Zwerver tussen kerk en Israël
Hoe is het om op een eenzame post te staan in het Israël van de jaren ‘60? De verslagen van Maas Boertien (1923-2005) geven er een beeld van. Hij was iemand die gedreven werd door een diepe liefde voor het oude verbondsvolk Israël, een hartstochtelijke zoeker naar gesprek en verbinding met het Joodse volk.
In het kader van de afronding van mijn masterthesis heb ik onderzoek gedaan naar de verschuiving die plaatsgevonden heeft in het gesprek met Israël. Waar er vroeger sprake was van Jodenzending, is er gaandeweg de jaren 50 een omslag gekomen naar dialoog. De voortrekkersrol hiervoor ligt bij de Nederlandse Hervormde Kerk van die dagen, maar opvallend genoeg sloten de (veel meer orthodoxe) Chr. Geref. Kerken hier al in een vroeg stadium bij aan. Een belangrijke rol in dit proces vervulde Maas Boertien. Mijn onderzoek richt zich dan ook op de periode dat hij namens de CGK werd uitgezonden naar Jeruzalem.
Naar Jeruzalem
Boertien doet in 1950 intrede in zijn eerste gemeente van Wormerveer. Al in zijn studententijd voelt hij zich aangetrokken tot Israël. Zoals bij vrijwel zijn hele generatie het geval is, staan ervaringen in de bezettingstijd daar niet los van. Hij wordt in 1954 uitgezonden naar Hamburg om daar te gaan werken in de Jerusalemkirche. Daar zijn veel Joodse christenen lid. Hamburg vormt een voorbereiding op zijn uitzending naar Israël.
Daar weet hij een academisch netwerk op te bouwen, waarbij hij zich richt op universitair geschoolde ‘westerse’ Israëli’s (veel minder op de Joodse orthodoxie). Hij wil het gesprek aangaan met het oog op de kerk én de theologische opleidingen. Met zijn gezin komt Maas Boertien op 10 maart 1960 in Israël aan. Twee weken later stuurde Boertien al een uitvoerig rapport naar Nederland, in zijn geijkte stijl:
Ik ervoer diepe liefde voor het land en diepe liefde voor Israël. Diepe verbondenheid en herkenning met het land van de God van Abraham, Izaäk en Jacob.
Deze uitspraak ademt de sfeer van het gedachtegoed van de Hervormde Raad voor Kerk en Israël: God handelt niet enkel met de kerk, maar ook met het Joodse volk. Er is grote verwachting van de beloften van de God van Israël. Evenwel zal hij in de komende jaren meer en meer de problematische kanten ervan gaan ontdekken.
Spiritueel getto
Hoe langer Boertien in Jeruzalem verblijft, des te meer gaat hij de knelpunten zien van de christelijke kerken in Jeruzalem. Helaas blijken de bestaande kerken in Israël nauwelijks geschikte podia om op niveau te discussiëren. Christenen in Jeruzalem leven over het algemeen in antithese tegenover hun Joodse omgeving. Een zelfgekozen spiritueel getto.
De kerken zelf zijn hopeloos verdeeld, en velen hebben een evangelicale inslag waar Boertien weinig van moet hebben. Zij staan in de lijn van Billy Graham, die hij ongeschikt acht voor Israël: ‘want we moeten hier de contacten voorzichtig opbouwen en niet met de revolver-methode (van Graham)’. Hij schrijft:
Theologisch bleef het evangelicalisme onder de maat, en om theologie zou het in het gesprek met Israël toch moeten gaan. Zo’n met luidruchtige muziek omgeven meeting, waarin bezoekers gevraagd werd de hand op te steken als teken van bekering tot Jezus, moest bijbels onderlegde Joden wel aanstoot geven: Hoe komt men er in vredesnaam bij, in dit land, waarin de psalmen ontstaan zijn, zulke afschuwelijke liedjes te importeren en in het Hebreeuws te vertalen. Dat moet toch een aanfluiting zijn, voor iemand die weet hoe mooi een synagoge-dienst kan zijn?
Hij bezoekt nog liever een dienst in een (liberale) synagoge dan een bijeenkomst van born again Christians.
Calvinistische traditie
Boertien raakt hoe langer hoe meer overtuigd van de waarde van de calvinistische traditie. Hoe langer hij in Jeruzalem verblijft des te meer waardeert hij het confessioneel gebonden, geordende kerkelijke leven. Zonder vast geordende vormen kun je geen kerk zijn. Hij voelt zich in Jeruzalem het meest verbonden met het Schotse presbyterianisme en met de Anglicanen.
