleven. Wat een zegen is er uitgegaan van de lezing en de uiteenzetting van de tora!


Geen tranen op het feest

Daarom bevreemdt het ons dat de leiders van het volk oproepen om niet te wenen. We lezen: ‘En Nehemia en Ezra, de priester, de schriftgeleerde en de Levieten die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den HEERE uw God heilig; bedrijft (dan) geen rouw en weent niet; want al het volk weende, als zij de woorden van de wet hoorden.’ (vers 10)

Droefheid naar God is een geestelijke zaak, maar deze feestdag mag zelfs door deze droefheid niet beheerst worden. Gods genade is meer dan onze droefheid. En voor verootmoediging is straks nog ruimte genoeg. Over enkele dagen, als de Grote Verzoendag gehouden zal worden, is er alle gelegenheid voor vasten en boete doen. Maar thans op Nieuwjaarsdag mag de blijdschap overheersen.

Het volk heeft nu te zien op de barmhartigheid en trouw van de Heere. Verheugt u, o Israël! ‘Zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte.’ (11b)


Vreugde als toevlucht

Gaat het om onze blijdschap in de Heere? Nee, het gaat om de blijdschap die in de Heere Zelf is. God is de God van de blijdschap. Gods vriendelijk aangezicht heeft vrolijkheid en licht. Wij bedroeven en beledigen God zo vaak door onze zonden, maar de Heere is in Zichzelf de vreugdevolle, de genadige God.

Daarom is de vreugde, die God heeft een toevlucht, een bolwerk in dit moeilijke leven. Wie tot die vreugde de toevlucht neemt, wordt op de rechte wijze van zijn droefheid genezen.

Die weg wijst Nehemia zijn volk en dat is de weg van het evangelie van Jezus Christus, Die geweend heeft over de zonden van Jeruzalem. Maar Die in de diepste Godverlatenheid de vreugde verdiend heeft waardoor de tranen van een zondaar gedroogd kunnen worden.

Geestelijke weerklank

De echtheid van de opwekking wordt de volgende dag helder in het licht gesteld. Er vindt opnieuw een samenkomst plaats. Nu zijn het alleen de familiehoofden, de priesters en de Levieten die zich rond Ezra verzamelen. In kleinere kring wordt de studie van de wet voortgezet.

Ze doen een geweldige ontdekking. Ze lezen in de tora over het Loofhuttenfeest. Het feest waarop de Israëlieten moesten terugdenken aan de tocht door de woestijn. Het duurt niet lang, of de gevolgen van deze ontdekking zijn merkbaar in Jeruzalem. Op de daken, de pleinen, in de tuinen etc. verschijnen de soekka’s, de hutten van taken en bladeren. Het wordt een groot feest en er is zeer grote blijdschap (vers 18b). Het is feest bij een open Bijbel! Het wetboek is de bron, het middelpunt en de norm van het feest in Jeruzalem.

De voortdurende lust om God te behagen is het teken van de zuiverheid van de opwekking in Jeruzalem. Heeft de prediking van wet en evangelie bij ons ook deze gezegende uitwerking?

ds. Gert Jan Capellen
Vrede over Israël jrg. 46 nr. 4 (sep. 2002)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel