Bidden om verzoening


Op Grote Verzoendag worden talloze gebeden om vergeving en verzoening uit­gesproken gedurende de vijf diensten van die dag. De machzor, het gebedenboek voor Grote Verzoendag, telt honderden pagina’s. Welke betekenis hebben die gebeden? En zijn er aanknopingspunten die een verrijking kunnen zijn voor onze gebeden?


Wat opvalt in het Jodendom, is de setting waarin wordt gebeden. Deze setting verschilt nogal van die in de kerk. Maar inhoudelijk zijn de noties van vergeving en verzoening, die in de gebeden van Grote Verzoendag centraal staan, ook voor ons christenen van grote betekenis. Dat roept de vraag op of wij – vanuit de over­tuiging dat kerk en Israël met elkaar verbonden zijn – ons ook in de gebeden om vergeving en verzoening met Israël verbonden weten.

Vastgestelde dag

De indringende gebeden op Grote Verzoendag worden uitgesproken op een jaarlijks vastgestelde dag. Dat lijkt een open deur, maar het betekent dat de gebeden om vergeving en verzoening worden uitgesproken op een volgens de kalender bepaald tijdstip, niet op een moment dat iemand er behoefte aan voelt. Zo was het door God zelf al vastgesteld, zoals in Leviticus 16 te lezen is. Op die bepaalde dag zal het volk als geheel vragen om vergeving en verzoening. Het is een dag van reiniging, van opnieuw voor God staan als een zondig volk dat in de gebeden uitdrukking geeft aan de werkelijkheid van schuld en falen. Dit houdt in dat niet persoonlijke gevoelens leidend zijn, maar dat de Joodse bidder zich op die bijzondere dag voegt bij die werkelijkheid waaraan het verzoeningsgebed uitdrukking geeft. Deze rituele kant van Grote Verzoendag is bepalend. Ze helpt om tot de goede beleving te komen.

Vaste teksten

Een tweede element sluit daarbij aan, namelijk dat ook de gebeden zelf ritueel bepaald zijn. De teksten liggen vast. In het Jodendom zijn voorgegeven teksten leidend bij het bidden. De individuele Joodse bidder hoeft niet zelf te bedenken wat hij of zij zal bidden. Er wordt geen beroep gedaan op de innerlijke opwelling tot gebed. Ook de persoonlijke verwoording ervan is niet nodig. De geformuleerde gebeden zijn zo rijk en overweldigend aan inhoud dat de eigen situatie er in herkend en in diepte gepeild kan worden.

Wij

Daarmee dient zich een derde element aan, namelijk dat de gebeden gemeen­schaps­gebeden zijn. Niet het individu staat centraal, maar de gemeenschap. Niet alles wat in de gebeden wordt gezegd is van toepassing op het individu dat mee­bidt met de gemeenschap, maar het is wel van toepassing op de gemeenschap als geheel. De gebeden zeggen: wíj hebben gezondigd. En als er dan in de gebeden een hele rij zonden worden genoemd, is het niet nodig voor iedere bidder om zich bij bepaalde zonden stil te houden omdat hij of zij die zonde zelf niet heeft begaan. Dat is niet aan de orde. Het is het volk Israël dat als gemeenschap de zonden belijdt en de vergeving zoekt, en de individuele bidder weet zich daarin opgenomen.

Vasten

Een vierde element is de praktijk van het vasten, waarmee de ernst van de gebeden wordt onderstreept. De combinatie vasten en bidden, die zo kenmerkend is voor de Grote Verzoendag, komen we vaker tegen in de Bijbel. Door te vasten geeft het Joodse volk aan dat de gebeden geen holle klanken zijn. De concreet­heid van het zich streng onthouden van eten en drinken en van andere geneugten in het leven, als ook het dragen van witte kleren onderstrepen de ernst van het verlangen naar vergeving en verzoening.


Als dit de setting is van de gebeden, kan de vraag opkomen of er in het Jodendom ook persoonlijk gebeden wordt, zoals wij dat in de christelijke traditie gewend zijn. Zoals gezegd staat voorop dat iedere Joodse bidder zich voegt in het gebed van het volk. Ook wie niet naar de synagoge kan komen, zal thuis of elders dezelfde gebeden uitspreken. Leidend zijn de vastgestelde teksten. Maar daar­naast is er ruimte, voor wie dat wil, om aan die gebeden persoonlijke noties toe te voegen.

