Schets voor een preek waarin bijzondere aandacht gegeven wordt aan de verhouding Kerk-Israël

Preekschets over Deuteronomium 26:1-11

Tekstkeuze

Doel van een Israëlzondag of Israëldienst lijkt me in de eerste plaats te zijn, oog te krijgen voor wat Israël is door Gods genade. Dat kan voor een gemeente misschien beter door een preek over iets voorstelbaars, kleins, dan door een dogmatische uiteenzetting.

Zoekend naar een geschikte tekst kwam ik Dt. 26 tegen, omdat ik daarover in Jeruzalem een keer moest preken. ‘Moest’ - in die zin, dat in de Nederlandse diensten in Jeruzalem wordt meegelezen met de synagoge: elke zondag (een stukje uit) de wekelijkse afdeling van de vijf boeken van Mozes. Niet altijd makkelijk, wel boeiend deze gedeelten óók te leren zien als delen van onze Bijbel, waarover gepreekt kan en moet worden. De tekst over de ‘zwervende Arameeër’ was me wel bekend, de context niet: in die twee samen vond ik een goed beeld van ‘Israël’.

Voor deze preekschets heb ik opnieuw geëxegetiseerd en omgewerkt, teneinde wat relevante gegevens te kunnen geven over deze tekst: als Woord van God, als deel van de Tora voor Israël die ook wij als Kerk in Christus mogen lezen.

Enkele exegetische opmerkingen

Scopus van de tekst

Het gaat erom, dat Israël blijft beseffen, dat alles gekregen is. Men is en blijft afhankelijk van God.

Opvallend is de functie van de eerste vruchten: ze herinneren niet in de eerste plaats aan de regen, aan de wetten van schepping, maar aan dat, wat God in Israëls geschiedenis gedaan heeft. Het is geen wet voor jaren met een goede oogst, maar voor altijd; geen dank voor rijkdom, maar voor redding en veiligheid.

Zo worden de ‘kleine’ zegeningen van het dagelijkse leven tekenen van het heel grote: de trouw van God en Zijn verbond met het volk. Dat vraagt dank en gehoorzaamheid. Ook onder Israël is de wet, goed verstaan, regel der dankbaarheid.

Enkele opmerkingen over de Joodse traditie

Over de ‘zwervende Arameeër’

Deze woorden uit het midden van vers 5 geven de kern van het gedeelte weer. Israël wordt niet gevraagd, te belijden, dat het Abraham, de vader van alle gelovigen, de vriend van God, tot vader heeft, maar een zwervende Arameeër. Niet iets om trots op te zijn. Een Arameeër is een heiden, een vijand; en dan nog zwervend ook: vluchteling, dakloos, bedreigd, onzeker, gastarbeider ergens ‘tussen Ai en Bethel’.

Tekenend voor Israël is, dat het dat moet en mag zeggen: in niets van de heidenen verschillend, behalve in de keus van God, in de genade. Want er waren heel wat zwervende Arameeërs in de tijd van Jakob, maar er was er maar één die God ontmoette, die (Gn. 32) daardoor de nieuwe dag mocht ingaan als Israël, mank en gezegend, ‘Strijder Gods’.

Bij alle vragen die ook wij hebben over Israël, over de houding van de kerk tegenover dat volk, over evangelieverkondiging en misschien wel over politiek, denk ik dat deze dingen onder ons vast mogen staan.

Lijnen naar het Nieuwe Testament

Er zijn veel mogelijkheden. Ik heb mijn eigen keus gemaakt, maar wil ook een paar andere dingen noemen.

De Preek

Het ordenen van de stof kunt u natuurlijk zelf het beste; dat is geloof ik ook vrij persoonlijk.
Wanneer u met thema en verdeling werkt is misschien het volgende van nut:


Ook denkbaar is een opzet als:


Tot slot een paar ideeën voor Psalmen:


Veel sterkte, veel genoegen en veel zegen wens ik u bij uw werk.
Moge de verkondiging bijdragen tot verdieping van geloof, groei van Gods gemeente en ook tot een steeds breder en dieper inzicht voor onze kerken in het wezen van Gods volk Israël.


H.M. van der Vegt