Rapportage aan de generale synode van de Chr. Geref. Kerken 1998

Joden die Jezus als Messias belijden

Hoewel binnen de kring van deputaten ook vroeger al is nagedacht over de plaats en de betekenis van joden die tot het geloof in Jezus als de Messias zijn gekomen, is deze groepering in onze bezinning altijd wat in de marge gebleven. Zo waren en zijn ze dat ook binnen de Israëlische samenleving. Onder andere door de groei van deze groepering, en door toenemende contacten van ds. Van den Boogert met hen, zijn we tot hernieuwde bezinning gekomen. Daarbij heeft onze Israëlpredikant ons gediend met een brede notitie over ‘de Jezus als Messiasbelijdende joden’ in Israël. Tijdens zijn laatste tournee (najaar 1977) bleek er ook in onze kerken voor deze groepering een toenemende belangstelling te zijn.


Recent (4 april jl.) hebben enkele van onze deputaten het door de GZB belegde symposium ‘Jezus tussen joden en christenen’ bijgewoond. Aanleiding was de publicatie van een door ir. L.E. Meijer ingesteld onderzoek naar de positie van de Messiasbelijdende gemeenten in Israël. Enkele Messiasbelijdende joden hebben rekenschap afgelegd van hun omgaan met rabbijnse tradities en gesproken over wat men in Israël verwacht van ‘de kerk uit de heidenen’.


Ook werd (op 22 mei jl.) een studiedag uitgaande van het Deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten bijgewoond, waarin de Messiasbelijdende joden centraal stonden en o.a. ds. Baruch Maoz sprak over ‘Messiasbelijdende joden tussen charisma en Genève’.


Zoals gezegd vormen deze joden nog steeds een marginale groepering binnen de staat Israël, al zijn ze de afgelopen jaren wel iets gegroeid. Er zijn momenteel zo’n 40 - 60 gemeenten, over heel Israël verspreid, met over het algemeen tussen de 50 en 200 leden. In totaal gaat het om ruim 3.000 joden. Het is een groepering die zeer gemêleerd is, uit allerlei streken afkomstig, en van verschillende ‘ligging’.


Deze gemeenten treden de laatste jaren meer in de openbaarheid in de samenleving en worden ook meer aanvaard - behalve door de (ultra-) orthodoxie. Zo was het voor Gershon Nerel mogelijk aan de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem te promoveren op de geschiedenis van de Messiaanse beweging in Israël in deze eeuw.


De eigen theologische bezinning is echter nog maar pas begonnen. Bij het zoeken naar hun identiteit hebben de Messiasbelijdende joden met tenminste drie aspecten te maken: a) de relatie tot de synagoge; b) de relatie tot de kerk uit de volkeren; en c) de kwestie van taal en cultuur.


Wat hun relatie tot de synagoge betreft: terwijl ze van de christelijke kerken afwijken door joodse gebruiken te praktiseren (sabbat, feesten, besnijdenis, bar mitswa e.d.) hebben ze toch moeite om aan het joodse aspect in hun - nog maar korte - traditie uitdrukking te geven. Lang niet elke gemeente wil aanleunen tegen synagoge en synagogale gebruiken.


Maar ook tegenover het historische christendom, in Israël aanwezig met talloze denominaties, staat men kritisch. Men is namelijk bang dat het joodse element geassimileerd wordt, zoals in het verleden herhaaldelijk is gebeurd.


Het aspect van taal en cultuur is wellicht een tijdelijk probleem, omdat de immigranten van Russische of Ethiopische afkomst niet alleen in de gemeente, maar ook in de maatschappij moeten integreren.


De verschillende theologische oorsprongen of liggingen geven spanningen. Termen als confessioneel, charismatisch of niet-charismatisch geven dikwijls breuklijnen aan tussen de verschillende gemeenten.


We kunnen concluderen dat deze Messiaanse gemeenten doorgaans nog steeds een geïsoleerde positie innemen tussen synagoge en kerk. Zowel theologisch als praktisch vallen zij vaak tussen wal en schip. Zij beschouwen zichzelf als voor 100% jood én voor 100% christen, maar hun jood-zijn wordt door de staat (blijkens een uitspraak van het Hoog Gerechtshof aangaande de ‘Wet op de Terugkeer’) en door de orthodoxie niet erkend, en de kerken weten vaak ook niet goed raad met hen. Dat neemt niet weg dat leden van de Messiaanse gemeenten in het leven van alledag wel contacten met andere joden hebben waarbij zij het getuigenis van Jezus Christus laten horen. Dat is ook de goede weg.


Er is tussen de gemeenten onderling nog weinig verbondenheid - maar daar begint verandering in te komen. Zo is er een repertoire ontstaan van eigen Hebreeuwse liederen, die in veel gemeenten worden gezongen. Ook ervaren vooral de jongere leiders van deze gemeenten het gebrek aan eenheid als negatief. In drie instituten worden leidinggevenden theologisch gevormd. Het zou een diepere doordenking van alle theologische vragen bevorderen wanneer het tot verdere integratie van deze instellingen zou komen. In het kader van zijn werk en met instemming van deputaten is onze Israëlwerker gaarne bereid desgevraagd zijn inbreng in een gezamenlijke doordenking te leveren.

cgk-kerkelijkearchieven.nl/wp/download/30618 pag. 590-591