Poeriem (Lotenfeest) פּוּרִים


Het lotenfeest of poeriem (meervoud van poer = lot, zie Esther 3:7, 9:24) wordt gevierd in het voorjaar (maart).


Op dit feest wordt gevierd dat het joodse volk verlost is van de jodenhater Haman, de Agagiet. Haman was bepaald niet de laatste antisemiet - dat maakt(e) het feest steeds weer actueel.


Na eerst een vastendag (ta’aniet Ester, ‘vasten van Ester’) komt het feest: een wel bijzonder vrolijk, uitbundig en carnaval-achtig feest. Compleet met optochten, verkleed­partijen en toneelstukjes. Er mag gedronken worden ‘ad-ló-jada’ - ‘totdat men niet meer weet’ (nl.: het verschil tussen ‘gezegend zij Mordechai’ en ‘vervloekt zij Haman’). Er worden zoete koekjes met maanzaad, zgn. ‘Hamans oren’ gegeten. Bij Poeriem horen ook de sjlachmones, geschenken voor vrienden, en het tsedaqa (‘aal­moes’) geven aan de armen.

Ester-rol

Op het poeriem-feest wordt het boek Ester gelezen. In de megillat Ester, de Ester-rol, komt Gods naam - of zelfs maar het woord ‘God’ - niet voor. Maar elke nieuwe kolom begint met het woord hammèlèch, ‘de koning’. Achter deze koning ziet men God als dé Koning. Hij is het die - verborgen - de geschiedenis leidt.


De rol van Ester wordt gelezen als poeriem begint, ’s avonds. En de volgende dag ’s morgens weer. Velen hebben dan zelf een Esther-rol (om één stok gewonden) om mee te lezen met de voorzanger. Maar in elk geval moet je ook horen. Na de lezing zegt de gemeente:

Gezegend Gij, Eeuwige, onze God, Koning der wereld,
die voor ons de strijd voert,
die voor onze rechten opkomt,
voor ons wraak neemt,
onze aartsvijanden straft.
Gezegend Gij, Eeuwige,
die alle tegenstanders van Zijn volk straft,
de reddende God.

Ratel, ‘Hamandraaier’

Van oudsher is het gewoonte om bij het lezen van de Ester-rol elke keer als de naam ‘Haman’ klinkt, op de vloer te stampen en kabaal te maken. De kinderen nemen daarvoor een ratel mee, of speciale hamertjes om mee op de banken te slaan. ‘Moge de naam van Haman uitgeroeid worden!’