Onderstaand artikel is verschenen in De Wekker d.d. 23 okt. 2020. Met toestemming overgenomen.


kop van het artikel: Israel in onze belijdenis

Israël en onze belijdenis



Schuld belijden aan Israël - achter in het vorige nummer van De Wekker stond aangekondigd dat dat het thema voor dit nummer zou worden. En de redactie had mij al eerder daarvan op de hoogte gesteld met de suggestie dat ook in deze rubriek deze thematiek zichtbaar zou worden. Hoewel ik de inhoud van de schuldbelijdenis niet ken, heb ik wel een vermoeden (en een hoop) van wat er gezegd zal worden.


Er is veel om schuld over te belijden in de richting van het Joodse volk. Hoewel antisemitisme een wereldwijd fenomeen is, heeft ons christelijke Europa de twijfelachtige eer om het enige werelddeel te zijn waar de moord op Joden systematisch vorm heeft gekregen in de vorm van regeringsbeleid. Dat is een gruwelijk gegeven dat de kerk te denken moet geven. Ondanks eeuwen christelijke prediking heeft onder ons een miljoenenmoord plaatsgevonden. Of had die vorige zin misschien niet moeten beginnen met het woord 'ondanks', maar met het woord 'dankzij'?


Onze eerste en intuïtieve reactie op die vraag zal ontkennend zijn. Maar de feiten maken helaas duidelijk dat dat antwoord niet in alle opzichten terecht zou zijn. Zeker: er vallen mooie dingen te vertellen. Maar de zonde die Europa het Joodse volk heeft aangedaan is te groot en te structureel om daartegen weggestreept te kunnen worden.


Helpt het dan om naar de gereformeerde traditie te kijken en te zeggen dat die traditie grotendeels vrij gebleven is van het antisemitisme dat in andere kerkelijke tradities zichtbaar is? Zonder meer zijn er accenten in de gereformeerde theologie die ruimte geven voor een open en verwachtingsvolle omgang met Israël.

Het kwam dus ergens vandaan dat verschillende theologen van de Nadere Reformatie grote verwachtingen koesterden aangaande Israël. Uiteindelijk heeft het allemaal echter niet een grondig uitgewerkte theologische benadering van Israël opgeleverd - en dat is niet alleen in de richting van Israël niet goed, maar we hebben ook onszelf zodoende veel troostvolle inzichten onthouden. Maar - en dat is van belang - de aansluitpunten liggen wel klaar.


Wie wil weten hoe de belijdenis spreekt over Israël, merkt al snel dat Israël daar eigenlijk niet voorkomt. In de Catechismus zoek je het woord vergeefs, net als het woord ‘Jood’. En in de andere twee formulieren van enigheid vind je het ook niet. Met name als het gaat om de Leerregels is dat een opvallend gegeven: dat is immers een belijdenisgeschrift dat diep ingaat op de vragen rond de verkiezing. Maar het doet dat zonder te spreken over de verkiezing van Israël. Kan dat echt, kun je je afvragen.


Als ik me nu even tot de Catechismus beperk, stel ik vast dat het onderwijs in de kerken van gereformeerd belijden aan Israël voorbij is gegaan. Wie op de catechisaties steeds vanuit de Catechismus onderwezen is, heeft aan het einde van dat traject het woord niet eens horen vallen. Het voert veel te ver om daar vergaande conclusies aan te verbinden - het waren tenslotte tijdens de bezetting ook veel gereformeerden die hulp geboden hebben aan het vervolgde volk. Maar je kunt het onmogelijk goed noemen. Ook hier geldt echter wat ik boven schreef: de aansluitpunten liggen wel gereed. Er zijn plaatsen genoeg waar het kerkelijk onderwijs kan spreken over het Joodse volk.


Bovendien: de belijdenis spreekt dan wel niet over Israël, maar zij spreekt wél over omgang met ons verleden. De weg van bekering wordt in de Catechismus aan de leerling voorgehouden. Dan leren we dat schuld belijden altijd ook de gestalte aanneemt van bekering - en vooral: van gebed om de Geest: dat Hij ons de weg zal wijzen. Ook in ons denken en spreken over het Joodse volk - dat door God is uitverkoren.