Andere gebedstraditie

Als we deze setting voor ogen houden is het duidelijk dat er in onze christelijke setting een heel andere gebedstraditie is. Ik laat daarbij rusten dat de verhoring van ons bidden ligt in de naam van onze Here Jezus Christus. Ons bidden zal altijd een bidden zijn overeenkomstig zijn volbrachte werk. Maar dit karakter van ons bidden staat inhoudelijk niet in contrast met het Joodse bidden in de lijn van het Oude Testament, daar zowel jood als christen bidt op grond van de trouw van God aan zijn beloften. Als christenen geloven we dat die trouw in het leven en werk van de Here Jezus Christus zijn volkomen bevestiging heeft gekregen.


Praktisch hechten wij in onze christelijke traditie aan de vrije, ‘spontane’ verwoording in het gebed. Daar moet wel bij gezegd worden dat er toch vaak vaste zinswendingen ontstaan bij bijna elke bidder. Terwijl er bij vaste gebeden het gevaar is van automatisme, is er bij het vrije gebed het gevaar dat de nadruk meer komt te liggen op de bidder dan op de inhoud van het gebed.

Toch hebben ook in onze traditie vaste gebeden hun plek (gehad). Ik denk aan het gezamenlijk bidden van het Onze Vader, maar ook aan de gebeden in onze liturgische formulieren en in de Ziekentroost (een gebedsboekje met gebeden voor moeilijke omstandigheden in het leven).

Luisterend naar Israël verdient het aanbeveling om meer ruimte te geven in onze kerkdiensten aan goed geformuleerde vaste gebedsteksten; daarbij kunnen vooral ook psalmteksten behulpzaam zijn.

Bidden in liedvorm

Dichter in de buurt van de Joodse gebedspraktijk komen we als we het zingen van de psalmen en gezangen erbij betrekken. Veel liederen zijn vastgestelde teksten in de vorm van gebeden. We zingen ze samen. In ons zingen doen wij wat de synagoge doet in de gebeden. Het is daarbij wel opmerkelijk dat er – met uitzondering van de psalmen – weinig liederen zijn, waarin we uitvoerig zingen over zonde en schuld, vergeving en verzoening.

Indringend

In de Joodse traditie wordt op Grote Verzoendag zeer omstandig gesproken over begane zonden. Ter illustratie een heel klein gedeelte uit zo’n gebed (uit Siddoer van J. Dasberg, pag. 310):

‘Onze God en God van onze voorouders! Moge ons gebed voor U komen….
Wij zijn schuldig, wij zijn ontrouw geweest, hebben gestolen, hebben lastertaal gesproken, we hebben verkeerd gehandeld, wij hebben slechte dingen gedaan, waren moedwillig en hebben geweld gepleegd, wij hebben leugens verzonnen en slechte plannen beraamd, wij hebben bedrog gepleegd, gespot en ons verzet, we hebben gehoond en waren weerspannig, wij hebben overtredingen begaan, waren misdadig en namen een vijandige houding aan… enz. enz.’


Er lijkt geen einde te komen aan de lijst van het menselijk falen tegenover God en tegenover elkaar. Van een optimistisch mensbeeld is geen sprake. Maar het is in de Joodse traditie niet nodig om die gebeden elke sabbat uit te spreken. Luisterend naar Israël laat het zich denken dat er voor ons als christenen ruimte is voor zulke indringende gebeden om vergeving en verzoening, speciaal in de kerkdienst op Nieuwjaarsdag – als we aan een nieuw jaar beginnen – of op Goede Vrijdag – als wij de verzoening gedenken die we in het offer van de Here Jezus Christus ontvangen.

Ds. M.W. Vrijhof is voorzitter van het deputaatschap Kerk en Israël.

M.W. Vrijhof
Verbonden jrg. 63 nr. 3 (sep. 2019)
www.kerkenisrael.nl/verbonden

verbonden