Liefde voor Israël nader bekeken
Bespreking van: dr. Steven Paas, Liefde voor Israël nader bekeken.
Opnieuw een boek van Steven Paas over de verhouding tussen Joden en christenen. Ditmaal helemaal gericht aan allen die belijden: ‘het heil is in Christus alleen’. Ik behoor tot deze belijders en heb voor Christus een wat Paas noemt ‘religieuze liefde’. Dat in overeenstemming met de woorden van Jezus: ‘Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig’ (Matth. 10:37).
Paas betoogt nu dat wie Christus als ‘HERE’ belijdt geen ‘religieuze liefde’ mag hebben voor Israël als volk. Wie dat wel doet, dus wie voor Israël grotere liefde dan ‘naastenliefde’ heeft, doet aan afgoderij of ‘liefde voor idolen’.
Paas heeft daar zijn redenen voor. Hij reageert met zijn boek op de ‘onbegrensde Israëlliefde’ die hij bij veel christenen aantreft. Die gaat zelfs zover dat ze Israël dikwijls gaan imiteren en elke kritiek op Israël afwijzen. Tot zover kan ik hem volgen.
Het wordt anders als hij de diepere grond voor zijn afwijzing van ‘religieuze liefde voor Israël’ beschrijft. Die heeft alles te maken met wat ook ik belijd: ‘het heil is in Christus alleen’.
Paas onderbouwt dit met drie hoofdstukken over Luther. Op grond daarvan meent hij dat er na Christus geen plaats meer is voor de speciale positie van Israël. Israël is een intermezzo geweest. Het heeft ‘slechts’ de komst van Christus voorbereid. Het verbond met het nabijbelse Israël, het joodse volk, is naar zijn mening door God beëindigd. Als men nu nog van ‘Israël’ wil spreken dan gaat het z.i. om de kerk bestaande uit in Christus gelovige Joden en heidenen.
Dit is mijns inziens exegetisch niet terecht. God verkiest Israël als volk, zo vertelt Deuteronomium 7, niet op etnische gronden, maar op grond van liefde en trouw aan de vaderen en sluit met dit volk een verbond. Dat verbond heeft God nooit opgezegd, ook niet toen Tora en Profeten in Christus vervuld zijn. Vervulling betekent niet dat iets beëindigd is. Het gaat om een ‘eeuwig’ verbond .
Daarnaast, het is God zelf die Israël zijn ‘oogappel’ noemt. De ‘religieuze liefde’ voor Israël is daarom geen waarde die christenen Israël gegeven hebben, maar het is het respect dat zij hebben voor het volk dat God Zelf zo aangeduid heeft. Religieuze liefde hoeft dus helemaal niets met afgoderij te maken te hebben.
In zijn boek wijdt Paas drie hoofdstukken aan Luther om zijn christocentrische stellingname te onderbouwen. Met deze kerkhervormer wil hij twee dingen aantonen:
- Dat het ‘heil in Christus alleen’ de ‘religieuze liefde’ voor Israël uitsluit, wat ik hierboven bestrijdt.
- Dat we als christenen anti-judaïstisch, maar niet antisemitisch behoren te zijn.
Het is stellig waar dat Luther ons geleerd heeft met een verwijzing naar Psalm 31 en naar de Romeinenbrief van Paulus dat God ons ‘door zijn gerechtigheid’ (Ps. 31:2) redt. In ons visiedocument ‘Voorgoed verbonden’ wijzen we daarop door te betuigen dat Jezus ‘de beloofde Messias allereerst tot Israël kwam’ (art. 2). Bovendien spreken we met pijn in het hart uit dat een groot deel van Israël ‘Jezus Christus niet erkent’.
Toch is het riskant om juist Luther hier naar voren te schuiven. Uitgerekend bij hem, met zijn van Jodenhaat getuigende woorden waarmee hij zijn leven afsloot, worden anti-judaïsme en antisemitisme synonieme uitdrukkingen. Het is zelfs de vraag of Luther het Judaïsme wel goed begrepen heeft als hij zegt, dat de dwalingen van de Middeleeuwse kerk zijn ontsproten aan de joodse geest en wezen.
Kortom: Vanuit hetzelfde christocentrische uitgangspunt trekken Paas en ik tegenovergestelde conclusies.
Naar aanleiding van: Steven Paas: Liefde voor Israël nader bekeken. Voor het Evangelie zijn alle volken gelijk. Uitgegeven bij Brevier Kampen. ISBN: 9789491583728; € 18,50
C.J. van den Boogert
Verbonden jrg. 59 nr. 3 (sep. 2015)
www.kerkenisrael.nl/verbonden