Rampspoed door foute interpretaties
Oorlog op Grote Verzoendag, 1973. Helemaal onverwachts kwam die niet. Toen het enkele uren voor de oorlog duidelijk werd dat deze onvermijdelijk was, was het al te laat.
Inlichtingen zijn er altijd, maar de vraag is ook of een land die juist interpreteert. De Grote Verzoendag- of Jom Kipoeroorlog, die duurde van 6 tot 25 oktober 1973, laat zien dat een foute duiding van gegevens ernstige gevolgen kan hebben.
Kleine kans?
In 2018 gaf het leger de notulen vrij van de vergadering van de generale staf op 5 oktober 1973. Dat was een dag voordat de oorlog uitbrak. Het hoofd van de militaire inlichtingen, Eli Zeira, meldde dat er ongebruikelijke ontwikkelingen waren aan het Syrische en Egyptische front. Zijn conclusie was echter dat de kans op oorlog klein was, „zelfs kleiner dan klein.” De staf-chef, David Elazar, dacht ook dat het rustig zou blijven. Maar hij was ook bezorgd. Hij begreep namelijk dat als er oorlog uit zou breken, Israël onmiddellijk de reservisten op zou moeten roepen. Omdat het de volgende dag Grote Verzoendag was, zou de radio niet werken.
Maar anderen maakten wel een juiste inschatting. Op 3 oktober vertelde Shlomo Nitzani, de commandant van het 79e pantserkorps bataljon in de Sinaï, zijn soldaten: „Ik geloof dat er oorlog komt, en daarom zullen we ons erop voorbereiden.” Hij liet de zware voertuigen ver van het legerkamp wegrijden en deze met netten camoufleren. Toen de oorlog uitbrak, bombardeerden de Egyptenaren een leeg legerkamp.
De belangrijkste waarschuwing kwam van het hoofd van de Mossad, Zvi Zamir. Enkele uren voordat de oorlog uitbrak, zond hij een telegram aan premier Golda Meir met het bericht dat Egypte en Syrië aan zouden vallen. Dat had de Egyptische spion Ashraf Marwan hem in Londen verteld. Zamir stelde voor onmiddellijk de radio en de pers, inclusief de buitenlandse, te vertellen dat Israël op de hoogte was van het plan. Dan zouden Egypte en Syrië misschien nog van gedachten veranderen. Maar ook dat gebeurde niet.
Overwinningsroes
Waarom deze vergissing? Israël verkeerde na de Zesdaagse Oorlog van 1967 in een overwinningsroes. Strategisch deskundige Shlomo Brom van het Instituut voor Nationale Veiligheidsstudies wijst erop dat minister Moshe Haim Shapira (Binnenlandse Zaken) zei: „We hebben hen verslagen en ze zullen zich in de komende jaren honderd keer afvragen of het de moeite waard is de strijd tegen ons te hervatten.” Ook was er sprake van een zeer complexe situatie. Wat zou het volk zeggen als Israël de reservisten voor niets op zou roepen op Grote Verzoendag?
De vraag is of zich opnieuw een dergelijke calamiteit kan voordoen. De inlichtingen zijn beter, het leger is sterker. Ook treft dit maatregelen om calamiteiten te voorkomen. Zo versterkt het momenteel strategisch belangrijke plekken met beton in verband met een mogelijke oorlog met Hezbollah in Libanon.
De Grote Verzoendagoorlog was zwaar voor Israël. Aan Israëlische zijde vielen 2600 doden. Historicus Howard Sachar berekende dat Egypte in de oorlogen met Israël 70.000 tot 100.000 mensen verloor. Hoewel het Israëlische leger het Egyptische leger terugsloeg, voelde Egypte dat de eer was hersteld. Het was immers het Suezkanaal overgestoken en had Israël zware verliezen toegebracht. Dit eerherstel opende de weg voor een politieke regeling.
President Anwar Sadat arriveerde in november 1977 in Israël om besprekingen over vrede te beginnen. „Nooit meer oorlogen, nooit meer bloedvergieten”, zei zijn gastheer, premier Menachem Begin. Twee jaar later was vrede met Egypte een feit.
Dhr. A. Muller is als journalist werkzaam in Israël.
A. Muller
Verbonden jrg. 63 nr. 3 (sep. 2019)
www.kerkenisrael.nl/verbonden