Ik geloof dan ook, dat dit in de situatie alhier de christelijke, door de reformatie beïnvloedde, dus gereformeerde, je zou bijna zeggen: de christelijk gereformeerde houding is.
Zijn werk berust op een compromis tussen joods-christelijke dialoog en christelijke overtuiging, maar hij vraagt zich af of dit geestelijk niet te veel kost. Daarbij ziet hij een verschil met het gedachtegoed toen hij kwam: ‘Wij zijn de laatste jaren, waarschijnlijk onder de invloed van gedachten uit de Herv. Raad voor Kerk en Israël deze visie wat kwijtgeraakt. En we hebben veel te optimistische verwachtingen van het Jodendom.’
In 1962 vraagt Boertien zich vertwijfeld af:
Maar... Wat is het doel van mijn werk in Israël? Ik kom er niet meer uit. Ik voel me als een zeeman, als een zwerver tussen Kerk en Israël. Het enige wat mij op de been houdt is de verwachting dat ze beiden eens bij elkaar zullen horen. Intussen moet je dan maar proberen, als een zwerver, als “Gods Flierefluiter” het verkeer tussen Kerk en Israël in stand houden. Maar er is geen terug meer van deze zwerftocht.
Deze verzuchting laat iets zien van de complexiteit van zijn werk in Jeruzalem.
Oecumene
Er is nog iets dat opvalt: Boertiens houding ten opzichte van de oecumene. Hierin lijkt hij verder te gaan dan menigeen binnen de CGK. Boertiens eigenlijke werk in Jeruzalem was het secretariaat van de United Council of Churches in Israel (UCCI). Hij moest de soms wonderlijke groepjes van kleine kerkjes in Israël samenbinden en bijeenhouden. En dat deed hij voortreffelijk.
Dit werd opgemerkt en daardoor kreeg hij zelfs een benoeming van de Wereldraad van Kerken tot secretaris voor kerk en Israël. Dat was heel bijzonder voor iemand van zijn positie en kerkelijke achtergrond, te meer omdat de CGK geen deel uitmaakte van de Wereldraad. Hij had deze functie graag willen aanvaarden, maar dit bleek niet mogelijk binnen de CGK.
Bovenstaande brede kijk op het kerkelijke leven lijkt tekenend voor hem. Hij had diverse ontmoetingen met hooggeplaatste personen uit de wereldkerk. Inmiddels blijkt Boertien ook voorzitter te zijn geweest van de Eucumenical Theological Research Fraternity in Israël. Daaruit blijkt het belang dat hij hecht aan de oecumene, maar meer nog zijn groeiende overtuiging dat die oecumene het beste door academisch geschoolde intellectuelen beoefend kan worden:
In zulke momenten wordt het gesprek tot een getuigenis, en dan wordt het de deelnemers duidelijk waarom ik als christen aan deze gesprekken deelneem. Soms reageert men hierop met schampere opmerkingen, maar het gebeurt ook dat een gesprek tot een echte ontmoeting wordt.
Eenzame post
Na het lezen van alle verslagen die Boertien schreef vanuit Jeruzalem, blijft het beeld bij van een harde werker op een eenzame post. Iemand die vaak in de eenzaamheid van zijn werk beslissingen moest nemen en letterlijk bedolven werd door de hoeveelheid daarvan. Daarbij was het voor hem duidelijk:
Er wordt vooral in Nederland heel wat gepraat over het gesprek met Israël maar wie dit nog nooit intensief bedreven heeft en daarbij door veel aanvechtingen en vertwijfeling is heengegaan, beseft nog niet waarover hij het heeft. Hier geldt immers, evenals voor het hele christelijke leven, dat we het leven eerst ontvangen, wanneer we bereid zijn het te verliezen.
Terugkijkend op de periode van zijn leven in Jeruzalem lijkt dit samengevat in bovenstaande verklaring. Uiteindelijk vertrekt Boertien in 1967 naar Nederland om hoogleraar te worden aan de Universiteit van Amsterdam.
Kees Budding is student Master gemeentepredikant aan de PThU te Amsterdam
C. Budding
Verbonden jrg. 63 nr. 1 (jan. 2019)
www.kerkenisrael.nl/verbonden