Mezoezá מְזוּזָה
Een mezoeza is een kokertje met daarin een beschreven rolletje perkament. Joodse huizen hebben een mezoeza aan de rechterdeurpost van de ingang van het huis en van elke deur naar een vertrek waarin geleefd wordt (dus niet van badkamer, toilet of zolder).
Daarmee wordt op een bepaalde manier voldaan aan Deuteronomium 6:4-9:
Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn,
gij zult het uw kinderen inprenten (...)
Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden
en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn,
en gij zult ze schrijven op de deurposten (mezoezot) van uw huis
en aan uw poorten.
Op het stukje perkament in het kokertje staan deze woorden van Deuteronomium 6:4-9 en die van 11:13-21 (ook daar staan de hierboven gecursiveerde woorden). We vinden die beide gedeelten ook in de tefilien, de gebedsriemen (die ook nog twee andere bevatten).
Op de achterkant van het stukje perkament staan de letters ש ד י (sjin-dalet-jod), die ook bij de tefilien een rol spelen. Het zijn de letters van שַׁדַּי Sjadaj, ‘de Almachtige’. Ze worden in dit verband ook wel gezien als de (begin-) letters van de woorden Sjomeer Delatot Jisra’el, ‘de Bewaarder van de deuren van Israël’*. De eerste letter van Sjaddaj - de ש (sjin) dus - vind je ook op de buitenkant van de mezoeza, en soms ook de andere twee letters.
Veel joden ‘groeten’ de mezoeza bij het voorbijgaan met een (hand-) kus, maar dat is geen wet.
Twee keer in de zeven jaar moet gekeken worden of de tekst op het perkament nog leesbaar is.
De vorm van de mezoeza is vrij. Er wordt vaak wat bijzonders van gemaakt. Er zijn veel kunstzinnige vormen. Een mezoeza in bijvoorbeeld de vorm van een vis of een viool kan een verwijzing naar het beroep zijn. De vorm van de ‘heilige arke’ (= de kast waarin in de synagoge de tora-rollen bewaard worden) is ook sprekend.
De bekende geleerde Rashi zei dat de mezoeza verticaal bevestigd moet worden. Zijn kleinzoon Rabbenu Tam zei: horizontaal. Tegenwoordig wordt de mezoeza schuin bevestigd, waarbij dan de bovenkant naar binnen wijst. Op 2/3 van de hoogte van de deurpost, aan de rechterkant - voor wie naar binnen gaat.
Samen met de tefilien en de talliet (met 4 tsietsiet) vormt de mezoeza een trio van tekenen, een ‘drievoudig snoer’. Je kunt ook spreken van ‘zeven tekenen’ (naast de mezoeza de 2 gebedsriemen en 4 gedenkkwasten).
Deze tekenen bepalen bij de woorden van het verbond. In de Talmoed staat:
wie tsietsiet aan zijn kleed,
tefilien aan zijn lichaam
en de mezoeza aan zijn deurpost heeft,
zal niet makkelijk zondigen.
Eens stuurde koning Artaban een kostbare edelsteen als geschenk aan rabbi Jehoeda. De rabbi stuurde een geschenk terug: een mezoeza. De koning verbaasde zich daarover: ‘Wat is dit? Ik heb u een bijzondere edelsteen gegeven en u stuurt iets terug dat niets waard is!’ Rabbi Jehoeda antwoordde: ‘U hebt mij een geschenk gestuurd waarover ik moet waken; ik heb u een geschenk gestuurd dat over ons waakt.’
* ‘Bewaarder van de deuren van Israël’
zie ook een artikel in ‘Vrede over Israël’: De Mezoeza