Hier ziet u hoe de pagina er ongeveer uit komt te zien als u die afdrukt.
Plaatjes en enkele andere elementen worden niet weergegeven.
Dit gedeelte (met rode achtergrond) wordt niet geprint.
De uiteindelijke afdruk kan een andere regellengte hebben.


normale weergave

print deze pagina


Voor wie is het Koninkrijk?

En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen die ze tot Hem brachten. Maar Jezus [dat] ziende, nam het zeer kwalijk, en zei tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeke, die zal hetzelve geenszins ingaan. En Hij omving ze met Zijn armen, [en] de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. (Markus 10:13-16, Statenvertaling)



Voor wie is het Koninkrijk?


Het begint zo idyllisch. Vaders en moeders brengen hun kinderen bij de Heere Jezus. Of Hij hen zegenend wil aanraken en de handen opleggen. Na een lastig incident met Zijn discipelen, spreekt Jezus een gewichtig woord. Het is ook een scherp woord. Over voor wie het Koninkrijk van God is. Voor wie wel en voor wie niet. Voor ons belangrijk om aandachtig te luisteren naar wat Hij dan zegt.


Het kost niet veel moeite om het helemaal voor je te zien. De Heere Jezus te midden van veel andere mensen. Hij is met Zijn discipelen weer eens onder­weg. Op weg uiteindelijk naar Jeruzalem. Hij kiest de route via het Over­jordaanse land. Maar ook daar weten de mensen Hem te vinden. Beter nog: Hij zoekt hen op. Namelijk om te zoeken en zalig te maken wie verloren is. En dan zijn daar enkele vaders en moeders. Ze hebben hun jonge kinderen meegebracht. Om ze bij deze bijzondere Rabbi te brengen. Misschien is Hij wel bereid om hun kleine grut te zegenen...

Onder zegenende handen

Het moet in bijbelse tijden in Jeruzalem een gebruik zijn geweest op de avond van de jaarlijkse Grote Verzoendag. Aan het einde van die dag, na zonsondergang, brachten de vaders hun kinderen bij de Schriftgeleerden. Met het doel dat dezen hen zouden zegenen en voor hen zouden bidden. Want ook de kinderen hadden de zegen van het verzoenende bloed nodig, zo wisten de vaders en moeders.

Hebben de ouders in dit land aan de andere zijde van de Jordaan aan dit gebruik gedacht? En aan de diepe betekenis ervan? Het laat in ieder geval zien dat ze in deze Rabbi een bijzondere gezant van de God van Israël zagen. In Zijn woorden en in Zijn wonderen toonde Hij bewogen te zijn met de schapen van Gods kudde. En in het bijzonder had Hij oog voor het kleine en onaanzienlijke. Vandaar hun dringende vraag. Rabbi Jezus, leg onze kinderen onder Uw zegenende handen, als U wilt...


En dan zijn daar de discipelen van Jezus. Bruusk proberen ze het te ver­hinderen. Die kinderen zijn geen partij voor Jezus. Daar zijn ze veel te nietig en onaanzienlijk voor. Weg! Onze Meester heeft wel wat nuttigers te doen! Maar dan rekenen ze toch buiten deze goede Herder. Ze hebben Hem nog nooit zo verontwaardigd gezien. Hij briest van woede. Een on­gemeen scherpe terechtwijzing volgt. Die tegelijkertijd een bewogen uitnodiging aan de vaders en moeders met hun kinderen is. Laat de kinderen tot Mij komen! Verhinder hen niet! Want voor zulke kinderen is het Koninkrijk der hemelen...

Ontferming

Dan gaat het toch gebeuren. Meer nog dan de ouders schuchter vroegen, geeft Jezus hun. Vers 16 geeft een opeenstapeling van ontfermende handelingen van de Zaligmaker weer. De kinderen waren bij Hem gebracht opdat Hij ze zou aanraken. Het verlangen van de ouders wordt meervoudig vervuld. Allereerst omarmt Hij ze; ook te lezen als: Hij neemt ze in Zijn armen. En terwijl Hij ze de handen oplegt spreekt Hij Zijn zegen - letterlijk: goede woorden - uit over hun prille leven. Zo maakt de Heiland de belofte waar die Hij, niet lang na dit gebeuren, aan Zijn kerk zou meegeven: Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh. 6: 37).

Waar het echt om gaat

Gevraagd naar het hart van deze kleine en aandoenlijke geschiedenis komen we onmiskenbaar bij vers 15 uit. Daar wijst ook het accent dat Jezus Zelf legt duidelijk op: Voorwaar zeg Ik u... Het is het woordje amen waar dit woord van Jezus mee begint: let op, hier komt iets dat heel belangrijk is! Met vers 15 hebben we de sleutel voor het verstaan van de hele perikoop in handen. En dan is het opmerkelijk: de toepassing die Jezus Zelf maakt op wat hier gebeurt, gaat niet zozeer over het ontvangen van de kinderen, maar vooral over het ontvangen van het Koninkrijk van God. Amen! Ik zeg jullie: wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, die zal het beslist niet binnengaan!


Het is een vermaning aan het adres van die dwaze en dwalende discipelen. Dit woord is tegelijkertijd gegeven aan de gemeente van alle eeuwen. Als antwoord op de dringende vraag: voor wie is het Koninkrijk van God? Dat Koninkrijk, dat is Christus Zelf. Wie zal delen in Zijn zaligmakende zegen? Alleen hij of zij die tot Hem komt als een hulpeloos kind, dat het in alles moet hebben van wat Hij te geven heeft. Dat Koninkrijk is niet meer of minder dan een gave! Je kunt het slechts ontvangen! Je hoeft er alleen maar een kind voor te zijn. Vergelijk in dit verband het laatste woord in Lukas 12:32: Vrees niet, gij klein kuddeke; het is uws Vaders welbehagen U het Koninkrijk te géven. Om dat Koninkrijk binnen te gaan hoef je het je alleen maar te laten géven. Het is louter genade.

Uitnodiging

Ondertussen is het wel duidelijk dat Jezus Zelf hier een direct verband legt tussen het ontvangen van oftewel ingaan in het Koninkrijk enerzijds en het komen tot Hem anderzijds. Impliciet is hier sprake van het getuigenis van de éne Naam en de éne weg waardoor wij moeten zalig worden (Hand. 4:11). Het is de Naam van Hem die Zich de Weg en de Waarheid en het Leven noemt. Niemand komt tot de Vader en tot diens Koninkrijk dan door Hem (Joh. 14:6). Deze kleine geschiedenis, gevat in slechts vier verzen, nodigt daartoe uit. In Zijn eigen Naam!


Gespreksvragen

  1. In het formulier voor het dopen van de kleine kinderen vind je een verwijzing naar deze geschiedenis. Zoek het eens op en denk eens na over het verband tussen de doop en dit bijbelverhaal.
  2. In vers 14 lezen we niet: voor hen is het Koninkrijk der hemelen, maar: voor dezulken (dat is: voor zodanigen, voor zulke mensen) is het Koninkrijk der hemelen. Wat bedoelt Jezus daarmee?
  3. Wat wil het zeggen gezegend te worden? Wat betekent het in dit licht dat de Heere Jezus zegenend naar de hemel is terug gegaan (Lukas 24: 50)?
  4. Welke boodschap bevat deze geschiedenis met betrekking tot het volk Israël van nu?

drs. J.M.J. Kieviet is chr. geref. emeritus predikant

J.M.J. Kieviet
Verbonden jrg. 68 nr. 3 (sep 2024)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden