Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


‘... Eerst de Jood en ook de Griek ...’

... Eerst de Jood en ook de Griek ...

Schriftstudie; te lezen gedeelten: Romeinen 1-3, in het bijzonder Rom. 1:16-17, 2:9-11, 3:29-30

1. We willen in deze Schriftstudie proberen enig zicht te krijgen op de draagwijdte van het woordje eerst, zoals we dat tegenkomen in de woorden eerst de Jood en ook de Griek. Het is opmerkelijk dat Paulus onderscheid maakt tussen Jood en Griek, maar dat hij, soms in hetzelfde zinsverband, ook kan spreken over het feit dat er bij God geen aanzien des persoons is. Heel sprekend vinden we dit in Rom. 2:10-11, waar staat:

... maar heerlijkheid, eer en vrede
over ieder, die het goede werkt,
eerst de Jood en ook de Griek.
Want er is geen aanzien des persoons bij God.

Hoe verhoudt zich nu dat woordje eerst met de onpartijdigheid van God ten aanzien van al zijn schepselen? En wat is de betekenis dat het woordje eerst voor de kerk, die bijna uitsluitend bestaat uit Grieken, mensen uit de volken?


2. Het onderscheid tussen Jood en Griek is diep verankerd in Paulus’ brief aan de Romeinen. Daarvoor willen we in deze Schriftstudie niet wijzen naar de bekende hoofdstukken 9-11, maar naar het begin van deze brief.


Wie nauwkeurig leest ontdekt nog meer aanwijzingen, die duiden op een diep verankerd onderscheid tussen Jood en Griek. Zo bijvoorbeeld

En dit onderscheid gold niet alleen in het verleden, in de tijd vóór de komst van Jezus Christus, maar geldt ook in het heden.


3. Tegelijk is in deze brief van Paulus even diep verankerd de gedachte dat het God om alle mensen gaat. De brief heeft een wereldwijde opdracht als inzet.


Het is duidelijk uit Paulus’ woorden, dat God in zijn heilsboodschap de hele wereld op het oog heeft. Joden niet meer dan Grieken. Grieken niet minder dan Joden. God ziet de persoon niet aan in zijn Jood-zijn of Griek-zijn. Er is geen onderscheid. Maar wat is dan nog de betekenis van het woordje eerst in de uitdrukking eerst de Jood?


4. Er zijn in de geschiedenis pogingen gedaan het woordje eerst uit de tekst te krijgen. De bekendste poging is die van Marcion, die vanuit zijn geconstrueerde tegenstelling tussen de wrede God van het Oude Testament (van de Joden) en de liefdevolle Vader-God van het Nieuwe Testament, de blijvende voorrangspositie van de Joden niet kon dulden. Maar terecht is opgemerkt, dat ook al zou men het woordje eerst schrappen, de Jood nog voorop blijft staan.


5. Wat betekent het woordje eerst? We wijzen op enkele betekenissen die het woordje niet heeft.


6. Maar als deze betekenissen niet opgaan, welke betekenis heeft het woordje eerst dan wel?

Om dat te zien moeten we letten op wat Paulus schrijft in Rom. 3:1-3. Daar vraagt de apostel: Wat is dan het voorrecht van de jood? En dan geeft hij ten antwoord: Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats [toch] dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd. Later komt Paulus op dat voor­recht nog uitgebreid terug (zie Rom. 9:4v). Maar de kern van de zaak vinden we hier al. God heeft aan de Jood zijn woorden (logia) toevertrouwd.

God laat zijn heil niet anders de geschiedenis ingaan dan via de Jood. Het voorrecht van de Jood ligt niet in eigen kwaliteit of prestatie, maar ligt in Gods verkiezende genade. Aan de handen van het joodse volk zijn de woorden van God toevertrouwd.

Het verdient aandacht dat Paulus niet spreekt over de wet van God, die aan de Jood is toevertrouwd, maar de woorden van God. We zullen daarin een ruimere aanduiding moeten zien dan enkel de geboden en in­zettingen, zoals die aan Mozes zijn gegeven. Het gaat hier om Gods open­baring, zijn heilsplan, het geheel van zijn machtige daden. En hierin ligt het onderscheid tussen Jood en Griek.


7. Is er dus toch onderscheid bij God? Het antwoord op die vraag moet bevestigend zijn. Er is onderscheid. Er is de Jood én de Griek. Er is het eerst... en ook... De universele strekking van het heil heft het onderscheid tussen Jood en Griek niet op. De vraag is alleen wat de aard is van het onderscheid en daarmee ook van dat woordje eerst. En met die vraag zien we de apostel worstelen in de eerste hoofdstukken van deze brief.



Al heeft de Jood voorrechten, zoals die uitkomen in het hebben van de wet en het besneden zijn, toch maken die voorrechten nog niet het onderscheid uit met de Griek, zoals aan Abraham is te zien (hoofdstuk 4). Abraham had de wet niet en aanvankelijk ook de besnijdenis niet. En daarin was hij aan de Griek gelijk.

Maar waarom ging het dan in Abrahams leven? Om de gerechtigheid door het geloof! Nu, daar gaat het ook om voor Jood en Griek, voor ieder mens.

Dat er toch onderscheid is ligt enkel en alleen in Gods verkiezing. Hij heeft Israël verkoren zijn openbaring te ontvangen. Hij heeft het aan de Jood toevertrouwd zijn woorden te bewaren. God is met Israël begonnen zijn plan van heil te ontvouwen. En die voorsprong van de Jood is niet in te halen. Het is een blijvend voorrecht.


8. Vragen we ons tot slot af welke gevolgtrekkingen we aan dit woordje eerst kunnen verbinden.

  1. Er is een blijvende onomkeerbare volgorde in de verhouding Jood en Griek. Het voorrecht voor Israël wordt nooit achterhaald. Het heil is uit de Joden. God heeft in zijn verkiezende liefde de Jood op de eerste plaats gezet. Aan de Jood zijn de woorden Gods toevertrouwd.
  2. Paulus heeft aan deze volgorde de consequentie verbonden, dat hij op zijn tocht door de wereld altijd eerst naar de synagoge is gegaan. Dit was geen tactische opzet, maar een principiële.
  3. Omdat het eerst nog altijd geldt, zal de kerk uit de volken voortdurend bij alle te nemen beslissingen zich ervan bewust zijn dat de Jood de oudste rechten heeft op de woorden van God.
  4. Omdat aan de jood de woorden van God zijn toevertrouwd, zal de kerk uit de volken steeds in bescheidenheid blijven luisteren naar Israëls verstaan van de woorden van God.
  5. Van de kerk uit de volken zal een blijven de dankbaarheid uitgaan naar Israël, maar bovenal naar de God van Israël, dat Israël de eerste is, die niet de enige is gebleven.

M.W. Vrijhof
Vrede over Israël jrg. 38 nr. 3 (maart 1994)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel

vrede-over-israel