Herinneringen aan ds. Jan de Jong
(van 1971-1986 lid van het deputaatschap)
Bovenstaande jaartallen zijn de periode waarin onze broeder en vriend Jan binnen het deputaatschap dat toen nog ‘Evangelieverkondiging onder Israël’ heette diende als secretaris.
Toen ik als kersverse afgevaardigde vanuit de P.S. van het Oosten in 1982 in dit deputaatschap mocht meedoen was hij al een decennium daarin aan het werk.
En hóé !
Hij diende – belezen, betrokken, bevlogen, bewogen; met grote inzet en nauwkeurigheid. Soms ook met enige breedsprakigheid.
Een enkele impressie uit mijn samenwerkingstijd met hem:
- Ik proefde zijn frustraties toen hij in de begintijd van zijn werk ontdekte dat een driemanschap de meeste zaken al besproken en geregeld had. Zulke ‘achterkamertjespolitiek’ vond hij een miskenning van de gelijkwaardigheid van alle afgevaardigden en ging vierkant in tegen zijn verlangen naar openheid.
- Ik las zijn meestal niet beknopte verslagen van de vergaderingen; die waren zijn ‘geesteskind’. Als je daar aanmerkingen op maakte wist hij met een toelichting daarop of tegenwerping nog vaak zijn gelijk aan te tonen.
- Ik zag hem telkens voor elke deputatenvergadering met zijn zonen Eduard en Wilfred over de grond van de studeerkamer kruipen om alle nodige stukken (waaronder de eigenhandig getypte en daarna in folioformaat gestencilde notulen) te ordenen.
- Ik las zijn brieven ‘to the point’ breedvoerig, want over de inhoud daarvan mocht geen enkel misverstand ontstaan.
- En dan de acribie als het ging om de formulering van de rapporten aan de kerkelijke vergaderingen (vooral de GS) : daar mocht niets in vergeten worden...
- Ik hoorde zijn (soms breedsprakige) betogen als het om principiële of persoonlijke zaken ging en proefde daarin zijn liefde tot Gods volk Israël én onze kerken.
- Ik zie hem nog letterlijk onderuit gaan als op de synode van 1974 opmerkingen gemaakt werden die blijk gaven van totaal onbegrip over de aard van het Israëlwerk en van de diepste bedoelingen van deputaten. Wat ging het hem dat aan zijn hart (soms toch al zwak...).
Over en weer moesten we er aan wennen dat hij na de maximaal bereikte diensttijd terug moest treden. Jan, soms dominant, was ten diepste heel gevoelig en kwetsbaar.
In de laatste jaren van zijn leven werd hij steeds milder. Hij had het geleerd de regie uit handen te geven. Het was hem goed dat en hoe Israëls God en zijn God hem vasthield en leidde.
Voor Ali en de (klein)kinderen wensen we toe dat ze zich ook in de nu ontstane leegte gedragen mogen weten door de grote Herder.
ds. Hedde Biesma
Vrede over Israël jrg. 58 nr. 4 (sep. 2014)
www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel